Rapport: windparken hebben negatieve en positieve gevolgen voor ecosysteem van Noordzee
De windparken voor de Belgische kust hebben niet alleen een negatieve, maar ook een positieve impact op ons mariene ecosysteem. Dat blijkt uit een nieuw rapport van het monitoringconsortium dat de milieu-impact nagaat van de offshore windparken.
De windparken in de Noordzee moeten België helpen om zijn Europese doelstellingen te halen voor hernieuwbare energie, wat van belang is vanwege de klimaatopwarming. Het monitoringprogramma gaat na of de windparken daarnaast een impact hebben op het mariene ecosysteem. Met andere woorden of ze schade toebrengen aan fauna en flora onder water. De windparken in een eerste zone van bijna 240 vierkante kilometer (de helft groter dan het Brussels Gewest) voor de Belgische kust vormen de grootste operationele windzone ter wereld. Die zone, aan de grens met Nederland, is sinds eind vorig jaar klaar, twaalf jaar na de start van de bouw ervan. De bijna 400 turbines kunnen aan ongeveer een tiende van de Belgische elektriciteitsvraag voldoen. Westelijker is nog een tweede zone gepland.
In zijn nieuwste rapport concludeert het monitoringcomité dat de impact op het mariene ecosysteem ‘niet kan samengevat worden als positief of negatief’. ‘De impact op het milieu is geen zwart-witverhaal’, klinkt het hierover in een persbericht. ‘Het in evenwicht brengen van de energie- en biodiversiteitscrisssen werd nooit verwacht een gemakkelijke taak te zijn.’
Goed voor schol, slecht voor meeuwen
Positief is dat al negen jaar na de bouw signalen werden vastgesteld dat windparken kunnen fungeren als refugium voor vissen die de voorkeur geven aan zachte sedimenten, zoals schol. Anderzijds komen zeevogels in botsing met de turbines in Belgische wateren. Dat kan uiteindelijk een negatieve invloed hebben op hun populaties. Naar schatting in acht op de tien gevallen gaat het om grote meeuwen.
Het monitoringcomité stelde daarnaast vast dat het gebruik van dubbele bubbelgordijnen effectief is gebleken, gedeeltelijk tenminste, bij de installatie van grote funderingsbuizen om het onderwatergeluid te verminderen. Bij hoge geluidsniveaus lopen vooral zeezoogdieren grote risico’s, klinkt het. Daarom wordt er dus lucht gepompt in twee geperforeerde buizen rond de plaats waar de funderingsbuis komt, zodat een gordijn van bubbels ontstaat, wat het geluid vermindert. In het rapport wordt aanbevolen geluidsbeperkende maatregelen te optimaliseren, net als akoestische afschrikmiddelen.
Hoewel de windzone klaar is, zit het werk van het consortium er niet op. Zo zal ook de bouw van de tweede zone opgevolgd worden. Daarnaast onderzoekt het consortium, dat gecoördineerd wordt door het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN), de impact van continu onderwatergeluid van operationele turbines. ‘Het blijft ook onbekend hoe de aangroeiende fauna op de windturbines verder zal evolueren en hoe waargenomen gedragsveranderingen de individuele fitheid, het voortplantingssucces en het overleven van zeedieren beïnvloeden’, zegt KBIN-wetenschapper Steven Degraer, coördinator van het WinMon-consortium.