Alain Van Hiel

‘Waar het tegenwoordig echt om draait, dat gaven de traditionele partijen weg’

Alain Van Hiel Professor sociale psychologie aan de UGent.

‘Door te weinig en te oppervlakkig in te gaan op die prangende vraagstukken, beperkten traditionele partijen hun ideologische bereik tot een verschraalde vorm van links-rechts tegenstellingen. Zo ontstond er een onevenwicht tussen het aanbod van die partijen en de verzuchtingen van vele kiezers’, schrijft sociaal psycholoog Alain Van Hiel, van wie recent het boek ‘Links vs rechts‘ verscheen.

Traditionele partijen ontwikkelden decennialang een vorm van consensusdenken. Ze zijn het in grote mate eens zijn over migratie en diversiteit enerzijds, en economisch globalisme anderzijds, wat binnen bepaalde grenzen geldt als ‘een gegeven’ en als ‘het normaal’.

Op deze wijze verloren ze de zorgen van vele mensen uit het oog. Talrijke kiezers liggen wel wakker van migratie en diversiteit. Hetzelfde geldt voor economisch globalisme.

Door te weinig en te oppervlakkig in te gaan op die prangende vraagstukken, beperkten traditionele partijen hun ideologische bereik tot een verschraalde vorm van links-rechts tegenstellingen. Zo ontstond er een onevenwicht tussen het aanbod van die partijen en de verzuchtingen van vele kiezers.

Eenzijdigheid = vernuft

Alles reduceren tot links-rechts tegenstellingen geldt als politiek vernuft.

Kan je ‘zien’ dat iemand met vernuft naar een bepaald thema kijkt? Zeker. Mensen kunnen een thema eenzijdig bekijken (‘Criminelen moeten strenge straffen krijgen, punt’). Dat is minder doordacht dan diegenen die verschillende perspectieven afwegen (‘Criminelen moeten streng bestraft worden, maar strengheid van straffen heeft niet zoveel effecten op recidive. Bovendien roepen te strenge straffen wrok op waardoor het moeilijker is om criminelen achteraf terug te integreren…’).

In alle domeinen van het menselijk denken geldt de wet dat complexer beter is, of het nu gaat over straffen, of over beslissingen zoals de aankoop van een auto, of wanneer onderhandelaars een dispuut regelen. Hier is één enkele uitzondering op, namelijk links-rechts opvattingen. Want daar is het net omgekeerd.

Inderdaad, iemand die er met brio in slaagt om veel thema’s te hertalen en reduceren naar een uiting van links versus rechts, geldt bij wijze van spreken als een politiek genie. Uit tal van studies blijkt dat politiek geïnteresseerden, mensen met een grote politieke kennis, en politieke mandatarissen het meest ‘getalenteerd’ zijn om de wereld te vernauwen tot links-rechts tegenstellingen. Ze jagen en persen de politieke realiteit door die ene trechter.

Als partijen dan een mix van linkse en rechtse oplossingen voorstellen, dan vinden vele onderzoekers – tot vandaag – nog steeds dat dit uitingen zijn van een verschraalde vorm van ideologie.

Kortom, links versus rechts was altijd al een belangrijke dimensie om politieke thema’s te ordenen, te begrijpen en goed- of af te keuren, en dit nog het meest onder politici en politiek experten. Misschien dat zij daarom meer hechten aan dit grote verhaal en het minder erg vinden dat er bepaalde elementen – zoals over diversiteit en globalisme – onderbelicht blijven? Die laatste thema’s zien ze met hun grote links-rechts magneet als een extreme vorm van rechts of links. Maar klopt dat wel?

Politieke houdingen in de 21ste eeuw

Tegenwoordig zijn de specifieke thema’s van diversiteit en migratie (cultureel globalisme) en economisch globalisme alomtegenwoordig. Hierdoor – wat nog het meest belangrijk is – heeft het electoraat zich eveneens gesplitst.

(Lees verder onder de cover.)

Alain Van Hiel, Links vs. rechts, Borgerhoff & Lamberigts, 200 p., €24,95.

Er is het gedeelte dat meegaat in de logica van de klassieke, gematigde partijen. Zij ook vinden in mindere of meerdere mate dat (cultureel en economisch) globalisme een onafwendbaar gegeven vormt waar ze met weinig of veel meug in meegaan. Er is echter een ander gedeelte dat globalisme op zich belangrijker acht. Voor hen is de links-rechts dimensie ondergeschikt, en de partijen die zich ertoe beperken ‘één pot nat.’ Wat die laatste groep eveneens kenmerkt is een diep wantrouwen tegenover de klassieke partijen.

Ik wil je hier niet overvallen met statistiek; laat me daarom een vergelijking gebruiken. Op het televisiekanaal National Geographic wordt een serie uitgezonden waarin ze luchtfoto’s bewerken met computertechnologie. Laag na laag schraapt de computer de vegetatie en de grond boven de ruïnes van oude gebouwen digitaal af. Het resultaat is vaak verbluffend. Constructies uit lang vervlogen tijden komen tot leven, als het ware uit de ondergrond opgetrokken, plots weer zichtbaar met het blote oog. Bepaalde statistische methoden doen net hetzelfde. Als we de ‘vegetatie’ van cultureel globalisme afpellen, en dan nog de ‘modderlaag’ van politieke wantrouwen, dan zijn radicaal-rechtse mensen niet meer ideologisch rechts dan gematigd rechtse kiezers.

Uit dit resultaat volgt een belangrijke conclusie. De term ‘extreem-rechts’ (en ‘extreem-links’) is een misleidende term die suggereert dat mensen van rechts-radicale snit nog rechtser zijn dan rechtse gematigden. Dat is dus fout: rechts radicalen hebben geen uitgesprokener rechtse houdingen. Politieke partijen die hun posities naar méér rechts zouden schuiven als lokaas voor de rechts-radicale kiezer, zullen hiervan niet veel vruchten plukken (en hetzelfde geldt uiteraard voor links).

Representation gap

In het aanbod van traditionele partijen is er geen plaats voor keuzes met betrekking tot globalisme, enkel voor nuances. Het inkapselen van het globalisme thema in de links-rechts slokop – wat jarenlang mogelijk was in de vorige eeuw – lukt niet meer.

(Lees verder onder het artikel.)

Dat komt omdat het diversiteitsthema in de loop der jaren almaar belangrijker werd. Het is een thema dat op zichzelf staat, zich losgerukt heeft van het links-rechts schisma. Links-rechts opvatting zijn hoogstens nog een eerste traptrede, een stapsteen.

Na de financiële crisis van 2008 is de deregulatie van financiële markten als een boemerang terug in ons gezicht geploft. De zogenaamde derde weg waar sociaaldemocraten in meegingen, bleek hobbelig en vol met kuilen.

Wel, wie migratie beteugeld wil zien, heeft nog één keuze over: een radicaal-rechtse partij. Wie  internationale markten wilt gereguleerd zien, die heeft eveneens slechts één keuze over, namelijk een radicaal-linkse partij.

In het Engels heeft men het over een representation gap: een situatie waarin (traditionele) politieke partijen niet inspelen op de wensen van grote delen van het electoraat, die dan als het ware gedwongen worden om hun heil te zoeken bij radicale partijen.

In een interview in Knack stelt de burgemeester van Zelzate, Brent Meuleman (Vooruit), het zo: “(…) De ‘bestuurspartijen’ zijn zo zeer naar het centrum opgeschoven in de angst om wie dan ook voor het hoofd te slaan, dat de ‘radicale partijen’ alle kansen krijgen [zelfs] in de gewone beleidsruimte.”

(Lees verder onder het artikel.)

Omdat burgers vinden dat hun zorgen niet serieus genomen worden door traditionele partijen, keren ze zich ervan af.

Spartelende partijen

De traditionele partijen lijken niet opgewassen tegen de nieuwe realiteit.

Een alvast weinig overtuigende reactie is het eeuwige gekissebis tussen linkse en rechtse traditionele partijen. Een typevoorbeeld hiervan lijkt de huidige Vivaldi-regering, dat het etiket draagt niets klaar te spelen vanwege ideologische (links-rechts) tegenstellingen. De neiging om politieke thema’s te hertalen in links-rechts tegenstellingen en er het gevecht voor aan te gaan, bevestigt de machteloosheid van traditionele partijen om samen dingen te bereiken.

(Lees verder onder het artikel.)

Ook hier zijn de radicale partijen de traditionele een stap voor. Rechts-radicale partijen shoppen nu al in het programma van linkse partijen en links-radicale partijen durven al eens te beweren dat zij de kleine zelfstandigen willen behoeden voor de nefaste almacht van het grootkapitaal. De goede combinatie van linkse en rechtse recepten kan immers goed beleid opleveren waar een groot deel van het publiek zich in kan vinden.

Radicale partijen en hun kiezers demoniseren, overtuigt evenmin. Als ‘racisten’ of ‘onverantwoordelijke fantasten’ die onze welvaart op het spel zetten. Of als ‘deplorables’. Het is twijfelachtig of de techniek van demoniseren de radicale kiezer terug zal brengen naar de traditionele kudde.

Hoe dan wel?

Traditionele partijen zouden dus beter niet alles op links-recht flessen trekken en kiezers van radicale partijen demoniseren.

Hoe het dan wel moet? De politieke tegenreactie van het establishment kan enkel succesvol zijn als ze de zorgen van de aanhangers van radicale partijen erkent. En er iets aan wilt doen, en er verantwoording over wilt afleggen.

Dat is iets anders dan omfloerst en geniepig de zaak aanpakken. Neem nu de zogenoemde Turkije-deal van de EU over migratie, waardoor illegale migratie in ruil voor centen grotendeels stilviel (eenvoudig gesteld). Niemand steekt hiervoor pluimen op de hoed. Niemand neemt er verantwoordelijkheid voor. De impliciete lezing is dat de deal op een ondoorzichtige wijze tot stand kwam (door vertegenwoordigers van traditionele partijen), zonder democratische controle (met de adem van nakende electorale successen van radicale partijen in de nek). Het was alsof ze een waar schimmenspel opvoerden.

In de plaats hiervan zouden traditionele partijen hun ‘ownership’ over cultureel en economisch globalisme moeten opnemen en duidelijke standpunten en plannen aan de kiezers voorleggen. Ze zullen deze thema’s dus moeten her-‘ideologiseren’ in plaats van er de handen vanaf te trekken, of ze als onvermijdelijk te typeren.  

Alain Van Hiel is professor sociale psychologie aan de UGent. Recent verscheen zijn boek ‘Links vs Rechts’ (Borgerhoff & Lamberigts).

 

Partner Content