Politieke peilingen: verslavend, maar wat hebben kiezers eraan?
De winnaar die de peilingen al jarenlang van tevoren hadden uitgeroepen, keek op verkiezingsavond wel heel beteuterd in de televisiecamera’s. Het Vlaams Belang won nochtans ontegensprekelijk stemmen, terwijl het de peilingen waren die een echte afgang beleefden. En iedereen die erin geloofde, natuurlijk.
‘We zijn hier live getuige van de geboorte van een nieuw politiek tijdperk’, zegt Karel Verhoeven, hoofdredacteur van De Standaard, met het aplomb dat bij zo’n aankondiging hoort. ‘Een reset van de Vlaamse politiek’, vult Ivan De Vadder aan. Het is de eerste dag van maart en Verhoeven is samen met Stefaan Walgrave van de Universiteit Antwerpen en Bart De Wever te gast in De afspraak op vrijdag. De campagne moet honderd dagen voor de verkiezingen nog beginnen, wat Verhoeven ook opmerkt, maar een nieuw politiek tijdperk is alvast een feit. Dat werd ingeluid door De stemming, een onderzoek dat Walgrave samen met Jonas Lefevere elk jaar voor de VRT en De Standaard uitvoert en waar ook telkens een peiling aan verbonden is. De N-VA zakte daarbij onder de symbolische grens van 20 procent, en het Vlaams Belang kwam uit boven de 27 procent. Bart De Wever zat erbij en keek ernaar.
Nu kondigt elke verkiezing altijd wel een beetje een nieuw politiek tijdperk aan, maar op 9 juni vond er geen reset plaats van de Vlaamse politiek. Het beste bewijs dat de peilingen er deze keer wel heel erg naast zaten, waren de teleurgestelde blikken van Vlaams Belangers die zondagavond op televisie verschenen, als ze al niet probeerden te ontsnappen aan de camera’s. Er werd niets gevierd in Londerzeel. Jarenlang schreven journalisten, columnisten en commentaarschrijvers nochtans dat het Vlaams Belang op 9 juni afgetekend de grootste partij van Vlaanderen zou worden. Niet alleen omdat De stemming dat voorspelde, uiteraard, maar omdat zo goed als élke peiling sinds de verkiezingen van 2019 hetzelfde resultaat gaf. Daarbij is vooral de driemaandelijkse peiling van Het Laatste Nieuws en VTM beeldbepalend. Enkele dagen voor de verkiezingen kwamen zij ook nog met een slotpeiling: het Vlaams Belang, met voorsprong, de grootste.
Bij de CD&V was de sfeer tijdens de verkiezingsavond aanzienlijk beter dan bij het Vlaams Belang. De partij scoorde nochtans een historisch slecht resultaat. Niemand vroeg de dag nadien om het ontslag van de voorzitter, en Sammy Mahdi maakt al helemaal geen aanstalten om op te stappen. Twee jaar geleden vertrok zijn voorganger, Joachim Coens, al op basis van een peiling van De stemming: in 2022 scheen de partij nog minder dan 9 procent te kunnen behalen. Daarmee vergeleken was de 13 procent van verkiezingsavond – een cijfer dat de peilingen trouwens wél juist voorspelden – een bewijs dat de CD&V alweer overeind begon te krabbelen. Peilingen zijn dé referentie waarmee politici, journalisten én burgers naar politiek en verkiezingen kijken.
Onlinepanels
Kritiek is er altijd geweest. ‘Tot anderhalve maand voor de verkiezingen is de vorige verkiezingsuitslag meestal een betere voorspeller van de uiteindelijke resultaten dan een tussentijdse peiling’, zo vat Tom van der Meer het onderzoek naar de betrouwbaarheid van peilingen samen. Hij is politiek wetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam. Over Nederland, waar er veel meer peilingen zijn, zullen we het straks even hebben, maar ook in Vlaanderen is er onder wetenschappers veel gemor te horen. ‘Mocht er een grondwetswijziging komen om peilingen te verbieden, ik zou er een voorstander van zijn’, is de conclusie van John Lievens, socioloog aan de Universiteit Gent. ‘Soms zitten de peilingen er compleet naast, soms blijken hun voorspellingen correct. We weten alleen niet op voorhand wat juist en wat fout zal zijn. Wat hebben kiezers daar dan in hemelsnaam aan?’ vraagt Marc Swyngedouw zich af. Hij is als emeritus nog altijd verbonden aan de KU Leuven en was voor de verkiezingen in het tijdschrift Sampol al heel kritisch voor de methodologie van De stemming en de peiling die Knack in dezelfde periode publiceerde.
