Wil Conner Rousseau premier worden en mag dat van de N-VA?
De ‘bromance’ tussen N-VA-voorzitter Bart De Wever en zijn Vooruit-collega Conner Rousseau leidt haast automatisch tot een merkwaardige consequentie: het is niet onrealistisch dat Rousseau de volgende premier wordt.
‘Hier moet ik voor de goede orde “neen” op antwoorden.’ Zo luidde in de zaterdagkrant van Het Laatste Nieuws het wel zeer duidelijke antwoord van Conner Rousseau op de vraag of hij de nieuwe eerste minister wil worden. Verder in datzelfde gesprek laat de jonge Vooruit-voorzitter verstaan dat hij vindt dat Vivaldi het niet goed doet. Dat komt ook omdat die regering niet geleid wordt zoals hij dat zou willen. ‘Als premier zou ik het wel anders doen.’
Ambitie? Overmoed van een jonge partijvoorzitter die uiteindelijk nog altijd maar een knul van 29 is – de enige twintiger tussen de toppolitici? Zeker niet. Conner Rousseau wil niet graag vergeleken worden met Steve Stevaert – ‘behalve als de voorzitter die verkiezingen wint’ – maar de gelijkenissen zijn er wel. Zeker in goed voorbereide tv-interviews valt op hoe sterk én verstaanbaar zijn ogenschijnlijk eenvoudige uitspraken zijn: ‘Wat ben je met een Vlaamse begroting op orde als ondernemers niet rondkomen, mensen hun facturen niet kunnen betalen en er geen leerkrachten meer voor de klas staan?’
Sms’en en een etentje met Demir
Op de vraag waarom Vooruit het opvallend goed doet in de peilingen, antwoordt Rousseau: ‘Focus en discipline.’ Focus, daar begint het inderdaad bij. Net als bij Stevaert destijds geldt bij Rousseau: niets is toeval. Dus niet dat quasi vrolijk gekwebbel over het premierschap. En ook niet het Franstalig ‘taalbad’ dat Rousseau op dit moment volgt. Vorige week tweette hij, niet weinig trots: ‘Dat was spannend. Voor het eerst een interview in het Frans gegeven bij RTL-TVI.’
Koppel dat aan zijn opmerkingen – op het eerste gezicht los uit de pols –over andere politici en partijen. Er is geen medium meer waarin Rousseau níét begripvol, zelfs hartelijk is geweest voor Bart De Wever. Of koppel het aan zijn houding tegenover Groen, die in zijn laatste interviews steeds kritischer wordt en dat hij haast ongemerkt, stapje bij stapje, afstand heeft genomen van het onvoorwaardelijke pro-kernuitstapscenario dat zijn partij nochtans de voorbije twintig jaar volgde.
En ja, ook voor de N-VA is Conner Rousseau streng. Hij vindt de Vlaamse regering een bende lamzakken en tikt Zuhal Demir regelmatig op de vingers omdat ze elke samenwerking met de federale overheid blokkeert, wat natuurlijk slecht is voor ‘de mensen’. Om er meteen aan toe te voegen: ‘Ik heb haar dat ook persoonlijk ge-sms’t. Binnenkort gaan we nog eens samen eten.’ Zo’n vriendelijk gebaar maakte hij niet naar federaal energieminister Tinne Van der Straeten (Groen). Zij kreeg zelfs geen kop koffie aangeboden.
Verder speelt natuurlijk enige rekenkunde mee. In de eerste Grote Peiling van Het Laatste Nieuws, VTM, RTL-info en Le Soir na de verkiezingen van 2019, de laatste van het voorzitterschap van John Crombez, klokte de (toen nog) SP.A af op 8,4 procent. Dat was op 13 september 2019. Vijf dagen later stelde Connner Rousseau, toen pas verkozen en al Vlaams fractieleider, zich officieel kandidaat als voorzitter. Hij riep meteen controverse op, zeker ter linkerzijde. Bij de PVDA werd gretig ingezoomd op zijn peperdure ‘sloefkes’ en de dure zuiderse feestjes in gezelschap van zijn halfbroer, miljonair Steve Rousseau.
Groen deed verontwaardigd toen Rousseau bij de naamsverandering in de clinch ging met het Gentse kunstencentrum Vooruit – ooit socialistisch, nu duidelijk ‘progressief-culturo’, en toen Rousseau als konijn optrad in The Masked Singer. Bijna heel progressief Vlaanderen verslikte zich in Rousseaus uitspraken over het buitenland genaamd Molenbeek. Je zou bijna durven te zeggen: als Conner Rousseau niet had bestaan, hadden Groen en de PVDA hem willen uitvinden.
Grote Jongens
Maar kijk. Vorige week klokte in diezelfde Grote Peiling Rousseaus Vooruit (niemand valt meer over de naam) af op 16,8 procent, dus een verdubbeling van de score die zijn partij behaalde toen hij voorzitter werd, amper drie jaar geleden. Peilingen zijn almaar goedkoper en dus minder precies, maar een verdubbeling blijft wél statistisch significant. Focus. Wees maar zeker dat Rousseau op 20 procent mikt, minstens. Het verschil met de N-VA (21,5 procent) en het VB (21,6 procent) valt trouwens al binnen de statistische foutenmarge.
Rousseau speelt dus mee met de grote jongens. Het duurt natuurlijk nog bijzonder lang tot 2024. Er er zijn al veel politici geweest die zich in de peiling gekroond zagen, maar door de kiezer met beide voeten op de grond werden gezet. Het kartel SP.A-spirit van Steve Stevaert behaalde in de peiling van december 2003 meer dan 25 procent en was daarmee afgetekend de grootste partij van het land. Bij de verkiezingen in juni 2004, amper een half jaar later, viel datzelfde kartel van diezelfde Stevaert terug op 19,6 procent, goed voor een flauwe vierde plaats, en ver na de CD&V-N-VA (26%) maar ook na VB (24,1%) en VLD-Vivant (19,7%).
Derde keer, goede keer
Conner Rousseau was al twee maal de motor van gesprekken tussen de Waalse socialisten en de N-VA. Bij het begin van de covidcrisis in februari-maart 2020 was Rousseau de matchmaker die PS-voorzitter Paul Magnette en Bart De Wever onverwacht samenbracht. Hij kreeg zelfs een principeakkoord erdoor. Maar op de dag dat de N-VA-top groen licht wilde geven, botste Magnette op de weigering van zijn eigen achterban. Rousseau versaagde niet, en in het voorjaar van 2021 werd er opnieuw onderhandeld, nog ernstiger dan het jaar voordien, er was zelfs een uitgeschreven vorm van ‘pre-regeerakkoord’. Maar uiteindelijk kieperden de liberalen de N-VA overboord en stond Paul Magnette toe dat Alexander De Groo premier werd, ook al had diens Open VLD met twaalf Kamerzetels niet meer zetels dan de PVDA/PTB.
Stel dat het voor Rousseau in 2024 uitdraait op ‘derde keer, goede keer’: dat de PS en Vooruit samen met de N-VA de as worden van een of andere regeringsformule. Dat zal natuurlijk niet eenvoudig zijn. De PS zal een akkoord willen in ruil voor centen. Maar het maximalistische pakket aan communautaire N-VA-eisen zal moeilijk door te slikken zijn aan Franstalige kant.
Maar stel – stél – dat het zou lukken. De christendemocraten zullen wellicht niet ‘nee’ zeggen als ze gevraagd worden om ‘erbij’ te komen in de federale regering. Maar wel als derde in de rij, zonder eisen voor het premierschap. Wie kan dat dan wel worden?
Arm in Arm
Paul Magnette spreekt beter Nederlands dan Elio Di Rupo, maar hij weet dat een Franstalige premier in Vlaanderen altijd moeilijk ligt. Ook de N-VA zal aandringen op een Vlaamse premier, zeker als ook het VB het goed zou gedaan hebben bij de verkiezingen. Omgekeerd blijft de figuur van Bart De Wever als eerste minister onverteerbaar voor de Franstalige publieke opinie, zeker als de volgende regering een verregaande stap betekent naar het confederalisme – en volgens de N-VA-uitleg wordt het zelfs een ‘definitieve’ stap.
Een N-VA-premier is erg onrealistisch. Ook al omdat de N-VA in haar eentje wellicht niet zo groot zal zijn als de socialistische ‘familie’, dus PS en Vooruit samen. Zonder verrassingen wordt de eerste minister in dat scenario een van de twee voorzitters: Paul Magnette of Conner Rousseau. In de praktijk liggen alle kaarten in het voordeel van Rousseau. Ook al omdat de band tussen Rousseau en De Wever sterker is dan die tussen De Wever en Magnette.
Meestal was de band tussen Bart De Wever en de opeenvolgende SP.A/Vooruit-voorzitters goed. Bij de vorming van de Vlaamse regering in 2009 waren Bart De Wever en SP.A-voorzitter Caroline Gennez beste vrienden. In een terugblik op die formatie zei minister-president Kris Peeters (CD&V) aan Knack: ‘Ik herinner me nog goed dat partijvoorzitters Bart De Wever (N-VA) en Caroline Gennez (SP.A) mij in 2009 arm in arm kwamen opzoeken: “Wij zijn met elkaar verbonden. Het is met ons tweeën of met geen van beiden.”’ Na de moeizame federale formatie van 2010 belandde de N-VA uiteindelijk in de oppositie. Maar SP.A-toponderhandelaar Johan Vande Lanotte en Bart De Wever hadden alleen maar waarderende woorden voor elkaar.
Toen kwam de breuk: in 2012 moest De Wever zich wel afzetten tegen ‘de socialist’ Patrick Janssens om burgemeester van Antwerpen te kunnen worden. En in 2014 moest hij de PS tot vijand uitroepen om de N-VA in de federale regering te krijgen. Nadien ging het snel weer beter. In 2019 heeft De Wever tot het laatste moment geprobeerd om in Vlaanderen een ‘bourgondische’ coalitie op de been te brengen, dus met socialisten in plaats van christendemocraten. Dat bleek wiskundig te hachelijk. Om de pil voor SP.A-voorzitter John Crombez te vergulden, die tot het laatste moment op die kans had gehoopt, trok Bart De Wever zelf naar Oostende om hem persoonlijk het verdict mee te delen en toe te lichten.
In die zin is de goede relatie met Conner Rousseau geen zaak van persoonlijke sympathieën, maar van politieke affiniteit tussen een sociaaldemocratische politieke familie die gaat voor ‘solidariteit’ en een Vlaams-nationalistische partij die zweert bij ‘verbondenheid’. De kaarten voor Conner Rousseau als nieuwe eerste minister zouden wel eens beter kunnen liggen dan die van Alexander De Croo. Wie weet is de Vooruit-voorzitter op zijn sloefkes onderweg naar Laken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier