Walter Pauli over het belang van deze stembusgang: ‘De kiezer is vijf jaar buitenspel gezet’
Het belang van de verkiezingen van zondag kan niet overschat worden. Ons land, onze democratie en onze welvaartsstaat staan op het spel.
We hebben er blijkbaar mee leren leven: de aanhoudende koppositie van het Vlaams Belang (VB) in de peilingen wijst erop dat een niet onaanzienlijk deel van de kiezers zich wil uitspreken over migratie. Alwéér over migratie. Deze verkiezingen zijn in alle opzichten een sequel van de vorige – de ietwat bizarre ‘Marrakesh-verkiezingen’ van 2019. Toen veerde het VB op van amper 6 procent in 2014 (nog maar tien jaar geleden is dat) naar 19,1 procent. Die winst deed de partij ook als een raket omhooggaan in de peilingen, waarin ze nu al jaren de koppositie bezet.
Sindsdien lijkt elke peiling op een sirene: ‘Gevaar, migratie! Let op, migranten!’ Dat heeft zowel in de Wetstraat als in de Vlaamse media gezorgd voor een klimaat waarin elk debat op elk ogenblik een identitair geladen draai kan krijgen, van de dalende kwaliteit van het onderwijs over de wachtrijen voor sociale woningen tot de overbezetting van de kusttreinen in de zomer. Het land is stilaan ziek aan wat doorgaat voor ‘identiteit’.
Dat is een dubbel probleem, omdat migratie een zeer reëel fenomeen is dat onze samenleving voortdurend voor erg praktische uitdagingen stelt. België heeft een jaarlijks positief migratiesaldo van veertig- à vijftigduizend en soms meer dan honderdduizend personen – vluchtelingen, gezinsherenigingen, economische migratie, studenten… In een land met een rudimentaire minimal state is dat geen existentieel probleem, want daar is iedereen vooral op zichzelf aangewezen.
In een land als België met zijn gesofisticeerde, fijnmazig uitgebouwde verzorgingsstaat zorgt de instroom van vele tienduizenden nieuwe burgers er mee voor dat onze sociale infrastructuur met haar zeer vrije toegang overbelast raakt. Migratie hoeft zelfs niet de echte en zeker niet de enige oorzaak te zijn.
Vergeleken met het komen en gaan van premiers in het Verenigd Koninkrijk zijn Sophie Wilmès en Alexander De Croo bakens van stabiliteit geweest.
In het onderwijs verwijzen rechtse pedagogen, gesteund door voormalige linkse kopstukken als Dirk Van Damme, naar de rampzalige switch, decennia geleden, weg van kennisoverdracht naar zelfontplooiing en welbevinden. Dat was en is een heftige discussie tussen vooral zeer witte pedagogen, en het debat werd niet eens veroorzaakt door de grotere aanwezigheid van leerlingen van buitenlandse origine in de klas. Die kwamen er wel bij.
Juist omdat migratie zo zichtbaar is geworden, is het zoveel gemakkelijker om migratie te duiden als de grootste oorzaak van allerlei problemen. Natuurlijk zijn er vecht- en steekpartijen die de goegemeente opschrikken en tot verontwaardiging leiden. De brandstichtingen met oudjaar, het in de val lokken van ordediensten in de hoofdstedelijke quartiers chauds, zelfs van brandweerwagens en ambulances: het blijft hatelijk. Maar zoals de voortreffelijke Nederlandse columnist Kustaw Bessems opmerkte in de Volkskrant: ‘Het alledaagse migratieprobleem tot noodtoestand uitroepen is het volk ontreddering aanpraten.’ In Vlaanderen heeft dat fenomeen zich inderdaad voltrokken, en wordt migratie zeer algemeen als erg negatief ervaren.
Oude demonen
Dat verandert maar met een selectie van de Rode Duivels. Dan vindt het land het prima dat Axel Witsel toch nog wordt opgeroepen, of stelt men vast dat er in de Belgische aanval geen plaats meer is voor Michy Batshuayi, toch niet naast Romelu Lukaku, Johan Bakayoko, Jérémy Doku, Dodi Lukebakio, Loïs Openda en ook wel Leandro Trossard. Maar sport is ‘iets anders’, heet het dan. Zou het?
Velen staan zeer kritisch tegenover migratie terwijl zo veel migranten intussen zo’n vanzelfsprekend deel van de samenleving zijn. Tegen die achtergrond moet de kiezer zich uitspreken. Vraag is dan: waarover? Over het beleid van de federale regering en van de Vlaamse regering tegelijk, hoewel die twee regeringen anders samengesteld waren en een heel andere lijn aanhielden? Waarbij zowel Vlaamse als federale ministers te vaak kwamen aanzetten met een halfbakken oplossing, die ze dan met gespeeld optimisme probeerden te verkopen als een ‘compromis’ – de toevoeging ‘eerbaar’ is stilletjes in onbruik geraakt.
Dus doen we geringschattend over ‘kibbelkabinetten’: ze kunnen het niet. Of is er meer aan de hand? Waren de Brusselse en Waalse regeringen zoveel eensgezinder? Wat te zeggen van het Nederlandse kabinet-Rutte IV, dat ten onder ging in ‘broedertwist en schande’? Wat te denken van Groot-Brittannië, zogezegd de bakermat van de parlementaire democratie: sinds 2019 zijn ze in Westminster al aan hun víérde premier toe. Vergeleken met het komen en gaan van Theresa May, Boris Johnson, Liz Truss en Rishi Sunak zijn Sophie Wilmès en Alexander De Croo (en in Vlaanderen Jan Jambon) bakens van stabiliteit geweest.
Kan het zijn dat de politieke oplossingen een pak moeilijker te bereiken zijn in instabiele tijden als vandaag? Ook de generatie Belgische politici die op 9 juni opnieuw verkozen hoopt te raken, stond en staat voor uitdagingen van een omvang en een impact die we al lang niet meer hebben gekend. Onze regeringen moeten werken in de minst veilige militaire situatie sinds de Tweede Wereldoorlog, waarbij een grootmacht – Rusland – aan de buitengrenzen van de Europese Unie een full scale oorlog voert tegen een buurland. Belgische wapens worden er nu al ingezet, de vraag naar Belgische soldaten zal geen jaren meer op zich laten wachten. Beseffen de jonge kiezers dat? En hun ouders? De oude demonen zijn opgewekt. De oorlog in Gaza is geen puur buitenlands conflict meer, veel Joodse en ‘Arabische’ landgenoten zijn of voelen zich persoonlijk betrokken, en veel autochtone Belgen voelen zich direct aangesproken. Het buitenland buitenhouden (zoals na 9/11 de paarsgroene regering-Verhofstadt nog even probeerde om de VS niet te steunen in the war on terror): er is geen denken meer aan.
De Stemtest-check van het Vlaams Belang: onze lezers zijn tegen een onafhankelijk Vlaanderen met hoofdstad Brussel
Democratisch tekort
Met onze stem kunnen we het asielzoekers lastiger maken – of juist niet, dat klopt. Maar hoe zouden we met diezelfde stem de migratie uit Afrika kunnen tegenhouden? Een pak Afrikaanse landen heeft de voorbije jaren Frankrijk en dus de Europese Unie de wacht aangezegd. Militair kan Europa Afrika niet meer de baas. De stem van de kiezer verandert daar weinig aan. De kiezer kan stemmen voor partijen die beloven opnieuw fors te investeren in defensie. Op lange termijn kan dat een verschil maken, maar de oude Europese hegemonie komt nooit meer terug. Het nieuwe Afrika kan straks ook een wapenwedloop aan.
Het is een ingebakken tekort van de democratische besluitvorming. De kiezer zou met zijn stem het beleid moeten kunnen bepalen, en ons stemgedrag zou merkbare invloed moeten hebben, zeker op de grote lijnen van de politieke besluitvorming en de aansturing van de samenleving. Dat is de theorie. In werkelijkheid is de stem van de kiezer, en zeker die van een kleine natiestaat, steeds minder bepalend in een steeds meer internationale, geglobaliseerde en interdependente wereld. Dat frustreert.
Het latente crisisgevoel heeft ook te maken met het feit dat het veel te lang geleden is dat de kiezers nog eens mochten gaan kiezen.
Ongetwijfeld heeft het latente crisisgevoel ook te maken met het feit dat het veel te lang heeft geduurd voor de kiezers nog eens mochten gaan kiezen. Het is met de beste bedoelingen gebeurd, maar de rechtstreekse inspraak van de Belgische burgers in hun eigen democratie is veel te lang buiten werking gesteld. Het is een eeuwige jojobeweging. Tussen 1999 en 2010 waren er in elf jaar tijd ácht verkiezingen. Door die voortdurende verkiezingskoorts leed de Wetstraat aan permanente oververhitting, met te veel aandacht voor de korte termijn. Dus besliste men zichzelf tijd te gunnen voor echt beleid. Regionale, federale en Europese verkiezingen werden geclusterd en worden samen nog maar eens om de vijf jaar gehouden.
Wat zie je sindsdien? Dat de korte termijn nog dwingender is geworden dan vroeger. Dat kan ongestoord blijven gebeuren omdat de burger buitenspel is gezet. Er liggen welgeteld vijf jaar en veertien dagen tussen de parlementsverkiezingen van 26 mei 2019 en die van 9 juni 2024, zonder onderbreking van gemeenteraadsverkiezingen. Nooit eerder in de Belgische geschiedenis heeft het zo lang geduurd voor het zogezegd soevereine volk zich nog eens mocht uitspreken. Afgezien van de twee wereldoorlogen, natuurlijk.
Van de wekker van de bomma tot de bocht van Alexander De Croo: de campagne in zeven uitspraken
Klop van de Tijd
Ook nu lijken de peilingen te suggereren dat veel landgenoten het gevoel hebben dat ze in die vijf jaar een halve oorlog hebben doorstaan. De coronacrisis was een fenomeen van een ongekende omvang. Tussen maart 2020 en februari 2022 waren opeenvolgende lockdowns van kracht, van wisselende intensiteit. Er waren vaccinatiecampagnes en een mondmaskerplicht. Een humanitaire ramp voltrok zich in de woonzorgcentra en kranten brachten extra pagina’s met overlijdensberichten. Toch bleef de oversterfte relatief laag. De koopkracht en de bedrijven werden fors gestut. Het onderwijs bleef in moeilijke omstandigheden functioneren, maar de cultuursector mocht dat niet. België was geen modelstaat, maar onder regie van ‘meester Frank’ Vandenbroucke (Vooruit), federaal minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, waren de Belgen wel bij de beste leerlingen van de klas. De zware maatregelen leken breed gedragen.
Pas nadien drong het door dat veel burgers last hebben van een ‘T-slag’ – het woord komt van stripheld Jerom. Een Klop van de Tijd, waarvan pas op termijn blijkt hoe erg hij was. Het gaat niet alleen om de long-covidpatiënten. Voor veel mensen is er een tijd voor en een tijd na corona. ‘Voor corona’ lijkt onwezenlijk lang geleden, de lockdown blijft een gapend gat, en daarna begon dat nieuwe en soms bevreemdende leven waar ze zelf niet om gevraagd hadden. Vergaderen, communiceren, winkelen, de beperkte en vaak louter digitale bereikbaarheid van overheden en diensten, nieuwe sociale conventies inzake afstand en hygiëne, cafés en restaurants zonder kaart maar met een QR-code: het wordt nooit meer zoals het voor corona was.
De ultieme democratisering
Omdat de politiek toen zo nadrukkelijk aanwezig was – als regelgever, als toezichthouder en als bestraffende overheid – is die politiek en bij uitbreiding het hele ‘systeem’ – the deep state – niet zonder kleerscheuren uit de coronaperiode gekomen. De furieuze kritiek op virologen en andere wetenschappers is meer dan een fait divers uit een voorbij conflict. Een etterende wonde is toen opengebarsten: dit was een ware, diepe crisis van het gezag. De politiek, de journalistiek en de kerk deelden er al eerder in: ‘Wie gelooft die mensen nog?’ Ineens werd ook de wetenschappelijke wereld aan het rijtje toegevoegd, de universiteiten. De wetenschap zelf verloor aan legitimiteit, rationaliteit en feitelijkheid staan ter discussie. Iedereen zijn eigen waarheid: het lijkt de ultieme democratisering. Maar die zogenaamde wijsheid zet de democratische samenleving zwaar onder druk. Of, optimistisch gesteld: het verplicht elke vorm van gezag en overheid om het eigen optreden en de eigen vooronderstellingen ter discussie te stellen. Een rector kan intussen op minder respect rekenen dan een klusjesman: tegen lager personeel is men in de regel beleefd. Een leidend ambtenaar, een hoofdredacteur, een schooldirecteur, een inspecteur van politie: alleen al uit hoofde van hun functie zijn ze het mikpunt van permanente kritiek. Dat geldt des te meer voor politici, de formele gezagsdragers par excellence.
Het is een nieuwe systematiek. Een commentaarschrijver heeft vandaag minder invloed op zijn lezers dan een influencer als Acid op veel jongeren. De verzamelde Vlaamse media – omroepen, kranten, tijdschriften, websites – hebben bij de Vlaamse jeugd niet de helft van de impact die uitgeoefend wordt via sociale netwerken als TikTok. De infantiele naam alleen al.
Juist in die omstandigheden, en zonder dat er een groot maatschappelijk debat aan voorafging of dat er algemene vraag naar was, heeft het de federale regering behaagd om de verkiezingsleeftijd te verlagen van 18 tot 16 jaar, voorlopig alleen voor de Europese verkiezingen. Men lijkt zich nog niet helemaal rekenschap te geven van de uitzonderlijke getalsterkte van dat nieuwe electoraat, jonger, diverser, gekleurder en vooral talrijker dan ooit. Het gaat om alle jongeren van 16 tot 23 jaar, een gigantische cohorte die begint bij de puberende scholieren van het vierde middelbaar.
Catalaans scenario
Het blijft een intrigerende vraag: wat is in deze omstandigheden de echte inzet van de verkiezingen? Wat kan er verdwijnen als ‘de politiek’ na 9 juni haar verantwoordelijkheid niet of te aarzelend zou nemen, of helemaal niet meer in staat zou zijn om te besturen? Wat op het spel staat, is nochtans belangrijk. Het gaat om de welvaartsstaat, de democratie en het land.
De welvaartsstaat. België heeft na Slowakije het grootste tekort van de eurozone. De ratingbureaus ruiken bloed, de Europese Commissie zal België tot besparingen verplichten. Hoe hard het zal gaan, hangt af van de partijen die de regering zullen vormen, en van de vraag of de nieuwe meerderheid budgettaire daadkracht kan koppelen aan de wil om een sterke sociale bescherming te behouden, en zo mogelijk zelfs te moderniseren en verbeteren.
De oude Europese hegemonie komt nooit meer terug. Het nieuwe Afrika kan straks ook een wapenwedloop aan.
De democratie? In de peilingen staat het Vlaams Belang al zo veel jaren zo consequent op plaats één of twee dat een aanzienlijk deel van de Vlaamse samenleving al gewend is geraakt aan die partij. Het VB wordt normaler bevonden dan ooit. Dat de partij in haar programma een eind wil maken aan veel internationale (mensenrechten)verdragen lijkt zelfs geen punt. Lgbtq+-rechten dienden dus om moslims te beschadigen maar niet om genderkwesties ernstig te nemen. De rechtspositie van nieuwe landgenoten wordt actief uitgehold. Bovendien oefent dit VB 3.0 aantrekkingskracht uit op andere partijen, zo blijkt uit meer dan één verkiezingsprogramma. Altijd gaat het om minder geld, minder bescherming, minder rechten voor wat en wie ‘anders’ is en ‘ons’ dus niet bevalt. Alsof het niet meer vanzelfsprekend is dat in een democratie de meerderheid respect opbrengt voor de minderheden – en omgekeerd, natuurlijk: ook dat werd al eens vergeten. Hoe dan ook staat Vlaanderen op een keerpunt.
En het land? Ook al dateert de laatste staatshervorming van 2011-2012, België blijft permanent onaf. Er zijn nog altijd foute bevoegdheidsverdelingen, er is opnieuw hoge financiële nood in Brussel en Wallonië. Wie België sterker wil maken, maakt van betere staatsstructuren geen taboe. Niets willen doen, ‘uit principe’, of gewoon omdat de N-VA dat wil, zet de Belgische staat onder grote druk. Zeker in een situatie waarbij het Vlaams Belang en de N-VA samen in het Vlaams Parlement dicht bij een nationalistische meerderheid kunnen komen. Onvermijdelijk groeit dan de aantrekkingskracht van een of ander ‘Catalaans’ afscheidingsscenario. Bart De Wever wil niet – nooit – weten van een alliantie met het VB, zegt zijn broer, historicus Bruno De Wever. Maar geldt dat voor iedereen in zijn partij en zijn fractie? Voor Theo Francken? Voor Jean-Marie Dedecker?
Het is nog wachten tot zondag 9 juni. Eerst schudt de kiezer de kaarten. Daarmee moeten de politici het dan doen, in het immer fascinerende spel om hun macht en onze toekomst.
Twijfelt u aan uw stemtest? Doe hier mee aan de Stemtest-check
Verkiezingen 2024
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier