Waarover niemand nu spreekt, maar straks weer wel: een staatshervorming
Er wordt zedig over gezwegen, maar toch zal het thema na de verkiezingen op tafel komen: een staatshervorming. Zowat iedereen kwam daarover ooit tot dezelfde conclusie, alleen niet op hetzelfde moment.
In alle stilte zoekt premier Alexander De Croo (Open VLD) in zijn regering naar een akkoord over welke grondwetsartikelen straks voor herziening vatbaar zullen worden verklaard. Zodra het parlement zo’n herzieningsverklaring goedkeurt, wordt het automatisch ontbonden en zijn er binnen de 40 dagen verkiezingen. Aangezien de verkiezingsdatum vastligt op 9 juni zal de herzieningsverklaring ten vroegste begin mei worden goedgekeurd. Na de verkiezingen kan een volgende regering die grondwetsartikelen dan aanpassen.
Dé vraag is of met die lijst ook een grondige staatshervorming mogelijk wordt. Volgens minister van Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen Annelies Verlinden (CD&V) zullen slechts vijf grondwetsartikelen voor herziening vatbaar worden verklaard. Een van die vijf is wel artikel 195. Dat is een bijzonder artikel want het is een passe-partout om ook een hele reeks artikelen te wijzigen die niet voor herziening vatbaar verklaard zijn. Anders gezegd: door artikel 195 voor herziening vatbaar te verklaren, kan alles worden herzien. En is dus ook een serieuze staatshervorming mogelijk, zonder dat dit vooraf met zoveel woorden wordt gezegd. Dat is een beetje achterbaks, maar het is zo.
Wélk debat?
In het regeerakkoord van de regering-De Croo van september 2020 staat met betrekking tot de staatshervorming dat er ‘een algemene consensus (bestaat) dat de bevoegdheidsverdeling voor verbetering vatbaar is’. En dan volgt: ‘De regering wil daarom tijdens de komende legislatuur een grondige hervorming voorbereiden van de staatsstructuren. Ze zal hierover een breed democratisch debat met de burger, het middenveld, de academische wereld en de politieke vertegenwoordigers organiseren. Het doel is een nieuwe staatsstructuur vanaf 2024 met een meer homogene en efficiënte bevoegdheidsverdeling met inachtneming van de principes van subsidiariteit en interpersoonlijke solidariteit.’
De communautaire realisaties van de regering-De Croo zijn zo goed als onbestaande.
‘Subsidiariteit’ gaat over de taakverdeling tussen ‘hogere’ en ‘lagere’ openbare overheden, zeg maar tussen België en de regio’s. Het houdt in algemene zin in dat hogere instanties (België) niet iets moeten doen wat door lagere instanties (de regio’s) kan worden afgehandeld. ‘Interpersoonlijke solidariteit’ gaat over de sociale zekerheid, waarbij wie gezond is betaalt voor de zieken, wie werk heeft betaalt voor wie de pech heeft zijn werk te verliezen enzovoort.
Binnen de regering-De Croo werden twee ministers verantwoordelijk voor de ‘Institutionele Hervormingen’: naast Annelies Verlinden ook nog David Clarinval (MR) – dus een Nederlandstalige en Franstalige, een christendemocraat en een liberaal. Zij organiseerden de burgerbevraging onder de vlag ‘Een land voor de toekomst’ , maar slechts 10.152 mensen vulden de enquête in. De expertengroep die de antwoorden in een rapport goot, besloot dan ook dat de bevraging ‘niet representatief’ was voor wat de Belg denkt.
Dat was de ‘voorbereiding van de grondige hervorming van de staatsstructuren’ waarover het regeerakkoord sprak. Van een ‘breed democratisch debat met de burger, het middenveld, de academische wereld en de politieke vertegenwoordigers’ over de staatshervorming kwam niets in huis, de communautaire realisaties van de regering-De Croo zijn zo goed als onbestaande. Er is ook geen sprake van ‘een nieuwe staatsstructuur vanaf 2024 met een meer homogene en efficiënte bevoegdheidsverdeling’, zoals in het regeerakkoord staat.
In aanloop van de verkiezingen is de staatshervorming ook al geen thema. Het is geen sexy onderwerp, de meeste kiezers liggen er niet wakker van, en wellicht willen de politieke partijen het ook niet opwerpen omdat ze anders de N-VA en het Vlaams Belang, die voortdurend de communautaire trom roeren, in de kaart spelen.
Financieel onhoudbaar
Dat de staatshervorming geen thema is in de verkiezingsstrijd wil nog niet zeggen dat politici zich er niet van bewust zijn dat er iets moet gebeuren, zoals uit het regeerakkoord van vier jaar geleden blijkt. De barslechte budgettaire situatie, zowel federaal, in Brussel als in de Franse Gemeenschap maakt een staatshervorming zelfs meer dan ooit noodzakelijk.
Het was staatssecretaris voor Begroting Alexia Bertrand (Open VLD) die eind vorig jaar met cijfers duidelijk maakte dat het in elk geval federaal zo niet verder kan. Van de 166,8 miljard euro geïnde belastingen houdt de federale overheid na doorstortingen naar de deelstaten, de sociale zekerheid, Europa en het betalen van de rentelasten nog amper 19,5 miljard over om de uitgaven te financieren. Maar voor haar kerntaken – politie en defensie, justitie, asiel en migratie, wetenschapsbeleid, economie en het betalen van de lonen van de federale ambtenaren – alleen al heeft ze 37,2 miljard euro nodig. De federale overheid beschikt dus over nauwelijks de helft van het geld dat ze nodig heeft.
De federale overheid beschikt over nauwelijks de helft van het geld dat ze nodig heeft.
De budgettaire toestand wordt ook in Wallonië en Brussel onhoudbaar, zeker als gevolg van wat hen de komende jaren met de bijzondere financieringswet te wachten staat.
Die bijzondere financieringswet regelt hoeveel federaal geld naar de regio’s gaat. Ze beloont goed presterende regio’s, Vlaanderen dus. Maar de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zullen de volgende jaren minder geld krijgen. En die zitten vandaag al zo diep in het rood. Daar wordt de financiële situatie onhoudbaar. Een herziening van de bijzondere financieringswet is geboden. Dat kan zonder een grondwetswijziging, want het gaat om een bijzondere wet waarvoor wel een tweederdemeerderheid nodig is, plus een meerderheid in elke taalgroep in Kamer en Senaat.
Politicoloog Nicolas Bouteca: ‘Een nieuwe staatshervorming zal Vlaanderen geld kosten’
In het verleden ging het altijd zo: als het Franstalige landsgedeelte in geldnood zat, kwam er een staatshervorming. ‘Men kan moeilijk om de cynische waarheid heen dat onze opeenvolgende institutionele hervormingen steeds weer een ruil van bevoegdheden voor geld waren’, schrijft socioloog Mark Elchardus (VUB) in zijn voorwoord bij het Vlaams Manifest van Remi Vermeiren, dat een wegwijzer wil zijn voor een zevende staatshervorming en onderschreven wordt door talrijke prominente Vlaamse zakenlui, financiers en academici.
Niet dat een staatshervorming voldoende zal zijn om de overheidsfinanciën op orde te krijgen: daarvoor zijn nog andere grondige hervormingen nodig, onder meer van de belastingen en pensioenen. Ook daar bracht de regering-De Croo nauwelijks iets van terecht, en ook over die thema’s wordt tijdens de kiescampagne niet gesproken.
Zwaartepunt verleggen
In zijn prikkelende voorwoord schrijft Elchardus ook nog dat Vlaanderen en Wallonië hem steeds doen denken aan de uitdrukking van de Duitse kunsthistoricus Wilhelm Pinder, ‘die Ungleichzeitigkeit des Gleichzeitigen’: geregeld komen mensen met visie in Wallonië en Vlaanderen tot dezelfde inzichten, maar niet tegelijkertijd. Dat geldt ook voor de staatshervorming en hoe die eruit moet zien.
In 1947 kwam het Nationaal Waals Congres tot het besluit dat zelfbestuur beter zou zijn voor Wallonië. Er werd daar toen zelfs een wetsvoorstel voor ingediend waarin stond: ‘We stellen voor België om te vormen tot een Confederatie van gewestelijke staten, Vlaanderen en Wallonië, met een federale stad, Brussel.’ Elchardus stelt vast dat vandaag, 77 jaar later, ongeveer hetzelfde wordt voorgesteld in het Vlaams Manifest van Remi Vermeiren. ‘Zelfde inzichten, zelfde hoop, zelfde moed, gelijkaardige oplossingen… maar in andere tijden’, noteert Elchardus.
Iets vergelijkbaars zien we trouwens ook als we naar de Vlaamse partijen kijken: op de communisten en de groenen na formuleren ze dezelfde inzichten en oplossingen, alleen niet op hetzelfde moment.
Het valt vandaag, met een premier De Croo die zich afzet tegen een staatshervorming, moeilijk voor te stellen maar ooit waren zelfs de liberalen voor een ‘evolutie naar een confederaal België in een uitgebreide Europese Unie’. Open VLD-voorzitter Guy Verhofstadt schreef in zijn tweede Burgermanifest (1992) hoe ‘de federale staat slechts op zich moet nemen wat de overige niveaus samen beslist hebben om over te dragen, defensie en justitie bijvoorbeeld, of het organiseren van een doorzichtige en omkeerbare solidariteit’. En twee jaar voor ze voorzitter werd van de Open VLD verklaarde Gwendolyn Rutten in 2010: ‘We geven alle bevoegdheden om te beginnen aan de regio’s, en dan beslissen we wat we samen nog doen.’ Dat leunt allemaal erg nauw aan bij wat Vermeiren nu in zijn Vlaams Manifest bepleit.
In 1947 kwam het Nationaal Waals Congres tot het besluit dat zelfbestuur beter zou zijn voor Wallonië.
CD&V-voorzitter Sammy Mahdi lijkt vandaag ook niet echt geïnteresseerd in een staatshervorming. Maar twee maanden geleden zei ex-minister van Justitie Koen Geens in Het Laatste Nieuws: ‘Geen staatshervorming nodig? Dat men dan eens zegt wat men wél gaat doen om dit land betaalbaar te houden.’ Mahdi heeft het confederalisme afgezworen, en noemt wat de N-VA daarover zegt ‘vermoeiend’. Toch verklaarde CD&V-toppoliticus Hilde Crevits vorig jaar nog: ‘Het is tijd om het zwaartepunt écht te verleggen naar de deelstaten’ en ‘de deelstaten moeten vervolgens beslissen wat ze nog op Belgisch niveau willen doen’.
Ook bij de Vlaamse socialisten was men ooit de visie van een grondige staatshervorming genegen. In 2011 schreef het socialistische boegbeeld en professor grondwettelijk recht Johan Vande Lanotte een boekje getiteld De Belgische Unie bestaat uit vier deelstaten. Daarin staat te lezen: ‘Vandaag hindert de gebrekkige staatsstructuur de gezamenlijke beleidsinspanningen van de federale en regionale overheden om de welvaart en het welzijn van Brusselaars, Vlamingen en Walen te vrijwaren en te versterken.’ Het zou zo uit het Vlaams Manifest van Vermeiren kunnen komen.
Daarom ‘dringt een nieuwe staatsstructuur zich op’, zo gaat Vande Lanotte verder, die als artikel 1 van de Grondwet voorstelt: ‘De Belgische Unie bestaat uit vier deelstaten.’ Hij zegt daarbij ook dat in veel federale staten de bevoegdheden van de federale overheid worden opgesomd, terwijl de rest bij de deelstaten blijft. Hij herinnert er daarbij aan dat dit in ons land ook zo werd afgesproken en zelfs in de grondwet werd opgenomen, met name in artikel 35. Dat befaamde artikel werd in 1993 onder premier Jean-Luc Dehaene (CD&V) in de grondwet ingeschreven. Het zegt dat de federale overheid alleen bevoegd is voor de aangelegenheden die de grondwet en de wetten haar uitdrukkelijk toekennen. Alle andere bevoegdheden zijn voor de deelstaten. Maar, zo stelt Vande Lanotte vast, ‘de uitvoering daarvan werd nooit gerealiseerd.’
Verleidelijk vooruitzicht
Ook bij deze Vlaamse partijen zien we dus ‘die Ungleichzeitigkeit des Gleichzeitigen’: ze komen allemaal tot ongeveer dezelfde conclusie over een staatshervorming, maar niet op hetzelfde moment. Of toch als ze het daarover in het publiek spreken.
Dat geldt zelfs voor PS-voorzitter Paul Magnette. In interviews zei hij de voorbije maanden dat ‘een zevende staatshervorming noodzakelijk noch wenselijk is’. Maar Franstalige journalisten twijfelen aan die uitspraak. De prioriteiten van de PS liggen tijdens de kiescampagne bij de koopkracht, de lonen en de pensioenen, waar de Franstalige socialisten geconfronteerd worden met de strijdvaardige communisten van de PTB/PVDA. Maar zoals nieuwsmanager Alain Narinx van de Franstalige zakenkrant L’Echo schreef: ‘Voor de PS is het een verleidelijk vooruitzicht dat ze haar sociale programma kan ruilen tegen verregaande institutionele hervormingen. Sommige stromingen binnen de PS zijn ronduit regionalistisch. En dan heb je nog de belabberde financiële situatie van Wallonië, Brussel en de Franse Gemeenschap.’
Weinigen twijfelen eraan dat de PS zich in stilte grondig voorbereidt op een hervorming.
Weinigen twijfelen eraan dat de Franstalige socialisten zich in stilte grondig voorbereiden op een hervorming van de financieringswet en dus op een staatshervorming. Daarbij zou het land evolueren naar een België met vier gewesten, waarvoor de grondwet moet worden gewijzigd. Bij die voorbereidingen zou Benoît Bayenet betrokken zijn. Deze professor economie aan de ULB/ULiège schreef in juni 2023 in het politieke ‘maandblad voor een sociaaldemocratie’ Sampol ‘hoe we de financieringswet kunnen aanpassen’.
Uitdoofscenario
Over de ‘subsidiariteit’, de taakverdeling tussen België en de regio’s, lijkt er enige eensgezindheid te bestaan tussen de meeste traditionele partijen, zeker in Vlaanderen en ook met N-VA. In het Vlaams Manifest van Vermeiren blijven op Belgisch niveau ‘alle bevoegdheden die een echt gemeenschappelijk karakter ofwel een internationale dimensie hebben’. Dan gaat het om bijvoorbeeld het lidmaatschap van de Verenigde Naties, de NAVO en de EU. Ook defensie en buitenlandse zaken blijven federaal. Vande Lanotte ziet als kerntaken voor zijn Belgische Unie: defensie, algemeen buitenlands beleid en ontwikkelingssamenwerking, migratie en asiel, en ook politie. Justitie ziet hij naar de deelstaten gaan.
Over de ‘interpersoonlijke solidariteit’, het tweede principe dat in het regeerakkoord van 2020 wordt aangehaald en dus gaat over wie solidair moet zijn met wie, is er meer discussie. Vande Lanotte ziet de financiering van de sociale zekerheid en het beheer van de uitgaven sociale zekerheid (dus pensioenen, werkloosheidsuitkeringen enzovoort) als een kerntaak voor de Belgische Unie. Hij houdt vast aan de solidariteit tussen de deelstaten, terwijl Vermeiren de sociale zekerheid splitst en elk gewest zijn eigen sociale zekerheid geeft ‘omdat het een belangrijk instrument is en de uitdagingen in elk deelgebied niet dezelfde zijn’.
Vermeiren ziet wel een overgangsmaatregel: de tekorten in de Waalse sociale zekerheid zouden nog drie jaar opgevangen worden door Vlaanderen en Brussel, en daarna zou het bedrag ‘geleidelijk dalen over een periode van een tiental jaar’. Het zou betekenen dat de veelbesproken transfers van Vlaanderen (en Brussel) naar Wallonië langzaam zouden uitdoven.
Ook over wat de kerntaken moeten zijn van België en de regio’s wordt in aanloop van de verkiezingen geen discussie gevoerd. Toch zal het daar eerder vroeg dan laat over gaan, omdat de budgettaire toestand ons daartoe dwingt.
‘België is op? Wel integendeel’