Politoloog Carl Devos: ‘Ik zie ook bij hoogopgeleide, succesvolle ondernemers steun voor het VB’
Carl Devos ontvangt Knack niet in zijn vertrouwde Gentse kantoor maar in een bedrijfsgebouw in de Oostendse achterhaven. Daar is hij al enige jaren ceo van het Ostend Science Park. ‘Tachtig procent van mijn tijd steek ik in West-Vlaanderen.’
Aan de telefoon had hij gezegd: ‘Vanuit mijn bureau zult u de zee niet zien, maar wel kunnen ruiken.’ Het is niet gelogen. Hij houdt kantoor in een uithoek van wat op kaarten ingekleurd staat als het industriepark van Plassendale. Zeker, Carl Devos is nog altijd voorzitter van de vakgroep politieke wetenschappen aan de UGent. Hij houdt er ook aan om elk academiejaar 1600 eerstejaarsstudenten kennis te laten maken met zijn vermaarde cursus Politicologie. Inleiding in de Politieke Wetenschappen. Maar ’tachtig procent’ van zijn tijd werkt Carl Devos dus niet in Gent, maar in Oostende.
Vijf jaar geleden kreeg Devos een telefoontje van de toenmalige academisch beheerder. Die was ten einde raad en vroeg Devos – West-Vlaming van geboorte (Meulebeke) én domicilie (Izegem) – om advies: ‘Ik ben op zoek naar iemand om ons strategisch plan voor West-Vlaanderen op gang te trekken, met daarin de ontwikkeling van een wetenschapspark in Oostende. Die persoon moet West-Vlaanderen kennen, maar ook de universitaire ins en outs. Hij moet een breed politiek netwerk hebben en ook zijn weg vinden in allerlei administraties. En hij moet natuurlijk openstaan voor de wereld van de ondernemers.’
‘Ik heb de hele avond zitten piekeren over een naam’, vertelt Devos. ‘De volgende dag heb ik teruggebeld: “Zou ik dat zelf misschien kunnen doen?” De verbazing was groot, want die job zou ik nooit kunnen combineren met mijn andere taken. En een “ondernemer” hadden ze nooit in mij gezien. (grijnst) Ze wisten niet dat ik in het middelbaar onderwijs “de economische” had gevolgd. In het laatste jaar was ik commercieel directeur van een minionderneming die we op school hadden opgezet, met Barco-topman Hugo Van Damme als peter. Ons project was het enige dat goed boerde. Om meer dan één reden had ik er dus wel zin in. Al vlug was het enthousiasme wederzijds. “Doe maar, Carl. Make it happen!”‘
Je moet wel goed uitleggen waarom besturen met het VB niet kan. Dat heeft Tom Van Grieken nu een stuk gemakkelijker gemaakt.
Zo verhuisde Devos zijn kantoor naar Kortrijk en naar BlueBridge, een incubator op het Ostend Science Park. Dat wil ruimte bieden voor samenwerking tussen (Gentse) academici die gespecialiseerd zijn in maritiem en marien onderzoek en bedrijven uit de zogenaamde Blauwe Economie, die focust op alle activiteiten in verband met oceanen, zeeën en kusten. Het past in de groeiende interesse en aanwezigheid van de Gentse Universiteit in West-Vlaanderen. Vroeger was de hele provincie katholiek: veel West-Vlamingen kozen voor de KU Leuven. Die tijd is voorbij. De meeste West-Vlaamse universiteitsstudenten kiezen vandaag voor de universiteit van Gent. Devos: ‘Laten we eerlijk zijn: vooral voor de stad Gent.’
De UGent zelf bleef lang afwezig in West-Vlaanderen. Tot het besef groeide dat ze kansen liet liggen, en het plan rijpte om in Oostende een wetenschapspark op te richten. Dat was een idee van de immer bedrijvige ‘Keizer van Oostende’. Devos: ‘Johan Vande Lanotte (zelf hoogleraar aan de UGent, nvdr) wist niet juist wát het moest zijn, maar dat zijn stad een wetenschapspark moest hebben, stond voor hem als een paal boven water. In 2001 kon hij de universiteit overtuigen.’ Grond was er te over, de rest ontbrak: visie, een realistisch strategisch plan, Gentse academici die wilden meedoen, bedrijven met interesse.
In het begin moest Carl Devos vooral allerlei dichte en verre betrokkenen geruststellen, in de eerste plaats ‘Leuven’. Devos: ‘Rik Torfs was toen nog rector en we hadden elkaar in allerlei tv-panels leren kennen. Hij wilde weten wat onze werkelijke ambities in West-Vlaanderen waren. Ik kon Rik ervan overtuigen dat Gent veroveringsdrang noch annexepolitiek had.’ In West-Vlaanderen zelf was Blauwe Economie niet meteen de eerste zorg van het plaatselijke bedrijfsleven. Daar zagen ze liever eigen West-Vlaamse opleidingen voor juristen, burgerlijk ingenieurs of universitaire IT’ers. En zelfs in de UGent was er wat scepsis over het West-Vlaamse project: ‘We gaan ons eigen hoofdkwartier in Gent toch niet verzwakken?’
Hoe reageerde het West-Vlaamse bedrijfsleven op de komst van een bekend Gents politoloog die zich met ‘zaken’ zou bemoeien?
carl devos: Een van mijn eerste spreekbeurten na mijn aanstelling was voor een groep bedrijfsleiders. Er zaten 150 mensen in de zaal die hoopten op een lezing over de Wetstraat. Groot was hun ontgoocheling toen ik het had over onze plannen in Oostende. Het was hier toen nog een gigantische maisvlakte. Er was ooit sprake geweest van een gevangenis of een asielcentrum, en nu legde ik uit dat het een wetenschapspark zou worden. Het ongeloof was groot. Men twijfelde aan het Gentse engagement. Nu niet meer.
Als theoretisch geschoolde academicus kreeg u ter plaatse een praktijkcursus ondernemen?
Devos: Ja, en omgekeerd moet ik aan ondernemers uitleggen wat onze ambities zijn. De eerste vraag van bedrijfsleiders die interesse tonen om zich hier te vestigen is vaak: ‘En wat moet dat kosten?’ Ik moet hun uitleggen dat we die kwestie pas helemaal op het einde bespreken, als we weten wat het bedrijf komt dóén. We zijn niet goedkoop en onze bouwvereisten zijn streng. (wijst naar de nieuwbouw vlakbij) De architect vroeg mij: ‘Moet het echt zo hoog?’ Natuurlijk. Een klassieke projectontwikkelaar probeert zo snel mogelijk zo veel mogelijk grond te verkopen. Ik ben geen vastgoedmakelaar. Wij willen ‘interessante’ innovatieve bedrijven aantrekken die willen samenwerken met wetenschappers en die elkaar uitdagen en versterken.
Maar u bent een bedrijfsleider. U móét winst maken.
Devos: In ons businessplan staat dat wij binnen twintig jaar break-even moeten draaien en mogelijk winst te kunnen maken. Wij willen anderen winst laten maken en ervoor zorgen dat zowel het bedrijf als het academisch onderzoek erop vooruitgaat. Een tijd geleden werden we benaderd door Columbi Salmon, een Noorse producent van zalm. Die wilde hier een gigantische hoogtechnologische kwekerij bouwen waarin ze zalm onshore – dus aan land – zouden kweken. Op zee hebben ze te weinig controle op de kwaliteit van het zeewater. ‘Dus zou ik graag de volledige oppervlakte van jullie wetenschapspark innemen’, zei de ceo tijdens zo’n virtuele vergadering via Teams. Hij toonde een plan waarin het hele sciencepark volgebouwd zou worden met gigantische tanks vol zalm.
Na overleg met onze raad van bestuur heb ik het aanbod geweigerd – ook al kon ik in één dag ons hele financiële plan over twintig jaar terugverdienen. Want dat is niet wat we willen. Gelukkig ben ik ook bestuurder van de haven van Oostende en hebben we de Noren een groot terrein vlak naast ons sciencepark kunnen aanbieden. We moeten nog zien of het lukt, want ze hebben gigantische behoeften aan water en energie. Maar als ze komen, kunnen studenten en onderzoekers uit Gent en andere instellingen samenwerken met de gesofisticeerde labs van hun R&D-afdeling. Dát willen we.
Staan al die ondernemingen open voor jullie discours van innovatie en duurzaamheid?
Devos: Het is niet altijd vanzelfsprekend. In de Wetstraat of in een stad als Gent heeft iedereen de mond vol van openbaar vervoer en elektrische fietsen. Hier is zelfs geen bushalte, op zeven kilometer van Oostende-centrum. Hoe moeten onze doctorandi of studenten hier raken? Openbaar vervoer is hier een groot probleem. Maar niet iedereen heeft er behoefte aan. Het eerste bedrijf hier was e-Bo, een sterk IT-bedrijf. ‘Sorry Carl,’ zei de ceo, ‘ik kan geen IT’er aanwerven zonder hem een bedrijfswagen te schenken. Niemand van mijn personeel komt met de bus.’
Toch zal ook u al hebben moeten inbinden: inzichten uit Brussel passen niet zomaar in West-Vlaanderen.
Devos: Inzichten passen nergens zomaar. Wij willen, bijvoorbeeld, onze gronden in erfpacht geven. Maar de eerste bedrijfsleider die hier kwam, had mij vooraf gezegd: ‘Carl, je moet mij goed verstaan. Ik bouw mijn bedrijf op mijn eigen grond. Anders stopt het meteen.’ Ik kon uitleggen en argumenteren wat ik wilde – een erfpacht over 99 jaar, dat is dus een perspectief voor drie generaties -, het hielp niet. Dus belegde ik een vergadering met de West-Vlaamse leden van de toenmalige Vlaamse regering: Geert Bourgeois (N-VA), Hilde Crevits (CD&V) en Bart Tommelein (Open VLD). En er kwam een oplossing uit de bus: Vlaanderen verkocht de grond aan Ostend Science Park, dat uit publieke spelers bestaat: de UGent, de haven van Oostende en de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij West-Vlaanderen. Zo konden wij die grond doorverkopen aan de eerste bedrijven die zich aandienden. Dat was een historische stap. Het was nodig om te starten. Vanaf nu is het opnieuw erfpacht.
Hoe verloopt de kennismaking met de Vlaamse ondernemerswereld?
Devos: Het is erg leerrijk, maar toch een andere wereld. Neem corona. Aan de UGent mogen we binnenkort weer één dag per week op kantoor komen werken. Stap hier in de buurt een bedrijf binnen en je ziet dat het vol werknemers zit. En zeker niet iedereen draagt een mondmasker. Als ik aan de bedrijfsleider vraag wat hij doet met de coronaregels, antwoordt die: ‘Dat is gepasseerd. Daar doen we al een paar weken niet meer aan mee.’ Thuiswerk? ‘Daar moeten we niet van weten, het oog van de meester maakt het paard vet.’ Je kunt in Brussel wel van alles beslissen, maar is de rest van het land nog wel mee?
De vraag stellen is ze beantwoorden.
Devos: Ik durf te zeggen dat mijn aanwezigheid hier in Oostende mijn blik op de wereld verder heeft opengetrokken. Ik ben geregeld aanwezig op die typische ontbijtvergaderingen met managers om zeven uur in de ochtend. Daar hoor je hoe ondernemend Vlaanderen denkt over de samenleving, de overheid, de politiek. Het is meestal respectvol, maar haast nooit zeer positief.
Ze willen stabiliteit. Of het nu over corona gaat, belastingen, pensioenen of de arbeidsmarkt, ze vragen aan onze politici: ‘Maak een plan en zeg waar we binnen tien jaar moeten staan’. Ze beseffen goed dat het geen walk in the park zal zijn, maar aan het einde van de rit hebben we dan wel door de zure appel gebeten. Maar niemand heeft zo’n plan. Vaak zijn mensen niet zozeer ontstemd over wat er wordt beslist, maar wel over het feit dat er níét wordt beslist. Of dat ze na een vergadering van een Overlegcomité dat zes uur duurde, dagenlang verschillende verklaringen en interpretaties krijgen.
Er is veel woede?
Devos: O ja. We hebben de voorbije weken ook te veel protest en straatgeweld gezien, met veldslagen met de politie. Dat gaat niet over corona an sich. Vaak draait het om een relatief nieuwe sociaal-culturele breuklijn die wij voorlopig niet gepacificeerd krijgen, zoals dat met de klassieke breuklijnen wel is gelukt. De merde is natuurlijk dat geen enkele gevestigde belangengroep de protesterende jongeren vertegenwoordigt, of de sympathisanten van Jürgen Conings. Met wie van de deplorables moet je spreken? Wat is het adres van hun koepelvereniging?
Heeft iemand al enig idee welke conclusie Groen trok uit zijn overwinningsnederlaag van 2019?
Maar het conflict zit ook dieper. U moest eens weten hoeveel mensen ik tegenkom die zeggen: ‘Ik snap dat niet meer: al een miljoen jaar wordt er gesproken over mannen en vrouwen en nu mag dat allemaal niet meer.’ We hebben decennialang gepraat over de kerstmarkt, maar plots heet dat wintermarkt. We mogen het niet meer hebben over Zwarte Piet. De impact daarvan op gewone mensen is fenomenaal. De wereld verandert razendsnel, de ongelijkheid neem toe, velen kunnen niet meer mee. Ik snap wel waarom de gekleurde gemeenschappen af willen van Zwarte Piet. Maar ik begrijp ook dat autochtone landgenoten compleet blokkeren als ze horen dat ze eigenlijk een kolonialist en een racist zijn. Dat zorgt voor frustratie. Bij welke partij kunnen mensen met die boosheid terecht?
Volgens de peilingen wellicht bij Vlaams Belang.
Devos: Inderdaad. Of ze haken af en brengen een proteststem uit. Alternatieven zijn er niet. Ik vind het betekenisvol dat Vlaams Belang sinds de laatste verkiezingen erin slaagt om in elke peiling te pieken, terwijl de politiek vandaag niet meer draait om hun corebusiness: identiteit en migratie. Ik ben vooral geschrokken hoe boos de reacties waren op al dat nieuws over Sihame El Kaouakibi. Dat ligt echt zéér gevoelig. De woede richt zich niet alleen tegen haar, maar tegen al die politici die blijkbaar achteloos omgaan met overheidsgeld: ‘Wij moeten belastingen betalen en zij mogen onder elkaar miljoenen verdelen en niemand kijkt of dat in orde is.’
Vergis jullie niet, dat potentiële Vlaams Belangpubliek is geen verzameling kortgeschoolde, slecht geïnformeerde en verzuurde mensen. Ik zie ook bij hoogopgeleide en succesvolle ondernemers steun voor het VB. Zelfs bij mijn kennissen en in mijn familie hoor ik onomwonden zeggen: ‘Ik stem straks voor Vlaams Belang. Er moet aan de boom worden geschud.’ Het gaat niet om rabiate racisten.
Wat dan als VB-voorzitter Tom Van Grieken in De Tijd zegt dat ‘blanken’ de dominante factor in onze samenleving moeten zijn?
Devos: De uitspraak was uitermate helder en zal bij de verkiezingen in 2024 opnieuw worden bovengehaald. Ik heb Van Grieken al over ‘omvolking’ horen spreken, en je kunt dat niet zeggen zonder onderliggende raciale gedachte. Van Grieken tolereert extreemrechtse figuren in zijn partij, wil dat onze samenleving dominant christelijk en blank blijft en is tegen de islam. Ik vind dat allemaal onfatsoenlijk, ongehoord en verwerpelijk. Doet het er dan toe of ik het ook nog als ‘racistisch’ zou bestempelen? Nee toch?
Vanwaar die terughoudendheid? Zoals u zelf aangeeft: het ís toch racistisch?
Devos: Het woord ‘racisme’ dekt verschillende ladingen. Heeft Van Grieken manifest opgeroepen tot haat of geweld? Nee. Heeft hij gepleit voor discriminatie? Niet rechtstreeks. Brengt hij een raciaal element binnen in de identiteitsdefinitie? Jazeker. En in die zin is het inderdaad een ‘racistische’ uitspraak. Maar is ze ook strafbaar? Zijn zijn woorden dus ook in de juridische betekenis ‘racistisch’? Daar twijfel ik aan. Vandaar mijn bezorgdheid: ‘racisme’ wordt te vaak als dooddoener gebruikt. Je zegt ‘racist’ en je hoeft niet meer te argumenteren wat je tegen Vlaams Belang hebt. Ook omgekeerd gooien ‘nieuwe landgenoten’ dat verwijt soms te gemakkelijk naar de autochtone bevolking.
De meeste klassieke politieke partijen laten de discussies over die nieuwe breuklijnen liever aan zich voorbijgaan.
Devos: Het probleem is dat ze er intern over verdeeld zijn. En daarom zwijgen ze in plaats van een intern debat te organiseren. Elke centrumpartij wil ‘naar buiten uitbreken’. Maar als je zelf geen ruggengraat hebt, hoe zal dan die beweging tot stand komen? Begin dus bij het begin en durf als partij een duidelijk standpunt in te nemen. Helaas heb ik niet de indruk dat er in de klassieke partijen veel lefgozers zitten.
Nee?
Devos: (op dreef) De Open VLD rijdt in een bus door Vlaanderen met Georges-Louis Bouchez. Iedereen in Vlaanderen wil de MR-voorzitter horen. Wie komt er voor de voorzitter van de Open VLD? Bij de CD&V is het nog erger. Wie kan uitleggen waar die partij voor staat? (cynisch) Voor ‘nabijheid’: dat is alles wat ik kan zeggen. CD&V-voorzitter Joachim Coens heeft heimwee naar een periode die niet meer bestaat, een nostalgisch verlangen naar de tijd van toen, toen zijn partij wel groot was.
Conner Rousseau probeert wel met Vooruit, maar de schwung die de naamsverandering moest meebrengen zie ik toch niet. De laatste tijd organiseert Rousseau vooral zijn eigen nederlagen: het loonakkoord is niet goed en het regeringscompromis rond salariswagens deugt niet. Hij zit precies tegen zijn zin in de regering. Hij zal toch dringend moeten tonen waarin Vooruit verschilt van de SP.A. Anders wordt het lastig om te beweren dat zijn vernieuwingsoperatie meer is dan een naamsverandering: alleen de backoffice veranderen volstaat niet. En heeft iemand al enig idee welke conclusie Groen trok uit zijn overwinningsnederlaag van 2019?
Zelfs de N-VA mist lef. Die partij zal pas in 2023 nog eens een congres houden en nieuwe thema’s aansnijden. Voorbij is de tijd dat de N-VA met offensieve voorstellen uitpakte, waarna andere partijen weken aan een stuk moesten achtervolgen. De N-VA claimt nog dat ze anders is, maar in hun dagelijks optreden is daarvan niets te merken.
En dus krijgt Vlaams Belang in 2024 een unieke kans om ergens mee te besturen?
Devos: Federaal zie ik dat helemaal niet en Vlaams zie ik dat niet snel gebeuren. Het Vlaams Belang zou dan een coalitie moeten sluiten met de N-VA, maar zolang Bart De Wever voorzitter is, zal dat er niet van komen. Zeker niet als de N-VA federaal mag meedoen. Maar lokaal maakt Vlaams Belang een reële kans om mee te besturen en zich te tonen als beleidspartij. Zeker als de partij zich onder een andere naam aandient. Daar kan men het op een akkoordje gooien met een of andere lokale lijst, genre ‘Gemeentebelangen’. Of met een lokale afdeling van een klassieke partij zonder bekende kopstukken, waarop de nationale partijleiding vanuit Brussel geen vat heeft. Als het Vlaams Belang zwijgt over migratie en vreemdelingen en aan die potentiële coalitiepartner een hele hoop schepenfuncties levert, kan zo’n lokale lijst in de verleiding komen om met het plaatselijke VB een coalitie te vormen.
Hoe zou de leiding van zo’n lijst de weigering om met het VB samen te werken nog verantwoorden aan zijn kiezers? Vanwege het ‘cordon sanitaire’? Dat is versleten, en het is intellectuele luiheid omdat nooit meer wordt uitgelegd waarom je niet met Vlaams Belang in de boot kunt stappen. Daardoor zit het in dezelfde onbruikbare categorie als ‘racisme’: ook als de term ‘cordon sanitaire’ valt, stopt het gesprek. Vandaar dat ik tegen het cordon sanitaire ben, én tegelijk tegen een bestuur met Vlaams Belang. Maar je moet wel goed uitleggen waarom dat niet kan. Dat heeft Tom Van Grieken met zijn interview in De Tijd nu een stuk gemakkelijker gemaakt.
U blijft in allerlei media commentaar geven op de Wetstraat. Tegelijk bent u samen met politici als Bart Tommelein (Open VLD) en Wouter De Vriendt (Groen) bestuurder van de Haven van Oostende en hebt u soms ministers nodig, bijvoorbeeld voor subsidie. Leidt dat niet tot belangenconflicten?
Devos: Vooraf is afgesproken dat ik mijn publieke optredens kan blijven doen, zeker zolang er geen conflict is tussen mijn werk hier in West-Vlaanderen en mijn job als Wetstraatanalist. Het zou moeilijk worden als ik individuele ministers zou viseren, want als zij daarna over subsidies moeten beslissen… Maar ik heb mij nog nooit hoeven in te houden. De politici met wie ik vanuit mijn functie onderhandel – Ben Weyts, Hilde Crevits, Jan Jambon, … – reageren erg professioneel. Ik krijg weleens een boze sms of een snedig WhatsAppbericht, maar dat hoort bij het spel. Ik heb nog nooit het gevoel gehad dat iemand zich wilde wreken. (lacht)
Carl Devos
– 1970: geboren in Meulebeke
– 2000: doctor in de politieke wetenschappen (UGent)
– 2003: docent, vanaf 2018 gewoon hoogleraar politieke wetenschappen (UGent)
– 2014: voorzitter van de vakgroep politieke wetenschappen (UGent)
– 2016: ambassadeur van West-Vlaanderen van de UGent
– 2018: voorzitter en ceo van Ostend Science nv
– 2019: bestuurder van de Haven van Oostende en nv Rebo (Renewable Energy Base Ostende)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier