Jan Wostyn
‘Waarom de toekomst van Brussel wel degelijk in Vlaanderen ligt’
Eigenlijk zou Groen in Brussel voor een coalitie moeten kiezen met N-VA, CD&V en Vooruit, schrijft Jan Wostyn. Daarnaast moet Vlaanderen een nieuw fonds oprichten voor de hoofdstad. ‘De enige deelstaat die vandaag wél nog in staat is de Brusselse problemen mee aan te pakken én te financieren is Vlaanderen.’
Indien de Arizona-coalitie federaal het daglicht ziet, zullen we eindelijk opnieuw een dubbele meerderheid hebben in de federale regering, voor het eerst sinds Verhofstadt II in 2007. In Brussel is die dubbele meerderheid altijd al verplicht geweest en dat blijkt deze keer bijzonder lastig te worden. De respectievelijke meerderheden van de Vlaamse en Franse gemeenschap hebben in Brussel geen meerderheid, noch langs Nederlandstalige, noch langs Franstalige kant. Een symmetrische asymmetrie als het ware.
De twee pistes die tot nu toe langs Nederlandstalige kant verkend werden, botsen voorlopig allebei op onoverkomelijke obstakels. Bij een meerderheid Groen-Vooruit-Open VLD (de vorige coalitie) met de CD&V erbij, krijgt die laatste partij het gevoel een verliezende coalitie te depanneren. Bovendien kan ze als kleinste partij geen aanspraak maken op een van de drie Brusselse ministerposten voor Nederlandstaligen. Bij de andere optie, Groen-Vooruit-Team Fouad Ahidar, lijkt dan weer onmogelijk voor de twee laatsten.
Op de achtergrond speelt een heel andere kwestie waar iedereen het liefst over zwijgt: het Brussels Gewest is virtueel failliet. Een recent rapport van de Universiteit van Namen maakt dat nog maar eens duidelijk. De uitgaven liggen momenteel structureel meer dan 1,3 miljard euro hoger dan de inkomsten, die amper 5,7 miljard euro bedragen. De schuldgraad zou tegen het einde van de legislatuur stijgen naar meer dan 300 procent van de inkomsten, ver boven de aanvaardbare 180 procent grens die internationaal wordt gehanteerd. Een ronduit beschamende erfenis van de vorige regeringsploeg.
Rekeningrijden in Brussel
Er valt in Brussel zeker wel wat te besparen, maar 1,3 miljard euro besparen op bijna 7 miljard uitgaven (18,5 procent), dat is politieke zelfmoord voor elke coalitie. Bovendien zijn er ook dringende noden rond veiligheid, mobiliteit, sociale woningbouw, renovatie van het oude huizenbestand, … De Brusselse politici die oproepen tot een federale herfinanciering van het Gewest, zoals Guy Van Hengel vorig jaar nog probeerde, zijn kansloos. Ook federaal moet er zeer zwaar bespaard worden en een herziening van de Bijzondere Financieringswet (BFW) in het voordeel van Brussel lijkt politieke science fiction.
Een piste die vaak wordt geopperd, onder andere door de Brusselse minister van Begroting Sven Gatz (Open VLD), is om de Vlaamse en Waalse pendelaars een deel belasting te laten betalen in Brussel. Brussel heeft namelijk zelf maar zo´n 500.000 werkende inwoners, terwijl er elke dag 411.200 pendelaars komen werken in de hoofdstad. Dit is onaanvaardbaar voor zowel Vlaanderen en zeker voor Wallonië, dat zelf met een groot deficit heeft te kampen, en dat vanaf 2025 tot 2034 elk jaar nog met 60 miljoen euro zal toenemen, als gevolg van de 6de staatshervorming.
Een andere piste is om via rekeningrijden (‘SmartMove’) pendelaars te laten bijdragen aan de Brusselse begroting. Ook deze piste is echter problematisch voor zowel Vlaamse als Waalse pendelaars en bovendien dreigt Brussel zichzelf in eigen voet te schieten indien economische actoren hierdoor beslissen het Gewest te verlaten. Het zijn per slot van rekening vaak werkgevers die hiervoor zullen betalen. Zo verliet uitbater van laadpalen EnergyVision bijvoorbeeld al Brussel omwille van een laadpalenbelasting, waardoor het Brussels Gewest dan weer vennootschapsbelasting misloopt.
De enige deelstaat die vandaag wél nog in staat is de Brusselse problemen mee aan te pakken én te financieren is Vlaanderen. Bovendien heeft het daar alle belang bij. Er pendelen bijna dubbel zoveel Vlamingen naar Brussel als Walen, 266.400 versus 144.800. Dagdagelijks worden zij geconfronteerd met problemen rond veiligheid en mobiliteit. Daarom lijkt het verstandig voor Brusselse politici om de blik naar Vlaanderen te richten. De toekomst van Brussel ligt in Vlaanderen.
Richt een Flandris-fonds op
De Vlaamse regering zou bijvoorbeeld in overleg met de Brusselse regering een nieuw ‘Flandris’-fonds in de steigers zetten. Een samentrekking van Flandria en de Brusselse Iris, naar analogie met het federale ‘Beliris’.
In dat fonds zou Vlaanderen jaarlijks effectief een bepaald percentage van de inkomensbelasting van de Vlaamse pendelaars kunnen stoppen. Hiermee kunnen dan ad hoc projecten gefinancierd worden om bijvoorbeeld de onveiligheid rond de Brusselse stations te bekampen, nieuwe infrastructuurwerken op te zetten waar ook Vlaamse pendelaars belang bij hebben, verder te investeren in de tweetaligheid van de openbare diensten én de privésector, et cetera.
De oprichting van zo´n Flandris-fonds zal de nodige juridische spitstechnologie vereisen om het een asymmetrie introduceert in het Belgische staatsbestel waarbij één deelstaat (Vlaanderen) projecten co-financiert in een andere deelstaat (Brussel). Dit gaat in tegen het huidige territorialiteitsprincipe. Daartegenover staat dat de huidige situatie van een structureel bankroet Brussel en een Vlaanderen dat nauwelijks iets te zeggen heeft in zijn eigen hoofdstad, op termijn gewoon niet houdbaar is. Het zou met andere woorden tegemoetkomen aan de noden van beide deelstaten.
Bovendien biedt de personenbelasting betaald door Vlaamse pendelaars ook een objectieve grondslag die kan evolueren met de tijd. Wel moet duidelijk zijn dat het geld enkel kan worden uitgegeven mét akkoord van de Vlaamse regering en onder gedeelde supervisie van de Vlaamse regering. Daarnaast kunnen ook voorwaarden en doelstellingen rond tweetaligheid worden ingebouwd. Brusselse politici hebben de laatste jaren helaas te vaak getoond hoe geld compleet onoordeelkundig over de balk gegooid wordt in projecten die ver over budget gaan, zoals Metro 3, Kanal en Brussels Beer World. Over de tweetaligheid kunnen we beter al helemaal zwijgen, dat blijft huilen met de pet op.
N-VA en PS samen
Om dit goed te doen functioneren is het fundamenteel dat de samenstelling van de Vlaamse regering wordt weerspiegeld in de Brusselse regering. Zo kan voor de Brusselse regeringsvorming langs Nederlandstalige kant een nieuwe, derde piste geopend worden waarbij Groen in coalitie gaat met N-VA, CD&V en Vooruit. In dat geval zit men nog steeds met vier partijen voor slechts drie ministerportefeuilles, maar ontstaat de mogelijkheid om ook de Vlaamse regering bij de deal te betrekken. Zo kan CD&V bijvoorbeeld gecompenseerd worden met een extra ministerportefeuille in de Vlaamse regering. Bovendien is CD&V dan niet langer gewoon de dépanneur van een afgestrafte coalitie.
Op termijn kan het voorzitterschap van het Flandris-fonds trouwens ook een 4de belangrijke positie introduceren die een belangrijke hefboom kan worden voor Brussels beleid. Idealiter wordt die voorzitter ook nauw betrokken bij het Brusselse begrotingsoverleg. Immers, het kan niet de bedoeling zijn dat het Flandris-fonds gewoon bestaande putten van de Brusselse begroting gaat dichten. Wel dat het nieuwe investeringsnoden co-financiert, waar zowel Brussel als Vlaanderen het over eens zijn, in het belang van Vlamingen én Brusselaars.
De ironie van deze constellatie is dat finaal de N-VA en de PS dan toch samen aan tafel komen te zitten, zij het niet op federaal niveau, zoals nog onvermijdelijk leek in 2019, maar wel om samen de Brusselse puinhoop recht te trekken. Verschillende Brusselse PS´ers gaven in elk geval voor de verkiezingen van 9 juni al duidelijk te kennen dat in Brussel regeren met de N-VA geen taboe meer was. Gezien de desastreuze toestand van de Brusselse overheidsfinanciën, lijkt dat geen dag te vroeg.
Vista is een politieke beweging die een Vlaams, sociaal en progressief alternatief voorstaat, dat de particratie doorbreekt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier