WHO laakt grote impact van kosten gezondheidszorg op meest kwetsbare gezinnen
Het aandeel van de Belgische huishoudens dat geen basisnoden meer kan betalen zoals voedsel, huisvesting of verwarming vanwege uitgaven voor hun gezondheidszorg “behoort tot de hoogste van West-Europa”. Dat meldt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in een nieuw rapport.
In 2020, het laatste jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn, kon 5,2 procent van de Belgische huishoudens zich geen basisvoorzieningen meer veroorloven, aldus het rapport, dat werd opgesteld in samenwerking met het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). Van de veertien West-Europese landen deden enkel Italië, Portugal en Griekenland het slechter. In de vier buurlanden ligt dat aandeel tussen minder dan 1 procent en minder dan 2,5 procent.
Tegenover de andere landen voelen de getroffen huishoudens in België een grote impact van de kosten van bijvoorbeeld brillen, kunstgebitten of gehoorapparaten. De armste huishoudens voelen ook een sterke impact van medicatie, diagnostische testen of ambulante zorg.
“Het is een groot probleem”, aldus de Hans Kluge, de directeur van WHO Europa. “De Belgische overheid heeft onlangs belangrijke maatregelen genomen om de financiële bescherming te versterken, maar dit moet een prioriteit blijven, zeker voor mensen met een laag inkomen.”
Het rapport wijst ook op de complexiteit van het terugbetalingssysteem voor de gezondheidszorg (het derde-betalersysteem) en het ontbreken van een algemene vrijstelling van remgeld voor de huishoudens met een laag inkomen. “De meeste ambulante zorg wordt achteraf terugbetaald (de patiënten betalen eerst de totaalprijs en krijgen een gedeeltelijke terugbetaling van hun verzekeraar, red.), wat ongebruikelijk is binnen de gezondheidssystemen van de EU”, aldus de WHO ook.
Bovendien worden kosten van tandzorg, medische producten en geneesmiddelen zonder voorschrift te weinig gedekt door de sociale zekerheid. Het rapport formuleert ook een reeks aanbevelingen om de zwakkere huishoudens beter te beschermen. Zo raadt de WHO aan om de retroactieve terugbetaling af te schaffen voor alle zorgen, de maximumfactuur uit te breiden tot elke vorm van gezondheidszorg en ze nog meer te verlagen voor de gezinnen met een laag inkomen en om de verhoogde tussenkomst automatisch toe te kennen aan iedereen die er recht op heeft om administratieve obstakels weg te werken.
Ook stelt de WHO voor om huishoudens met een laag inkomen vrij te stellen van remgeld, de regulering te versterken van de prijzen van medische producten die niet worden terugbetaald en om ervoor te zorgen dat heel de populatie gedekt wordt door het publiek zorgverzekeringsstelsel. Minstens 1 procent van de Belgische bevolking wordt vandaag niet gedekt door dat stelsel. In Brussel, bij jongere volwassenen tussen 25 en 40 jaar en bij zelfstandigen gaat het zelfs om minstens 2 procent.
Vandenbroucke: “De gezondheidskloof verminderen is een gevecht, elke dag opnieuw”
De gezondheidskloof verminderen en de best mogelijke gezondheidszorg voorzien voor iedereen is een gevecht, elke dag opnieuw. Dat zegt minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke dinsdag in een reactie op een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie, waaruit blijkt dat de impact van de kosten voor de gezondheidszorg in ons land zwaarder wegen op kwetsbare gezinnen dan in andere West-Europese landen.
“Er is een grote gezondheidsongelijkheid tussen de sociaal zwakste groep en de rest van de bevolking; de gezondheidskloof in de bevolking groeit geleidelijk naarmate mensen verder verwijderd zijn van de sociale topgroep”, bevestigt de minister.
Hij stelt ook dat de vaststellingen voor 2020 en 2021 ook beïnvloed zijn door de coronacrisis, die onder meer geleid heeft tot uitstel van zorg.
Vandenbroucke wijst erop dat de regering sinds haar aantreden in het najaar van 2020 in actie is geschoten om de gezondheidszorg toegankelijker te maken voor iedereen, al is het werk nog niet af. Zo werden onder meer maatregelen genomen om de maximumfactuur te verbeteren en is het voor alle zorgverleners mogelijk om voor alle prestaties die ze leveren het derde-betalersprincipe toe te passen, zodat mensen de factuur zelf niet moeten voorschieten. Vorig jaar werd bovendien fors geïnvesteerd in mond- en tandzorg en dit jaar gebeurt een budgettaire inhaalbeweging voor de kinesitherapie. Meer in het algemeen is het aanmoedigen van conventionering en het indijken van supplementen een belangrijk actiepunt, klinkt het nog.
Een bijkomend probleem is echter dat sociaal sterkere mensen gemakkelijker de weg naar de zorg vinden. “Daarom moeten we niet alleen investeren in de zorg maar ze ook durven hervormen”, aldus Vandenbroucke. Zo is psychologische hulp goedkoper geworden, maar de netwerken geestelijke gezondheidszorg moeten ook extra aandacht besteden in hun aanbod voor kwetsbare groepen en daar ook de nodige prioriteit aan geven. “De komende maanden lanceren we nog belangrijke hervormingen, onder andere in de huisartsgeneeskunde, om de best mogelijke zorg voor iedereen beschikbaar te stellen”, aldus de minister nog.
Open VLD-Kamerleden Maggie De Block en Robby De Caluwé noemen het “bijzonder problematisch en onaanvaardbaar dat een niet geringe groep mensen in ons land een doktersbezoek moet uitstellen omwille van het persoonlijk aandeel dat betaald moet worden”. De liberale parlementsleden vragen zich af of de voorkeurregeling, die recht geeft op een betere terugbetaling van geneesmiddelen en verzorging en vandaag op zowat 2 miljoen Belgen van toepassing is, niet beter meer gericht kan worden op de meest kwetsbaren.