Waarom het vertrek van Kristof Calvo echt wel een probleem is voor Groen
Net zoals Björn Rzoska en Elisabeth Meuleman zet Kristof Calvo zijn vertrek uit de nationale politiek in de verf als een positieve keuze. Maar Groen verliest hyperambitieuze mensen. En dat zal de partij pijn doen.
Een na een hangen parlementsleden van Groen de lier aan de wilgen. Nadat eerder Björn Rzoska, Elisabeth Meuleman, Barbara Creemers en An Moerenhout hun vertrek hebben aangekondigd, is het nu de beurt aan Kristof Calvo. De Mechelaar wil zich volledig op zijn stad gooien in 2024. ‘Kies ik nu voor de zijlijn?’ vraagt hij retorisch met een kwinkslag naar zijn boek F*ck de zijlijn uit 2015. ‘Het tegendeel is waar.’
Calvo zet zo de argumentatie van Rzoska en Meuleman voort, die graag wordt gedeeld door de partijkopstukken. Allen zeggen ze dat ze geen keuze tégen de nationale politiek maken, maar vóór de lokale politiek. Groen profileert zich op die manier als een ambitieuze partij die dicht bij de mensen staat.
Die verdedigingslijn is een rookgordijn.
Het vertrek van Calvo is echt wel een probleem voor Groen. In de kieskring Antwerpen, de bakermat van Agalev, de voorloper van Groen, haalde hij bij de verkiezingen van 2019 ruim 39.000 stemmen. Drie keer meer dan Kim Buyst, de volgende op de lijst, en goed voor 17 procent van het totale aantal Groen-kiezers in de provincie.
Het is niet gezegd dat al die stemmen meteen zullen verdampen door zijn vertrek. Groen is historisch gezien een partij die het moet hebben van haar partijnaam, niet zozeer van haar kopstukken – net zoals het Vlaams Belang overigens. Maar wanneer de groenen geplaagd worden door bar slechte peilingen, is elke stem welkom in 2024. Niet alleen lokaal, maar ook bij de Vlaamse, federale en Europese verkiezingen.
Kandidaat-premier
Komt de aankondiging van Calvo, nog altijd ‘maar’ 36 jaar oud, dan geheel onverwacht? Nee. Zijn mislukte gooi naar het ministerschap in 2020 heeft diepe wonden geslagen. Op korte termijn was er het vertrek van de beloftevolle Jessika Soors, Calvo’s partner. Sinds die episode, waaruit toenmalig voorzitter Meyrem Almaci evenmin ongeschonden kwam, stelde Calvo zich meer en meer als einzelgänger op. Na zijn periode als ‘fellow’ bij de Nederlandse zusterpartij GroenLinks, wierp hij zich op zijn parlementair werk. Met wetsvoorstellen trok hij onder meer aan de kar van de hervorming van de partijfinanciering. Dat deed hij vaak op eigen houtje, ogenschijnlijk zonder steun van de andere meerderheidspartijen (en zelfs van zijn eigen partij). Zo’n bedrijvigheid is niet aan elk Kamerlid gegeven en is lovenswaardig.
In zijn afscheidsboodschap noemt hij ons politieke systeem ‘oud, moe en versleten’. Hij zegt te dromen van een denktank, ‘een ontmoetingsplek voor progressieve mensen binnen en buiten de politiek’. Het is confronterend voor de parlementaire democratie om te zien dat door de wol geverfde politici blijkbaar meer slaagkansen zien buiten dan in de Kamer.
De partij verdedigt zich door te verwijzen naar de rotatieregel: eigenlijk mogen groene parlementsleden maar gedurende twee periodes in het parlement zitten. Calvo zit al sinds 2010 in de Kamer, tussen 2014 en 2021 was hij fractievoorzitter. Maar ook dat argument schiet tekort als verklaring. Zo vroeg en verkreeg huidig fractieleider Wouter De Vriendt eerder deze week een uitzondering. Als Rzoska, Meuleman en Calvo zich opnieuw kandidaat hadden willen stellen, was er dus geen probleem geweest. Tussen haakjes: die toestemming is ook nodig voor Meyrem Almaci.
Het is niet zozeer van belang dat politici stoppen met de nationale politiek, maar wel om welke profielen het gaat. Zowel Rzoska als Meuleman was ooit kandidaat-voorzitter. Die eerste kwam in 2019 zelfs heel dicht bij een overwinning tegen Almaci. Bovendien was Rzoska, nu nog Vlaams fractieleider, een verruimer, een groene politicus die geen aversie had tegen alles wat rechtser op het politieke spectrum lag.
(Lees verder onder het item)
Met Calvo verliest de nationale politiek dan weer een kandidaat-minister. Of zelfs een kandidaat-premier. We zijn het misschien vergeten, maar in de campagne 2019 leefde dat een tijdje. Toen uit peilingen bleek dat de fractie Groen-Ecolo wel eens de grootste zou kunnen worden, kreeg Bart De Wever (N-VA) het Spaans benauwd. ‘Dan zul je zien dat Kristof Calvo misschien in de Zestien zal zitten, die wil dat ook.’
Het was tijdens diezelfde campagne dat Calvo bij een notoire passage in het VRT-programma De Afspraak slecht uit zijn woorden raakte bij het formuleren van het partijstandpunt over salariswagens. In Humo blikte hij daar in 2021 op terug. ‘Je kunt zo snel en diep vallen, zowel in het voetbal als in de politiek. Kijk naar mij: twee jaar geleden was ik zogezegd kandidaat-premier, een maand later kon ik plots niets meer omdat ik een halve minuut had getwijfeld bij Ivan De Vadder. Die volatiliteit is een beetje belachelijk, maar je moet erop voorbereid zijn.’
Revolutie
Hoe dan ook verliest Groen hyperambitieuze mensen. En dat zal de partij pijn doen. Op een oerdegelijke vicepremier als Petra De Sutter na staan er weinig echte nieuwe boegbeelden klaar – laat staan stemmenkanonnen. Het is nog maar de vraag of de West-Vlaamse covoorzitter Jeremie Vaneeckhout potten kan breken in een historisch lastige kieskring als West-Vlaanderen. Nadia Naji, de andere covoorzitter, is een opvallende nieuwe verschijning in de Wetstraat, maar is als Brusselse per definitie electoraal minder zichtbaar in Vlaanderen.
Volgens een Groen-kopstuk is er geen sprake van het beeld dat ‘de ratten het zinkende schip verlaten’. Elk verhaal van een vertrekkend kopstuk is uniek, zo klinkt het. ‘De perceptie zit tegen.’
Dat is mogelijk, maar Calvo’s aankondiging komt heel ongelegen. Twee weken geleden kwam De Sutter nog in het oog van de storm terecht door de Bpost-medewerkers op haar kabinet. Deze week zitten de groenen in een lastige positie na de pauzeknop-verklaring van premier Alexander De Croo (Open VLD). Eerder deze maand raakte het partijcongres van Groen ondergesneeuwd in de media doordat de partijcongressen van de N-VA en de Open VLD met de aandacht gingen lopen. Groen heeft ook moeite met de opvangcrisis, waarover de partij stoere verklaringen aflegt maar waarbij ze geen actie onderneemt. En dan is er nog het netelige dossier van de kernuitstap.
‘De revolutie staat op uitbreken’, schrijft Calvo in zijn boodschap. ‘De tijd om ze zelf nog te maken, wordt steeds korter.’ Die waarschuwing geldt ook voor de partij: de aftelklok naar 9 juni 2024 tikt onverbiddelijk voort. De tijd om Groen heruit te vinden wordt almaar korter.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier