Rekenhof onthoudt zich van oordeel over jaarrekening federale overheid
Het Rekenhof onthoudt zich van een oordeel over de jaarrekening van de federale staat voor 2021. Volgens het Hof kan ‘het geen voldoende en toereikende controle-informatie verkrijgen als basis voor zijn oordeel’, klinkt het in een analyse die maandag gepubliceerd werd.
Hoewel er geen directe juridische of financiële gevolgen verbonden zijn aan de onthouding van het Rekenhof, vindt staatssecretaris voor begroting Alexia Bertrand dat de aangehaalde problemen opgelost moeten worden, zo laat ze maandagavond in een mededeling weten. ‘Om die reden zal de dienst Federal Accountant samen met alle betrokkenen zoals de boekhoudafdelingen van de FOD’s en de instellingen de volgende jaren moeten werken aan een verbetering van de rapportering’, klinkt het nog.
Het Rekenhof controleert de uitvoering van de begroting en de jaarrekeningen van de overheid. Maar voor de jaarrekening van de federale overheid voor 2021 onthoudt het Hof zich, net als voor die van 2020, dus van commentaar. Het Hof wijst daarvoor op het feit dat de rekening, net zoals vorig jaar, ’te veel significante onzekerheden en tekortkomingen bevat, bijvoorbeeld op het vlak van de fiscale ontvangsten, de regels om de activa te waarderen en de regels om de onderlinge verrichtingen tussen de diensten en instellingen onderling te elimineren’.
Volgens het Rekenhof kunnen die afwijkingen, die het niet kan detecteren, een diepgaande invloed hebben op de jaarrekening van de federale Staat. Zo wijst het Rekenhof er onder meer op dat als de entiteiten (van de staat) in hun individuele rekeningen geen uniforme regels toepassen, dat kan worden worden opgelost met correcties. Dat is echter niet gebeurd, zegt het Hof. Daarnaast stemmen de principes die gebruikt worden om die verschillende rekeningen samen te voegen tot één jaarrekening, niet overeen met de principes en gebruikelijke regels van dubbel boekhouden en met bepaalde vereisten van de wet.
Bepaalde entiteiten hebben hun vaste activa niet geherwaardeerd, zegt het Hof voorts, hoewel dat wettelijk verplicht is. ‘Dit is onder meer het geval voor Infrabel en de federale wetenschappelijke instellingen.’ Wat de fiscale opbrengsten betreft, stelt het Rekenhof onder meer nog altijd aanzienlijke tekortkomingen vast in de verwerking van de fiscale verrichtingen. ‘Daardoor is het onzeker of de fiscale opbrengsten, die bijna 90 procent van de door de federale staat geboekte opbrengsten vertegenwoordigen, volledig en juist zijn.’
Tot slot verwijst het Rekenhof in zijn oordeel naar andere onzekerheden en fouten, waaronder de betrouwbaarheid van de cijfers van de Regie der Gebouwen, de materiële vaste activa en voorraden van het algemeen bestuur en de onvolledigheid van de voorzieningen. In een reactie wijst staatssecretaris Bertrand erop dat een aantal concrete acties al gepland staan of al in uitvoering zijn.
Voor een aantal van de problemen die het Rekenhof aanduidt, werd er in tussentijd al een oplossing uitgewerkt of wordt er naarstig gewerkt om de oplossing nog te kunnen boeken op boekjaar 2022. Het gaat hier over een aantal quick-wins. Het grootste bedrag vermeld door het Rekenhof zijn de correcties voor voorzieningen, hebben voornamelijk betrekking op de sanering en ontmanteling van kerninstallaties waar gewacht werd op de spending review 2022. Het is de bedoeling dat de boeking uitgevoerd zal worden aan de hand van een nieuwe schatting.
Andere problemen vergen soms meer tijd en er zal ook de komende jaren nog aan gewerkt moeten worden, geeft Alexia Bertrand nog aan. Enkele belangrijke elementen zijn de fiscale ontvangsten, de consolidatieprincipes en de waarderings- en aanrekeningsregels. Samen met de administratie wordt hiervoor jaarlijks het concreet stappenplan, om de verschillende opmerkingen van het Rekenhof op te lossen, geactualiseerd. De actualisering houdt daarbij steeds rekening met het laatstverschenen opmerkingenboek, de uitgevoerde acties en eventuele nieuwe problemen.
‘Het is belangrijk dat de rekeningen van de federale overheid een goed en helder beeld geven van de financiële situatie van de verschillende diensten en instellingen. Er is op dat vlak al heel wat werk verzet om de kwaliteit ervan te verbeteren maar we zijn er nog niet. We zullen dus ook de komende jaren stappen moeten zetten’, besluit de staatssecretaris voor Begroting.