Raad van State scherp voor Vlaamse premie aankoop elektrische wagens
De Raad van State is in een advies scherp voor het ontwerp van besluit van de Vlaamse regering omtrent een premie voor de aankoop van een elektrische wagen. De Raad schetst problemen met het gelijkheids- en vertrouwensbeginsel door het beperkte budget en de mogelijke verlaging van de premie bij een te grote vraag.
Om de CO2-uitstoot van het verkeer te verminderen en de aankoop van zero-emissiewagens te stimuleren, kondigde de Vlaamse regering vorig jaar een premie voor nieuwe of tweedehands elektrische wagens aan.
In 2024 zou het gaan om een bedrag van 5.000 euro voor een nieuwe wagen die een maximale aankoopprijs heeft van 40.000 euro (inclusief btw) en 3.000 euro voor een tweedehandswagen. De premie kan worden toegekend wanneer de elektrische wagen na 25 september besteld werd, op voorwaarde dat deze pas ingeschreven werd vanaf 1 januari 2024.
De regering heeft voor de maatregel een budget van 20 miljoen euro voorzien. Omgerekend gaat het dan om maximaal 4.000 (nieuwe wagens) tot 6.666 (tweedehandswagens) aanvragen.
Wie eerst komt, eerst maalt
Volgens de Raad van State is het echter maar zeer de vraag of het aantal aanvragen niet hoger zal liggen. Dat de Vlaamse regering het principe ‘wie eerst komt, eerst maalt’ hanteert, staat voor de Raad van State op gespannen voet met het gelijkheidsbeginsel. Volgens de Raad zijn criteria als de datum van aanmelding of de datum van goedkeuring namelijk ‘geen pertinent criterium waarvoor een deugdelijke, met het gelijkheidsbeginsel verenigbare verantwoording bestaat’.
Hetzelfde geldt ook als er zou geopteerd worden voor de datum van aanschaf of van inschrijving van het voertuig als criterium. De Vlaamse regering heeft in enige mate al rekening gehouden met een ontoereikend budget door te stellen dat met een tussentijdse evaluatie het premiebedrag eventueel kan worden verlaagd, wat dus zou inhouden dat aanvragen vanaf bepaalde tijdstippen tot lagere premies zouden leiden. Ook daar ziet de Raad van State echter problemen. De Raad is namelijk van mening dat de aankondiging ‘onvermijdelijk legitieme verwachtingen bij geïnteresseerde kopers’ creëert.
Daardoor riskeert de regering juridische betwistingen als er meer aanvragen zouden worden ingediend dan het budget toelaat. Zelfs indien tijdig wordt ingegrepen en het premiebedrag naar beneden toe wordt bijgesteld, ziet de Raad problemen met het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.
‘Ofschoon met die vermindering wordt vermeden dat voor een latere aanvraag helemaal geen premie wordt toegekend, blijft er een verschil in behandeling bestaan tussen de aanvrager die het verminderde premiebedrag krijgt en de aanvrager die het in de ontworpen regeling bepaalde premiebedrag krijgt’, klinkt het.
De Raad van State adviseert dan ook dat er, indien de regering vasthoudt aan het reeds vooropgestelde budget, ‘er een met het gelijkheidsbeginsel verenigbare wijze moet worden uitgewerkt om om te gaan met een onvoorzien hoog aantal premieaanvragen’.
‘Dit zijn allemaal risico’s die inherent zijn aan de invoering van een algemeen stimuleringsmechanisme voor nieuwe zero-emissievoertuigen, veeleer dan een meer specifiek en doelgericht mechanisme. Het staat niet aan de Raad van State om een dergelijke beleidskeuze in vraag te stellen, maar het staat wel aan de Vlaamse regering om te waken over de budgettaire gevolgen en over de werkzaamheid van een dergelijke beleidskeuze, met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel’, besluit de Raad.
‘Vernietigend’
In een reactie spreekt Stijn Bex van Groen van een ‘vernietigend’ advies. ‘Dit beleid is strijdig met het gelijkheidsbeginsel en het zal bij veel burgers een gevoel van onrechtvaardigheid teweegbrengen. De Vlaamse overheid bedient de ene burger beter dan de andere’, klinkt het.
Volgens het Vlaams Parlementslid kan de Vlaamse regering nu twee dingen doen: ofwel het budget opkrikken zodat elke aanvrager een subsidie krijgt, ofwel een systeem uitwerken dat het gelijkheidsbeginsel respecteert. Het eerste zal volgens Bex echter niet gebeuren ‘aangezien er binnen de regering al weinig animo was voor deze cadeaupolitiek van minister Peeters’.
Het uitwerken van een systeem dat het gelijkheidsbeginsel respecteert, lijkt volgens de Raad van State echter ook geen sinecure te worden. ‘In plaats van een verkiezingsstunt voor minister Peeters wordt deze subsidie dus een kiezel in de schoen van deze hele Vlaamse regering. Jammer genoeg zijn intussen heel wat verwachtingen gecreëerd. Zo wordt deze premie behalve een slechte beleidskeuze nu ook nog een dossier waarmee de regering Jambon het vertrouwen in de politiek verder ondermijnt’, besluit Bex.