Ann Peuteman

‘Waarom Vincent Van Quickenborne veel sneller kan terugkeren dan Conner Rousseau’

Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Sommige politici keren na hun ontslag binnen de kortste keren terug naar de Wetstraat terwijl anderen er nooit meer aan de bak komen. ‘Dat heeft eerder te maken met de timing van hun vertrek dan met de aard van de fout die ze hebben gemaakt’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman in haar column De Zoetzure Dinsdag.

‘De kunst is om je functie terug te geven vóór anderen op het idee zijn gekomen om dat van je te vragen. Hou je de eer aan jezelf, dan kun je terugkeren wanneer je maar wil.’ Het was wijlen Steve Stevaert die dat ergens in het voorjaar van 2010 tegen me zei. De voormalige minister en partijvoorzitter van de Vlaamse socialisten was toen nog niet lang gestopt als provinciegouverneur van Limburg. We liepen elkaar voor het eerst sinds lang tegen het lijf in een koffiehuis in hartje Brussel. Bij een kop koffie haalden we herinneringen op aan de verkiezingen van 2003. Samen met mijn toenmalige collega Joël De Ceulaer interviewde ik Stevaert toen ‘s nachts in de auto tussen Brussel en Hasselt. Hij, nog meer dan zijn partij, was de grote winnaar van die stembusslag. ‘Steve is God’, kopten zowel Knack als De Morgen. Ik vroeg hem waarom hij een paar jaar later zijn opdracht als partijvoorzitter had teruggegeven. En toen verwees hij dus naar de kunst om de eer aan jezelf te houden.

In de jaren daarna heb ik nog vaak aan zijn woorden teruggedacht. Toen Stevaerts partijgenoot Johan Vande Lanotte na een zware verkiezingsnederlaag opstapte als partijvoorzitter en ook later, toen diens opvolgers zich aan hun stoel vasthielden terwijl de partij verder afgleed. Maar ook bij elke minister die, al dan niet gedwongen, uit een regering stapte. Van Steven Vanackere (CD&V) en Annemie Turtelboom (Open VLD) tot Joëlle Milquet (Les Engagés) en Eva De Bleeker (Open VLD). Stevaerts theorie bleek haast altijd te kloppen: timing is alles. Neem Wouter Beke, die als partijvoorzitter een ogenschijnlijk foutloos parcours had gereden maar er als Vlaams minister van Welzijn weinig van bakte. Had hij veel eerder ontslag genomen, toen de kritiek zowel binnen als buiten zijn partij nog niet zo oorverdovend luid klonk, dan was hij ondertussen al lang weer door de grote CD&V-poort naar binnen gewandeld.

Of een politicus (of de dienst waarvoor hij bevoegd is) écht een fout heeft gemaakt, is op zich niet eens zo belangrijk.

De theorie geldt ook voor de politici die de voorbije maanden uit de Wetstraat zijn vertrokken: Vincent Van Quickenborne (Open VLD) en Conner Rousseau (Vooruit). Van Quickenborne – die ongemerkt al een groot tacticus was toen hij nog samen met Jean-Marie Dedecker de Senaat op stelten zette – is exact op het juiste moment opgestapt als minister van Justitie. Niet te vroeg (na het notoire plasincident of meteen na de aanslag op Zweedse voetbalsupporters in Brussel), want dan zou hij zwak hebben geleken. Maar ook niet te laat zodat hij zou zijn overgekomen als een machtspoliticus die zich aan zijn functie vastklampt. Zodra duidelijk werd dat iemand bij justitie fouten had gemaakt, hield hij de eer aan zichzelf.

Dankzij die perfecte timing én de afscheidsspeech waarin hij niets probeerde te vergoelijken, kan hij straks zonder de problemen de West-Vlaamse Kamerlijst trekken en is hij volgend jaar rond deze tijd misschien alweer minister.

Wat een verschil met Conner Rousseau. De man die een paar jaar lang in zijn eentje een nieuw soort politieke cultuur verpersoonlijkte, heeft zowel de grote groeikansen van zijn partij als zijn eigen imago om zeep geholpen door te lang te blijven zitten. Eerst was er de heisa over het interview waarin hij uit de kast kwam. Dat was natuurlijk geen reden om op te stappen. Het leverde Rousseau zelfs heel wat extra steun op. Vervolgens waren er de klachten over vermeend grensoverschrijdend gedrag. Toen begon het perfecte tijdstip om te vertrekken toch al wat meer te naderen – of Rousseau nu grenzen had overschreden of niet. Zijn laatste kans om op tijd afscheid te nemen, was meteen – maar dan ook echt meteen – nadat de berichten over racistische dronkenmanspraat opdoken. En die kans heeft hij dus niet gegrepen.

Of een politicus (of een van de diensten waarvoor hij bevoegd is) écht een fout heeft gemaakt, is op zich niet eens zo belangrijk. Timing is alles. Afhankelijk van het tijdstip waarop een politicus opstapt en de toespraak waarmee hij dat afscheid aankondigt, wordt hij als een groot staatsman, een machtsgeile opportunist of een bokkige kleuter weggezet. En dat bepaalt dan weer hoe lang hij moet wachten om zijn rentree te maken in de hoogste regionen van de politiek. Als die er al komt, want er is natuurlijk ook een point of no return. Vraag maar aan Joke Schauvliege. Om maar iemand te noemen.

Partner Content