Huisartsen verplichten om enkel remgeld aan te rekenen? Hoeft niet, vindt socialistisch ziekenfonds

Archiefbeeld. © Belga
Tex Van berlaer
Tex Van berlaer Journalist Knack

Nieuwe cijfers van socialistisch ziekenfonds Solidaris moeten aantonen dat de vrijwillige invoering van de derdebetalersregeling voor huisartsen, waarbij patiënten hoogstens 4 euro betalen bij een consultatie, volstaat. CD&V is niet onder de indruk en blijft vragen om een verplichting voor de hele eerstelijnszorg.

‘Mensen die net buiten het statuut van de verhoogde tegemoetkoming vallen, zien nu minder redenen om een bezoek aan de huisarts uit te stellen.’ Dat concludeert Paul Callewaert, algemeen secretaris van het socialistisch ziekenfonds Solidaris, op basis van een eigen studie. Die moet aantonen dat de invoering van de vrijwillige derdebetalersregeling voor huisartsen door minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) haar vruchten afwerpt.

Even terugspoelen. Op 1 januari 2022 schafte Vandenbroucke het verbod af om de derdebetalersregeling toe te passen voor raadplegingen, bezoeken en adviezen. Voortaan konden huisartsen hun patiënten louter het remgeld (het eigen deel van de kosten) aanrekenen. Dat bedraagt hoogstens 4 euro. Voorheen bedroeg de factuur vaak 27,50 euro, waarna het ziekenfonds het gros terugbetaalde. Sinds 2015 was die regeling al verplicht voor patiënten met een verhoogde tegemoetkoming.

De invoering was een succes: meer dan 85 procent van de huisartsen voerde de derdebetalersregeling in. Dat kans is dus groot dat u bij uw laatste huisartsenbezoeken minder hoefde te betalen.

Minder uitstel

Solidaris nam de huisartsfactuur van haar leden onder de loep, en maakte de vergelijking tussen 2021 en 2022. Daaruit blijkt dat de groep patiënten die nooit naar de dokter gaat met bijna 10 procent is gekrompen. Dat zou kunnen wijzen op een drempelverlagend effect van de derdebetalersregeling. Minder mensen stellen een doktersbezoek uit om financiële redenen.

Daarnaast moet blijken dat de categorie die net buiten het statuut van de verhoogde tegemoetkoming valt nu vaker naar de huisarts gaat. De groep die jaarlijks tussen de 50 en 499 euro uitgeeft aan huisartskosten, stijgt met een kleine 4 procent, goed voor 60.000 extra patiënten. De groep die er jaarlijks minder dan 50 euro aan uitgeeft, telt 28.000 patiënten minder, een daling van ruim 7 procent.

‘De invoering van de facultatieve derdebetalersregeling heeft met andere woorden na één jaar al een impact gehad op de toegankelijkheid van de zorg’, zegt Callewaert. Solidaris houdt wel een slag om de arm, want het valt onmogelijk uit te sluiten dat ook andere factoren meespelen in de cijfers.

‘Choose your battles’

In ieder geval ziet Callewaert geen reden om het systeem meteen te verplichten. ‘Wij zijn niet tegen een verplichte derdebetalersregeling, maar de vraag is of we die nodig hebben. We stellen vast dat heel wat artsen door de digitalisering uit eigen beweging overschakelen op de derdebetalersregeling. Een verplichting maakt dan in de praktijk niet meer zo’n groot verschil.’

Binnen de sector valt overigens te horen dat er wordt gevreesd dat een verplichting artsen zou doen beslissen om zich te deconventioneren, wat de betaalbaarheid niet ten goede zou komen.

Onder het motto ‘choose your battles’ zet Callewaert liever in op een andere strijd. ‘Voor ons is het belangrijker de talrijke supplementen en niet-terugbetaalbare prestaties aan te pakken. Die laten de kostprijs van een bezoek aan de tandarts of specialist veel meer oplopen, en vormen een grotere bedreiging op het vlak van toegankelijkheid. Derdebetalersregeling of niet, voor iemand die het wat minder breed heeft zijn die supplementen wel degelijk een drempel. Voor hen is het belangrijker dat ze minder zelf hoeven te betalen dan hoeveel ze moeten voorschieten.’

Maar meerderheidspartij CD&V houdt voet bij stuk. Kamerlid Nawal Farih legde eerder al het wetsvoorstel op tafel om de derdebetalersregeling te verplichten in de hele eerstelijnszorg: dus ook bij kinesisten, logopedisten of tandartsen. ‘De huisartsen vormen maar een klein segment binnen de eerstelijnszorg’, zegt ze. ‘En het feit dat 85 procent van de huisartsen het invoert, toont net aan dat er vanuit de zorgverstrekkers weinig nadelen en aanpassingen nodig zijn.’

Volgens Farih leidt een verplichting niet tot een overbevraging van de zorg, zoals sommige critici vrezen. ‘Niet overconsumptie, maar onderconsumptie is een gevaar. Wie de gezondheidsproblemen blijft opstapelen zal uiteindelijk naar de tweedelijnszorg (specialisten, nvdr) moeten stappen, met grote kosten voor de samenleving tot gevolg.’ Ook onder meer het Vlaams Patiëntenplatform is voorstander van een verplichting.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content