De manier waarop deelnemers aan peilingen worden geselecteerd is de grootste steen des aanstoots voor professionele wetenschappers.
Samengevat is vooral de manier waarop deelnemers aan peilingen worden geselecteerd de grootste steen des aanstoots voor professionele wetenschappers. Er wordt niet met een toevalsteekproef gewerkt, waarbij elke Belg evenveel kans heeft om te worden uitgenodigd, maar met onlinepanels van mensen die in het verleden al aangegeven hebben aan zulke onderzoeken te willen deelnemen. Die deelnemers worden volgens geslacht, leeftijd en woonplaats verhoudingsgewijs geselecteerd, en nadien worden de resultaten herwogen voor nog meer kenmerken zoals opleiding en ook de resultaten van de vorige verkiezingen. Maar de mogelijke afwijkingen die daarna blijven bestaan zijn legio: mensen zonder internet kunnen niet deelnemen, deelnemers aan zulke peilingen zijn überhaupt al niet representatief voor de hele bevolking, en misschien proberen partijen die panels van de onderzoeksbureaus wel te infiltreren. ‘Ik heb van minstens één partij gehoord dat ze leden aanmoedigt om deel te nemen aan zulke onderzoeken’, zegt Swyngedouw erover. Welke partij dat was, wil hij niet kwijt.
Ook niet onbelangrijk: de onbesliste kiezer wordt nooit meegenomen in de eindresultaten. Het is een groep die met de jaren alleen maar groter is geworden, en die deze verkiezing misschien wel bepalend is geweest voor de uitslag. In peilingen wordt dat aantal meestal slechts zijdelings vermeld, terwijl zij misschien wel héél anders stemmen dan de kiezers die het wel al weten. In peilingen geeft vaak enkel de foutenmarge aan dat de resultaten genuanceerd en gerelativeerd moeten worden. Alleen: een foutenmarge valt in principe enkel te berekenen van een toevalsteekproef, en niet van een onlinepeiling. Lievens: ‘Het stoort mij mateloos dat er bij peilingen gegoocheld wordt met academische termen als een foutenmarge, terwijl je die helemaal niet kunt narekenen.’
Foutenmarges
Ondanks alles blijven peilingen verslavend. Het loutere feit dat er harde cijfers worden gepubliceerd die verdacht veel lijken op een verkiezingsuitslag is voor veel mensen onweerstaanbaar. Zélfs voor sommige academici, trouwens. Een politiek wetenschapper als Pascal Delwit berekent regelmatig op basis van peilingen zetelverdelingen in het parlement, iets wat in een land als België met elf verschillende kieskringen wel heel discutabel is. Grote media kopen met peilingen eigen nieuws in dat ze groot en exclusief kunnen brengen, en ondertussen zijn zij lang niet de enige organisaties die dat doorhebben. Tijdens deze campagne zagen we peilingen passeren van onder meer Veto, het Vlaams en Neutraal Ziekenfonds en Landbouwleven. Zij hebben nog minder middelen voor een gedegen onderzoek, maar wisten met hun resultaten allemaal hun momentje te pakken in de voorbije maanden.
‘Journalisten moeten geen nieuws maken waar er geen nieuws is, en altijd de onzekerheden meenemen in de berichtgeving.’
Tom van der Meer
Universiteit Amsterdam
Wanneer we contact opnemen met de onderzoeksbureaus die peilingen organiseren met de vraag waarom zij ernaast zaten, worden we vooral gewezen op het belang van de campagne en het verschil dat die uiteindelijk heeft gemaakt. Er ís in de laatste weken ook echt veel gebeurd, dat betwist niemand. Ook Jonas Lefevere verdedigt onlinepanels. Hij voerde samen met Stefaan Walgrave het onderzoek voor De stemming, maar het is het bureau Kantar dat daarvoor de respondenten bij elkaar zoekt. ‘Ik weet dat toevalsteekproeven met face to face interviews de gouden standaard zijn’, zegt hij. ‘We hebben in 2009 en 2014 onderzoek gedaan op die manier, en daarbij doen zich ook vertekeningen voor. Doordat bepaalde groepen mensen minder geneigd zijn om deel te nemen, heb je daar evengoed vertekeningen in de uiteindelijke steekproef. Suggereren dat zulke onderzoeken perfect zijn en onlinepanels enkel slechte resultaten opleveren, is niet ernstig. Er worden ondertussen ook onlinepanels gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek dat na een peerreview gepubliceerd wordt.’ En wat met de foutenmarges die eigenlijk niet te berekenen zijn? Lefevere: ‘Ik snap de kritiek, maar wat is het alternatief? Geen betrouwbaarheidsmarges publiceren? Dan geef je geen enkele indicatie van de onzekerheid die er altijd is.’
Met die foutenmarges komen we uit bij de rol van de media. Het verschil tussen de N-VA en het Vlaams Belang was jarenlang significant, maar alle andere partijen zaten steeds op een kluitje bij elkaar. Desalniettemin was de precieze volgorde bij elke nieuwe peiling de aanleiding voor nieuwe analyses en commentaren. ‘Ik ben het eens met de kritiek op peilingen, ook al hebben peilers ondertussen wel verstandige manieren gevonden om hun resultaten te wegen’, zegt de Nederlander Tom van de Meer. ‘Peilingen zullen ook nooit ideale steekproeftrekkingen worden. Daarom is het veel belangrijker dat journalisten op een correcte manier leren om te springen met de signalen die ze geven. Ze moeten geen nieuws maken waar er geen nieuws is, en altijd de onzekerheden meenemen in de berichtgeving.’
Meer, meer, meer
Van der Meer is blij dat er in Nederland meer peilingen zijn dan in Vlaanderen. Meer peilingen zorgen voor grotere kansen op verrassendere of gewoon afwijkende resultaten, die als vanzelf vraagtekens plaatsen bij de peilingsconsensus. De eerste presidentsverkiezing van Donald Trump blijft legendarisch, alleen al omdat Trump daarmee zo goed als alle peilers het nakijken gaf. Het Nieuwsblad organiseerde in 2023 één jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen peilingen in de centrumsteden, maar drukte daarbij naast de partijresultaten ook heel duidelijk het aantal onbesliste kiezers als één groep af. ‘Dat gaf niet het bevredigende gevoel van andere peilingen, maar de resultaten waren nog altijd interessant’, zegt Liesbeth Van Impe, politiek hoofdredacteur van de krant, daar nu over. ‘We hebben daar heel lang over gediscussieerd, maar ik ben blij dat we dat hebben gedaan.’
Van Impe is een van de commentatoren die tussen verkiezingen door peilingen gebruiken om het succes van politieke partijen in te schatten. Ze is er niet helemaal van overtuigd dat de verkiezingsavond er zonder peilingen heel anders had uitgezien voor het Vlaams Belang, aangezien de strategie van die partij om de grootste te worden en vervolgens mee te besturen wel degelijk mislukt is. Dave Sinardet, naast professor ook veelgevraagd commentator, is altijd al erg kritisch geweest voor peilingen, ook al valt er aan de trends die ze aangeven niet altijd te ontsnappen. ‘Ik heb bij lezingen altijd een paar slides over het gevaar van peilingen’, zegt hij. ‘Ik leg uit wat er fout loopt bij het uitvoeren van peilingen én in de berichtgeving in de media erover. De dynamiek van de resultaten beïnvloedt ontegensprekelijk ook het politieke debat. Dat is de reden waarom ik altijd de resultaten van nieuwe peilingen wil kennen: niet omdat ze de politieke realiteit per se weerspiegelen, maar omdat ze die mee vormgeven.’
Nutriscore
Voor de toekomst doet de Leuvense onderzoeksmethodoloog Geert Loosveldt, even kritisch als zijn collega’s, een slimme suggestie: een soort van nutriscore voor peilingen, waarbij meteen te zien is of ze methodologisch betrouwbaar zijn of niet. Dat moet burgers en journalisten aanzetten tot de nodige statistische voorzichtigheid. Het zal nodig zijn, want voor er een regering gevormd kan worden, zal er alweer een nieuwe peiling zijn gepubliceerd. Postelectoraal onderzoek zal ons straks iets vertellen over de kiezersbewegingen tijdens de campagne, maar voor hetzelfde geld prijkt het Vlaams Belang binnenkort weer helemaal bovenaan in de peilingen. Waar is de knop voor een reset?