Jessica Rombaut
‘Waarom middenveldorganisaties steeds sneller naar de rechtbank trekken’
De politiek geeft steeds minder ruimte aan het middenveld. Er is zelfs sprake van een ‘schijn van betrokkenheid’ bij de besluitvorming, schrijft Jessica Rombaut, stafmedewerker bij SAAMO. ‘De wedstrijd lijkt van vooraf gearrangeerd, waardoor de “goals” maar heel weinig waard zijn.’
Van Woonzaak tot Kinderopvangzaak: deze samenwerkingsverbanden van Vlaamse middenveldorganisaties spannen juridische procedures aan tegenover de Vlaamse overheid. Paul Verhaeghe schrijft in zijn boek Onbehagen dat de hedendaagse revolutie plaats vindt in de rechtbanken, waar een avant-garde van burgers de overheid in gebreke stelt. Hoe komt dit en kan het vermeden worden?
Het ondernemen van juridische procedures is in Vlaanderen een beleidsstrategie die tot voor kort weinig voorkwam. In onderzoek naar de meest voorkomende beleidsstrategieën bij Vlaamse middenveldorganisaties zien we dat tot 2015 slechts in 4 procent van de gevallen een rechtszaak werd aangespannen.
Middenveldorganisaties gaven in het verleden de voorkeur aan het opzetten van een langdurige, consensusgerichte dialoog met relevante politici, ambtenaren en vertegenwoordigers van politieke partijen. Het doel was om politiserend te werken door zich rechtstreeks te richten tot de overheid en betere regelgeving in het beleid te onderhandelen.
Primaat van de politiek
We zien dat de juridische procedure als beleidsstrategie een gevolg is van een tendens waarbij de mogelijkheid om impact te hebben op het gevoerde beleid daalt. Vertegenwoordigers van middenveldorganisaties ervaren steeds meer dat beslissingen omtrent verschillende beleidsdomeinen over hun hoofden heen worden genomen. Twee overkoepelende sentimenten verklaren deze opkomst van juridische procedures: een versterkt primaat van de politiek en de toenemende uitsluiting van het middenveld aan de politieke besluitvorming.
Het naar voor schuiven van het primaat van politiek betekent dat beleidsmakers zich steviger opstellen door zelf besluiten te nemen en middenveldorganisaties vooral te doen uitvoeren. In de praktijk zien we dat wanneer organisaties trachten een thema te politiseren, politici hen erop wijzen dat aan politiek doen niet hun rol is.
De vrees leeft bij verschillende middenveldorganisaties dat ze zich steeds vaker dienen te ontwikkelen als methodische ondersteuning van veranderingsprocessen, losgekoppeld van de vragen naar de finaliteit van dergelijke processen. Beleidsmakers dreigen deze middenveldorganisaties te verengen tot hun dienstverlenende rol, eerder dan dat ze hen ook erkennen in de politieke rol die ze spelen.
De jarenlange expertise die ngo’s en vzw’s hebben opgebouwd rond verschillende beleidsthema’s gaat zo verloren. Zo wordt het structurele tekort aan kinderopvangplaatsen, dat tal van kinderen simpelweg in de steek laat, al een hele tijd op de lange baan geschoven. Dit ondanks de vele pogingen van betrokken organisaties om daar via beleidsaanbevelingen iets aan te veranderen.
Afgeschafte Woonraad
Verschillende middenveldorganisaties verklaren tevens dat ze verdrongen worden uit de dialoog met beleidsmakers. Dat voelen ze vooral aan de afschaffing of inperking van het aantal adviesorganen waarbij het brede middenveld vroeger werd betrokken.
In 2021 werden de bevoegdheden van de Vlaamse Hoge Handhavingsraad voor Ruimte en Milieu overgeheven naar het departement Omgeving van de Vlaamse overheid. De rapporten van de raad wezen vaak met de vinger naar allerlei inconvenient truths over milieukwaliteit en de grote kloof tussen de zelfverklaarde ambities van het beleid en de reëel ingezette middelen. Bruno Tobback (Vooruit) schreef na de afschaffing van de raad dat het wel lijkt alsof pottenkijkers niet meer welkom zijn in de beleidskeuken van de Vlaamse meerderheidspartijen.
Een recenter voorbeeld is de afschaffing van de Vlaamse Woonraad. De woonraad formuleerde adviezen voor het Vlaamse woonbeleid vanuit een dialoog met het maatschappelijk middenveld, onafhankelijke deskundigen en vertegenwoordigers van lokale besturen. Ter vervanging van de Woonraad heeft de Vlaamse overheid een stakeholdersoverleg – zonder adviesverplichting – opgezet. Bovendien mag de overheid dit overleg enkel nog uit eigen initiatief oproepen.
Vanuit het middenveld leeft de bezorgdheid dat de overblijvende adviesorganen geen open arena’s zijn voor het bespreken van brede maatschappelijke opties voor toekomstige ontwikkeling, maar eerder gericht zijn op zorgvuldig geregisseerde participatieprocessen met subtiel maar duidelijk omschreven parameters van wat openstaat voor debat. Dit systeem geeft de schijn van betrokkenheid en legitimiteit, terwijl het eigenlijk de mogelijkheden minimaliseert om organisaties uit het middenveld op een zinvolle manier gehoord te laten worden. De wedstrijd lijkt van vooraf gearrangeerd, waardoor de ‘goals’ maar heel weinig waard zijn.
Om te vermijden dat de Vlaamse overheid zich steeds meer tegenover het middenveld – en de vertegenwoordigde burgers – dient te verantwoorden in de rechtbank, kijkt ze dus best in eigen boezem. In plaats van de politieke rol van gevestigde middenveldorganisaties te betwisten en tegen te werken, is het van belang dat ze hun expertise meenemen in de politieke besluitvorming. De input van onafhankelijke expertise in de beleidsevaluatie creëert een breder draagvlak voor het gevoerde beleid. We kunnen dan ook enkel de samenleving voor iedereen beter maken, indien we elkaar wederzijds erkennen als nodige spelers binnen ons democratisch bestel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier