Woke is out, welvaart is in: de bocht van Bart De Wever
Zeven minuten lang legt Bart De Wever in een filmpje uit wat de N-VA voor Vlaanderen wil: een economisch programma, ‘Voor Vlaamse welvaart’. Woke is afgevoerd.
Natuurlijk heeft de N-VA het aan Bart De Wever zelf overgelaten om de campagne voor de parlementsverkiezingen van 7 juni 2024 af te trappen. De grootste partij van het land (in zetels en stemmen, niet meer in de peilingen) trekt naar de kiezer met de slogan: ‘Voor Vlaamse Welvaart.’
Het is een variant op de boodschap waarmee de N-VA in 2010 haar historische politieke doorbraak forceerde, toen de jonge De Wever en zijn onstuimige N-VA-kornuiten bankbiljetten rondstrooiden bij de scheepslift van Strépy: Vlaamse zelfstandigheid draaide om centen. Het sociaal-economische verhaal stond centraal, met provocerende oneliners als ‘Voka is mijn baas’.
Om welvarend te kunnen zijn, moet Vlaanderen zelfstandiger worden, want in België blokkeren de Franstaligen de sociaal-economische agenda van de Vlaamse rechtervleugel. Het gaat om meer dan de economie strictu sensu, zegt het nieuwe N-VA-programma. Het is ook de basis, zoniet de voorwaarde om tot om een warm, welvarend en veilig Vlaanderen te komen: ‘Of het nu gaat om investeringen in onze zorg, onze pensioenen, onze infrastructuur, onze energiebevoorrading of om een strenger veiligheids- en migratiebeleid: er moet voldoende welvaart gecreëerd worden om alles te financieren.’
Vierhonderd affiches op commerciële borden, bijna vijfduizend tuinborden en spandoeken en digitale advertenties op krantenwebsites en sociale media moeten de Vlamingen overtuigen van de ‘nieuwe’ N-VA-koers. Daarom komt er onder het logo van de partij ook een nieuwe baseline: ‘Voor Vlaanderen. Voor welvaart.’
Waar is woke?
Dat De Wever en de N-VA zich zo hard inspannen om die nieuwe boodschap aan de man te brengen, heeft natuurlijk alles te maken met die andere boodschap die hij in 2022 en de eerste helft van 2023 heeft proberen te pitchen: dat woke het grote gevaar is dat ons land en onze identiteit bedreigt. Over dat vreselijke woke hield De Wever een tournee langs alle Vlaamse universiteitssteden. Gesterkt door ‘de vele negatieve reacties’ (zo schrijft hij zelf) heeft hij zijn stellingen zelfs uitgewerkt in een boekje met de kernachtige titel: Over woke.
De Wever moest en zou Vlaanderen van het grote gevaar van woke overtuigen. Maandenlang was het allemaal woke wat de klok sloeg. De hele N-VA moest mee in het bad. Vlaams milieuminister Zuhal Demir paste de woke-framing zelfs toe op het klimaatdebat: ‘Woke, woker, wokest. Vorige week nog mocht een “oude witte hetero man” geen mening hebben over klimaat. Waar zijn we mee bezig?’
De Wever ging verbaal zelfs een open oorlog aan met de Vlaamse universiteiten en de intellectuele elite, kunstenaars en media inbegrepen. Door zijn felle taal en eenzijdige invalshoek schaarde hij zich welhaast in het antisysteemkamp, en wel aan de rechtse zijde daarvan.
Dat maakte de N-VA tot een gelijkhebberige partij. In Over woke verklaart De Wever de vrije meningsuiting ongeveer heilig. Maar toen de voorbije weken Vlaamse ngo’s durfden te pleiten voor meer solidariteit en begrip voor de Palestijnse zaak, dreigde Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) meteen met het intrekken van de subsidies.
Woke werd een dekmantel om de eigen sympathieën heilig te verklaren en al het andere te verketteren. Dat ook De Wever zelf daarbij geregeld grenzen opzocht, mag blijken uit het volgende citaat (op bladzijde 130): ‘Ik denk niet dat het uit een koloniale ingesteldheid is dat de jury van de Nobelprijs al meer Nobelprijzen toekende aan Israëli’s dan aan mensen uit de verzamelde bevolking van de hele Arabische wereld.’ Hoe kun je dit anders lezen dan als minachting voor een ‘achterlijke cultuur’?
Marrakesh-effect
Verschillende partijgenoten, ook van de rechtervleugel, hadden al snel vragen bij de strategie van hun voorzitter. Zij vreesden een nieuw Marrakesh-effect: stel dat De Wever de Vlamingen echt zou kunnen mobiliseren tegen het grote gevaar van woke, dan zou dat andermaal uitdraaien op een campagne die gestoeld is op angst voor ‘het vreemde’ en op woede tegenover antiwesterse krachten. Dat zou alweer in de kaart spelen van het altijd radicalere, altijd hardere Vlaams Belang.
Dat Vlaams Belang leidt nu al een hele tijd in de peilingen. Wetenschappelijk mogen die niet veel voorstellen, politiek gezien zijn ze wel heel belangrijk. En omdat politieke partijen – en zeker de N-VA als veruit grootste formatie – zwemmen in het geld, betalen ze zich ook graag blauw aan zogenaamd geheime, interne peilingen. Ongetwijfeld viel daaruit op de een of andere manier af te lezen dat de N-VA maar beter géén nadruk meer kon leggen op woke. Boeken toe dus.
Vervolgens heeft De Wever zelf de kelk geledigd. Als boegbeeld van de nieuwe campagne houdt hij de potentiële N-VA-kiezer in een videoboodschap de nieuwe ‘kernboodschap’ voor: ‘Vier vuistregels voor Vlaamse welvaart’. In zijn eigen Nederlands klinkt dat zo: ‘De eerste vuistregel is misschien de belangrijkste: balance the budget.’ De hele toespraak duurt zeven minuten en acht seconden. Niet één keer valt het woord woke. De Wever heeft zijn eigen boek dichtgeklapt.
De nieuwe CVP
Met het inwisselen van het antiwokediscours voor een sociaal-economische analyse positioneert De Wever zijn partij aan de overkant van het politieke bord: de antisysteempartij wordt een beleidspartij. Hij sluit zo aan bij een zakelijk Vlaams-nationalisme dat in het verleden nadrukkelijk werd beleden door de eerste leiders van de Vlaamse regering – die aanvankelijk nog ‘executieve’ heette. Dat waren overwegend christendemocraten: Gaston Geens (1981-1992), Luc Van den Brande (1992-1999) en Yves Leterme (2004-2007).
De N-VA waagt zich bijgevolg in het moeras van het politieke centrum en doet dat met het volste vertrouwen in het kompas van voorzitter De Wever. ‘De tocht is lang, de gids ervaren’, zo prees Jean-Luc Dehaene (CVP) zichzelf dertig jaar geleden ook al aan. In die zin illustreert deze koerswijziging hoe de N-VA als belangrijkste Vlaamse beleidspartij de nieuwe CVP probeert te imiteren.
Voor een Vlaams-nationalistische partij zijn daar ook goede redenen voor. Wijlen Gaston Geens (1931-2002) schreef al in 1987 het boekje Op eigen kracht. Richting geven aan Vlaanderen. Het tweede (cruciale) hoofdstuk draagt als titel: Wat we zelf doen, doen we beter. Dat is wat 35 jaar later het nieuwe N-VA-programma nog altijd belooft. Het is een programma waarmee De Wever op het terrein komt van de Open VLD en de CD&V, toch zijn Vlaamse coalitiepartners.
Er is dus werk aan de winkel, want de Vlaamse regering van Jan Jambon is ongeveer in elk bedje even ziek als de federale Vivaldi-regering. Alleen zit de partij van premier Alexander De Croo (Open VLD) in een existentiële crisis en die van de Vlaamse minister-president (nog) niet. Maar als iemand de spaarzame Vlaming een flinke duw in de rug heeft gegeven, dan is het toch wel federaal minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V)?
Hardwerkende Vlaming
Tegelijk lijdt de Vlaamse regering aan een erg hybride beeldvorming. Neem ter illustratie de editie van De Tijd van maandag, met daarin het nieuws van De Wevers nieuwe campagne. Dat artikel ‘De Wever speelt op veilig in precampagne’ (pagina 9) stond vlak naast het bericht: ‘Belgisch klimaatplan niet op tijd klaar door twist tussen groenen en Demir’ / ‘Als Demir gewoon haar werk zou doen, dan was dit zelfs geen discussiepunt.’ (pagina 8). Suggereert de belangrijkste Vlaamse zakenkrant dat Zuhal Demir misschien een beetje lui is geweest, of nalatig?
En de voorpagina van De Tijd bracht het nieuws dat na de nieuwbouw nu ook de renovatiemarkt in het slop zit: ‘30 procent minder kredieten en 16 procent minder vergunningen voor vernieuwbouw’. Dat is géén goed nieuws voor de gemiddelde Vlaming met een steen in de maag.
Een campagne voeren is één zaak, de kiezer overtuigen een andere. Tot juni 2024 is de propaganda-afdeling van de partij van de hardwerkende Vlaming dus weinig rust gegund.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier