Waarom Bart De Wever en Conner Rousseau een probleem hebben in Antwerpen

Walter Pauli

Eén jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen leren peilingen dat de Antwerpse stedelijke coalitie tussen de N-VA en Vooruit niet beloond wordt door de kiezer. Dat is een groter probleem voor Conner Rousseau dan voor Bart De Wever.

Vandaag, precies één jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen van zondag 13 oktober 2024, presenteert De Gazet van Antwerpen haar grote peiling over, jawel, Antwerpen. Burgemeester en N-VA-voorzitter Bart De Wever gaat – zoals verwacht – achteruit. Maar de neergang is wel fors.

De Antwerpse N-VA zakt van 35,2 naar 29,1 procent en verliest dus 6 procentpunt. Anders gezegd: volgens deze peiling is De Wever een zesde van de N-VA-kiezers uit 2018 kwijt. En zijn partij zakt onder de symbolische grens van 30 procent: alleen een echt almachtig dominante stadspartij raakt daarboven.

Het is geen comfortabele positie voor een partijvoorzitter: in Antwerpen flirt de N-VA met de grens van 30 procent, in heel Vlaanderen met die van 20 procent. De gouden jaren van automatisch succes zijn duidelijk voorbij.

Uit diezelfde peiling blijkt dat een derde van de Antwerpenaren (31,4%) Bart De Wever wil blijven zien als de nieuwe burgemeester. En zijn voorsprong is groot: de nummer twee, eerste schepen Jinnih Beels (Vooruit), volgt op 8,1 procent, de rest hinkt daarachter. Ook voor de Antwerpse oppositie is er dus veel werk aan de winkel.

Toch lijkt deze peiling vooral onrustwekkend voor één partij, ook al krijgt die er met een stijging van 11,4 naar 12,5 toch een procentpunt bij: Vooruit.

Afgezien van de oorlogsjaren waren de socialisten sinds 1933 haast onafgebroken de sterkste partij in Antwerpen. Ze leverden bijna tachtig jaar lang ook de burgemeester. In de loop der jaren raakte de socialistische partij aan erosie onderhevig: eerst organisatorisch en maatschappelijk en nadien ook electoraal. Een eerste pak rammel kreeg ze in 2000. Het VB behaalde toen 32,95 procent en de SP werd met 19,1 procent ‘de grootste van de kleintjes’.

Bart De Wever © Getty

In 2006 stelde Patrick Janssens weer orde op zaken: SP.A-spirit werd met 35,3 procent opnieuw nummer één. Maar in 2012 moest Janssens de machtsgreep ondergaan van Bart De Wever, die als uitdager 37,7 procent behaalde. De socialisten hadden zich proberen te versterken met de zieltogende CD&V in een ‘Stadslijst’, maar dat mocht niet baten. ‘Een smadelijke nederlaag’ was toen het algemene verdict over een Stadslijst die toch nog altijd 28,6 van de kiezers kon overtuigen. Dat zouden we vandaag een respectabele score vinden. Aan progressieve zijde maakte de PVDA een opgemerkte intrede in de Antwerpse gemeenteraad met 8 procent, een tikje meer dan Groen (7,9%).

Die verkiezingen waren het begin van een snel en stevig hellend vlak voor de Antwerpse socialisten. Zes jaar later behaalde de SP.A, toen met de ‘onafhankelijke kandidate’ Jinnih Beels als lijsttrekker, nog amper 11,4 procent – en de CD&V 6,8 procent. Opvallend veel progressieve Antwerpenaren waren overstag gegaan voor Wouter Van Besien en Groen (18,2%), de PVDA bleef hangen op een voor die partij teleurstellende 8,7 procent.

Volgens de laatste peiling van De Gazet van Antwerpen worden die evoluties straks in 2024 doorgetrokken. Groen blijft met 18,1 procent status quo en veruit de grootste progressieve partij. Die uitslag lijkt meer sociologisch dan politiek: veel Antwerpse waarnemers lijken niet echt onder de indruk van de groene slagkracht als oppositiepartij. Maar maatschappelijk is de groep van ongebonden, eerder progressieve stedelingen met een open, tolerante maar ook bekommerde blik op de wereld en de samenleving (klimaat, milieu, verkeersveiligheid) niet meer te negeren.

(Lees verder onder de preview)

Vooruit kruipt dus één procentpunt vooruit, van 11,4 naar 12,5 procent. Alleen maakt de PVDA deze keer wel een relatief grote sprong voorwaarts, van 8,7 naar 14 procent, een vooruitgang van 5,3 procentpunt. Of hoe de Antwerpse PVDA in oktober 2024 haar aantal kiezers met meer dan de helft (ongeveer 60 procent) zou zien groeien.

Dat zou betekenen dat Vooruit in Antwerpen de derde en dus de kleinste partij ter linkerzijde wordt. Dat was niet de ambitie van Conner Rousseau toen hij voorzitter werd van zijn partij. En het was zeker niet het vooruitzicht van de Antwerpse socialisten toen zij besloten om na (amper) één legislatuur in de stedelijke oppositie toch met Bart De Wever samen Antwerpen te besturen. Bij Vooruit zelf zijn ze van oordeel dat ze alle sociale punten uit het bestuursakkoord hebben kunnen verzilveren, en zelfs wat meer dan dat. Maar politiek en maatschappelijk stelt die bestuurlijke inbreng wellicht te weinig voor om indruk te kunnen op de progressieve kiezers.

Dat is een niet te negeren waarschuwing voor Conner Rousseau, die al enige tijd duidelijk maakt dat hij na de verkiezingen van 2024, zowel de parlementaire als de lokale, klaar staat om met de N-VA Vlaanderen en België te besturen. Uit het Antwerpse voorbeeld kan hij leren dat dat een zeer risicovolle keuze is. Maar Rousseau lijkt moeilijk terug te kunnen. Hij vertegenwoordigt inhoudelijk de klassieke flinkse lijn in zijn partij: sociaaleconomisch relatief links, maatschappelijk eerder rechts. Rousseau heeft daar ook strategische keuzes aan gekoppeld: Vooruit heeft uitdrukkelijk afstand genomen van Groen.

Kennen progressieve Antwerpenaren Conner Rousseau nog niet genoeg? Of net wel?

Er wordt amper een geheim van gemaakt dat straks de N-VA de nieuwe bondgenoot van Vooruit is: de N-VA als klassieke sterke partij uit centrumrechtse hoek, Vooruit met comeback-kid Conner als de opnieuw aanwezige centrumlinkse sterkhouder. Die formule zou doorgetrokken (kunnen) worden van de federale en de Vlaamse regering naar verschillende Vlaamse steden en provincies. Het zou meteen de nieuwe vertaling zijn van de politieke as tussen christendemocraten en socialisten – die vroeger zeer goed werkte – met de N-VA in de rol van de oude CVP/CD&V. Alleen zit die formule nu al een kwarteeuw in de mottenballen, sinds de liberale partijen in 1999 een vaste en zelfs centrale plaats hebben ingenomen aan de meeste regeringstafels.

Maar die terugkeer van de ‘grote coalitie’ van weleer, zij het in aangepaste vorm, kan maar lukken als Vooruit ook electoraal sterk staat. Tot een paar maanden geleden waren ze er bij Vooruit zo goed als zeker van dat het ‘Conner-effect’ overal in Vlaanderen veel progressieve Vlamingen weer socialistisch zou doen stemmen. Maar in Antwerpen lijken progressieve kiezers Rousseau nog niet goed genoeg te kennen. Of misschien juist wel?

Het wordt een dubbeltje op zijn kant. Want op dezelfde dag dat De Gazet van Antwerpen Vooruit aftekent als de kleinste progressieve partij, toont een nationale peiling van La Libre Belgique/RTBF diezelfde realiteit vanuit een ander perspectief. De gezamenlijke, vrij behoorlijke scores van de PS en Vooruit leveren een heel andere kop op de voorpagina: ‘La famille socialiste bien placée pour le poste de Premier ministre’. En daarbij de foto’s van Paul Magnette… en Conner Rousseau. KingConnah, toch in deze peiling.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content