Waarom het wokedebat een godsgeschenk is voor Bart De Wever (N-VA)
Waarom maakt Bart De Wever van ‘woke’ ineens hét strijdpunt van zijn partij? Politoloog Cas Mudde: ‘Woke is het perfecte schijndebat voor Bart De Wever.’
Weinig debatten worden zo snel zo emotioneel als dat over het begrip woke, wat zoveel betekent als ‘alertheid voor ongelijkheden en discriminaties in de samenleving’, vooral raciaal maar ook wat betreft gender en seksuele identiteit. En zeggen dat het begrip pas helemaal ingeburgerd raakte in 2020, bij de Black Lives Matter-protesten na de racistische moord op George Floyd in de Verenigde Staten. Sindsdien functioneert woke zelfs als trigger. Zodra iemand het woord gebruikt, stijgt de koorts, zeker op sociale media. Vandaar ook de in verhouding erg grote aandacht voor het wokedebat bij opiniemakers, politici, in de culturele wereld en in academische milieus.
Het is dus geen toeval dat N-VA-voorzitter Bart De Wever met zijn nieuwe antiwoketournee door Vlaanderen alleen de universiteitssteden aandoet. Begin oktober begon hij ermee in Leuven, half november volgt Kortrijk, volgend jaar de rest. Blijkbaar wil hij de jonge intelligentsia van dit land wakker schudden, getuige daarvan de vrij dramatische titel van zijn lezing: Hoe woke onze cultuur vernietigt. Alsof de Vlaamse Beweging vandaag haast gedoemd is om een identitaire strijd te voeren.
Wie zegt of doet wat De Wever niet zint, valt wel op de een of andere manier te labelen als ‘woke’. En dus als een vijand, zelfs van het volk.
Met de exploitatie van dit thema is De Wever geen voorloper. Ooit stapelde journaliste Mia Doornaert in haar columns in De Standaard de tirades tegen woke op. En op de locatie waar De Wever op 20 oktober zijn antiwoketournee op gang trapte, de Aula Pieter De Somer in Leuven, had rector Luc Sels al op 17 september 2021 zijn academische openingsrede aan woke gewijd. Als woke ergens opgang maakt, dan wel aan de Angelsaksische universiteiten. Daar zetten ze de culturele bakens uit van het wereldwijde academische netwerk.
Het blijft nuttig om de woorden van Sels en De Wever te vergelijken. Sels erkende dat ‘de wokebeweging de hele academische gemeenschap onder druk zet’ en tot polarisering leidt. Toch was hij geen principiële tegenstander: ‘Ik omarm de beweging in haar belang. Ze is erin geslaagd om thema’s als racisme, discriminatie en uitsluiting scherp op de agenda te zetten. Maar er zit een extreem-fractie in die dominanter wordt. Die militant en zelfs intolerant wordt, en gepaard gaat met een zweem morele zuiverheid. Daar heb ik het erg moeilijk mee.’ Sels vond dat je de aan woke gekoppelde cancelcultuur het best kon beantwoorden door het debat níét uit de weg te gaan: ‘Het is de tegenspraak die je scherper maakt, die je standpunt verbetert en rijker maakt. Zoek die tegenspraak op en cancel ze niet. Dat vind ik een heel belangrijk punt dat we in de maatschappij vandaag dreigen te verliezen.’
Anders dan de Leuvense rector ziet De Wever in woke geen kans maar een bedreiging voor ‘onze’ cultuur en waarden, als ‘een aanval op wie we waren en wie we zijn. Elke dag opnieuw, en zonder genade.’ Maar wie zijn die aanvallers dan tegen wie wij ons dringend moeten verdedigen? Uit De Wevers toespraak valt af te leiden dat het moet gaan om mensen die zich heel erg storen aan racisme of seksisme en daaraan iets proberen te doen. Om mensen die zich gediscrimineerd voelen en dat ook duidelijk maken. Om kritische journalisten.
De ziel van Amerika
Wie zegt of doet wat De Wever niet zint, valt wel op de een of andere manier te labelen als ‘woke’. En dus als een vijand, zelfs een vijand van het volk. Dat verwondert Cas Mudde, professor politieke wetenschappen aan de Universiteit van Georgia in de VS, niet. Volgens Mudde gaan de wortels van het wokedebat terug tot de beroemde ‘culture war speech’ van Pat Buchanan uit 1992. Buchanan is een Amerikaanse aartsconservatieve politicus. Zijn toespraak op de Republikeinse Conventie dat jaar blijft een ijkpunt in de identitaire strijd die conservatieve politici sindsdien voeren in de meeste westerse landen. ‘Er is in dit land een religieuze oorlog bezig om de ziel van Amerika’, hield Buchanan zijn publiek voor. ‘Het is een culturele oorlog, even wezenlijk voor de aard van de natie die we op een dag zullen zijn als de Koude Oorlog zelf dat is geweest.’ Buchanan viseerde met name de ecologische beweging, de feministen en politici als de Clintons die ‘een nieuwe moraliteit’ zouden propageren: ‘Dat is niet de verandering die Amerika wil. Het is niet de verandering die Amerika nodig heeft. En het is niet de verandering die wij kunnen tolereren.’
Wat stelt woke in Vlaanderen eigenlijk voor? Welke belangrijke bedrijfsleider is woke? Welke topacademicus of -politicus?
Veertig jaar na die speech houdt de voorzitter van de Vlaamse ‘partij van de verandering’ in Leuven een lezing waarin hij wijst op het grote gevaar van maatschappelijke veranderingen die de zijne niet zijn. Cas Mudde: ‘Het draait nog altijd om het argument dat Buchanan al aanvoerde: rechtse en conservatieve politici en opiniemakers doen alsof zij niet anders kunnen dan zich verzetten tegen een losgeslagen links dat de media, de universiteiten en de politiek controleert en via die “intellectuele repressie” de hele samenleving onderdrukt. Al decennialang hamert rechts erop dat de vrijheid van meningsuiting wordt bedreigd, en niet zonder succes. Ooit was free speech een uitgesproken links thema. Vandaag is het van kamp veranderd. Vandaag claimt de rechterzijde dat ze slachtoffer is van de repressie door de “linkse elite”. Terwijl rechts natuurlijk al decennialang dominant is en links nog nooit zo zwak stond.’
Nieuwe preutsheid
Waarom zegt De Wever zo beducht te zijn voor woke? Wat stelt woke in Vlaanderen eigenlijk voor? Als een beetje stennis over een paar ongepaste grappen bij F.C. De Kampioenen al moet doorgaan voor een wokebedreiging van de Vlaamse identiteit, dan weegt het toch erg licht. Het viel aanwezigen in Leuven op dat De Wever vooral moest terugvallen op buitenlandse voorbeelden. In Canada was er vorig jaar inderdaad een school die een album van Asterix verbood. Maar welke belangrijke Belgische bedrijfsleider is woke? Welke topacademicus? Welke populaire tv-persoonlijkheid? Welke belangrijke progressieve politicus? Zeker niet Vooruit-voorzitter Conner Rousseau (‘Wokers zijn even onverdraagzaam als de extremen’), of een eminente groene stem als Mieke Vogels (‘Ik associeer woke vooral met foute radicaliteit. Het is de nieuwe preutsheid’). Er zijn in Vlaanderen en België dus niet alleen geen belangrijke maatschappelijke kwesties waar de wokebeweging op weegt, er zijn ook geen bekende woordvoerders die in staat zijn om de publieke opinie te beïnvloeden. Of moeten we enig gewicht toekennen aan een verwaaid figuur als Wouter Mouton, de actievoerder die in Den Haag zijn hoofd vastplakte aan Vermeers Meisje met de parel?
Cas Mudde: ‘Zelfs in de VS zijn er echt niet veel woke intellectuelen. Bijna altijd gaat het om professoren uit de humanities: ook in het universitaire milieu zijn zij vaak al gemarginaliseerd, en dus zeker daarbuiten. Wellicht is Judith Butler (een non-binaire hoogleraar politieke theorie en vergelijkende literatuurwetenschap aan de universiteit van Berkeley, Californië, nvdr) een van de bekendste woke stemmen. Maar haar invloed op het grote publiek is gering in vergelijking met aartsconservatieve zwaargewichten als Niall Ferguson. Diens boeken zijn gegarandeerd bestsellers, Time nam hem zelfs ooit op in de lijst met de invloedrijkste honderd personen op deze planeet.’
In Vlaanderen heeft Bart De Wever al enkele jaren de status van publieke intellectueel nummer één. Het maakt hem een geduchte debater, zo erkent ook Mudde: ‘Woke past perfect bij De Wever. Hij weet dat de N-VA bij de verkiezingen in 2024 verdomd weinig heeft om mee uit te pakken. De N-VA heeft in de Vlaamse regering niet gedaan wat werd beloofd en in de federale oppositie maakt ze evenmin veel indruk. Het komt De Wever goed uit als de volgende verkiezingen zouden draaien rond een thema dat eigenlijk niet ter zake doet. Woke is zijn perfecte schijndebat.’
Foute Vlamingen
Dat past helemaal in de traditie van de Vlaamse Beweging. Vlaamsgezinde partijen profileren zich graag in debatten met een hoog symbolisch gehalte die verder weinig of geen invloed hebben op het concrete leven van de gemiddelde Vlaming. De Volksunie werd ooit groot op zelf aangestookte heisa over het meest perifere dorp van Vlaanderen: Voeren. Later was ‘de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde’ een droomdossier om rond te polariseren, ook al wist niemand waarover het exact ging. Toen B-H-V eindelijk werd gesplitst, kon dat zelfs de Vlaamse Beweging niet meer enthousiasmeren. Ook De Wever is al sinds het begin van zijn carrière een fan van symbolische en het liefst zelfs identitaire discussies. Als jonge partijvoorzitter was hij columnist bij De Morgen en De Standaard. Zijn beste en meest gelezen stukken gingen niet over de economische meerwaarde van Vlaanderen of een nieuwe staatshervorming. De Wever kwam pas goed op dreef als hij stukken kon schrijven met titels als Identiteit in tijden van Expeditie Robinson, Vlaamse nazi’s of Erfgenamen van Uilenspiegel. In dergelijke beschouwingen over de Vlaamse identiteit maakte hij voor zichzelf ook de ruimte om vlijmscherp uit te halen naar de foutste van alle foute Vlamingen: de ontkenners van die eigen identiteit. Nadat hij behalve partijvoorzitter ook burgemeester van Antwerpen was geworden, schreef hij nog één boek. Het heette, jawel, Over identiteit.
Mudde: ‘Voor een breed publiek van niet-intellectuelen bieden dergelijke debatten aan De Wever de kans om bijzonder intellectueel over te komen. De Wever komt uit dat nest. Dit is zijn debat, hij is erin getraind. Ook daarom is deze antiwoketournee hem zo op het lijf geschreven. Hij is een van de weinige politici die ook indruk kunnen maken op een academisch publiek. Hij heeft de reputatie slim te zijn. Zelfs zijn tegenstanders willen hem horen. En dus zullen ze de volgende maanden met hem in debat gaan, maar wel op De Wevers eigen terrein. Daar is hij moeilijk te kloppen. Want in Vlaanderen zal hetzelfde gebeuren als in de VS. Conservatieve uithalen naar woke leiden automatisch tot liberal outrage – woede in het progressieve kamp. Natuurlijk zullen linkse Vlamingen zich storen aan zijn claim dat hij niet mag zeggen wat hij wil zeggen. Waarop hij dat vervolgens toch zegt, waarna de media eindeloos herhalen dat De Wever zegt dat hij niet mag zeggen wat hij wil zeggen. En als iemand hem tegenspreekt, is dat meteen het beste bewijs dat hij geviseerd wordt door de linkse cancelcultuur.’
De rechterzijde claimt dat ze slachtoffer is van de repressie door de linkse elite. Terwijl rechts al jaren dominant is en links nog nooit zo zwak stond.
Cas Mudde, politoloog
Witte cismannen
De Wever is historicus van opleiding, en discussies over woke hebben vaak te maken met geschiedenis en historische debatten. Of het nu gaat om het Afrikamuseum, het bekladden van standbeelden of het opstellen van een historische canon van de Vlaamse geschiedenis: de emoties laaien hoog op. Veelzeggend daarbij is dat vooral de N-VA zweert bij het canoniseren van alles wat met geschiedenis te maken heeft, alsof de partij van de verandering vooral hier elke fundamentele verandering vreest. Mudde: ‘George Orwell zei: “Who controls the past controls the future: who controls the present controls the past.”Het gaat namelijk niet over die pot verf, maar over onze visie op diversiteit. Sommigen vinden een discussie over standbeelden blijkbaar bedreigend, omdat ze natuurlijk liever niet willen praten over de vraag hoe inclusief onze samenleving moet zijn. Hetzelfde met genderneutrale toiletten. Het draait natuurlijk niet om die wc’s, maar om het al dan niet afscheid willen nemen van een samenleving waarin heterodominantie de norm is. Het valt daarbij op dat conservatieve en rechtse politici, zodra ze in de regering zitten, de staatsmacht misbruiken om hun visie vast te leggen. Ook in Vlaanderen zorgen rechtse partijen ervoor dat de overheid bepaalt hoe geschiedenis moet worden gedoceerd.’
Het houdt niet op bij geschiedkundige meningsverschillen. Het draait om mensen, en hun positie in de samenleving. Waarom zijn de meeste scholen in Vlaanderen nog altijd ‘katholiek’, maar verzet de Vlaamse regering zich met hand en tand tegen de oprichting van ook maar één moslimschool? En ook al zijn vrouwen nog altijd meer voorwerp van geweld dan mannen, toch wordt woede over grensoverschrijdend gedrag nog altijd gemakkelijk weggezet als uitingen van woke onverdraagzaamheid. Men kan het niet negeren: het wokedebat dreigt mensen op te delen op basis van hun identiteit. Wie gehecht is aan de traditionele katholiek-culturele roots van Vlaanderen heeft een streepje voor. Zogenaamde ‘nieuwe Vlamingen’ – het kan gemakkelijk gaan om migranten van de derde generatie – blijven ‘gastarbeiders’ in cultureel-identitaire zin: ze worden niet – nooit – geacht om bepaalde bestaande regels en gebruiken ter discussie te stellen, ook als die hen tegen de borst stuiten of niet meer stroken met nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen. Het wokedebat is dus meer dan alleen een choque des idées. Woke laat mensen met elkaar botsen, juist vanwege hun identiteit.
Cas Mudde: ‘Dat kantje heeft er altijd ingezeten bij de N-VA. Ook vroeger waren de belgicisten “foute Vlamingen”. Nu probeert men “goed” en “fout” in culturele termen te vertalen. Wie woke zou zijn, hoort opnieuw bij een volksvijandige vijfde colonne. Het is dezelfde agenda als vroeger, en hij gaat zelfs nog dieper. Ook kinderen kunnen namelijk het slachtoffer zijn van een antiwokecampagne. In mijn staat in de VS, Georgia, worden bepaalde boeken verboden. Kinderen mogen geen boeken lezen over racisme, of boeken waarin kinderen van homostellen voorkomen, of transkinderen. Die kinderen krijgen een duidelijke boodschap: jullie zijn niet normaal. Dat is erger dan wat vroeger gebeurde: kinderen van belgicistische ouders werden toch nooit weggezet als minderwaardig?’
Dan gaat het natuurlijk niet meer om het spelletje, maar om de knikkers. Om maatschappelijke dominantie. Om emancipatie, of juist de weerstand daartegen. Om theoretische gelijkheid maar praktische ongelijkheid, en het gevecht om dat laatste te bestendigen. Mudde: ‘Woke is het argument van een elite die de eigen macht niet wil afstaan en daarom gekant is tegen een steeds inclusievere samenleving. Inclusiviteit impliceert namelijk machtsdeling. En die oude elite bestond vooral uit witte cismannen. Daarom is er in die groep ook de meeste weerstand tegen woke.’
Boze burger
Woke is dus misschien niet ernstig te nemen, maar het belang ervan lijkt moeilijk te overschatten. Mudde is het daarmee eens: ‘Vergis u niet: ik vind het wokedebat erg relevant. Het is een expressie van een relatief breed en diep gedragen gevoel van onbehagen en ontevredenheid. Het slaat niet alleen aan bij (extreem)rechts en bij culturele christenen die erg gehecht zijn aan tradities en waarden. Het heeft ook diepe wortels bij de feministische beweging, in lgbtq+-kringen, bij politieke liberals en progressieve journalisten. Het aantal artikels in The Atlantic of The New York Times over volstrekt onbenullige wokeschandaaltjes is niet meer bij te houden. Al decennialang hebben politici en journalisten mee het idee gevoed dat men onderdrukt wordt door een elite. De bezorgde burger werd de boze burger, en die is al lang van oordeel dat er nooit genoeg naar hem of haar wordt geluisterd. Zowel de boer als de advocaat herkent zich in die projectie, net als de witte arbeider achter de vuilniswagen of de Marokkaanse bakker om de hoek. Wie dat debat wil voeren via woke, kan altijd wel een maatschappelijke tegenstelling vinden waardoor een groep boos kan zijn om een vermeend onrecht. Woke is een model dat gemaakt is om mensen tegen elkaar op te zetten.’