Laure Uwase
‘Voorbij slogans en verdeeldheid: huidskleur is maar een oppervlakkig criterium voor wie we werkelijk zijn’
Bekladde en besmeurde affiches zijn helaas een onderdeel van een verkiezingscampagne. Dat mijn affiche afgelopen weekend werd beklad met stickers waarop stond “It’s okay to be white” en “Ze willen geen diversiteit, ze willen minder blanken”, was een scherpe herinnering aan de verdeeldheid die onze samenleving binnendringt.
Afgelopen weekend verscheen ook het artikel ‘Hij kan niet verbergen hoe extreem hij is’: wie is Vlaams Belang-ideoloog Tom Vandendriessche?” Het is verontrustend dat gedragingen van bijna 30 jaar geleden weer opduiken. Toen waren het posters van de Vlaamse Studentenbond, opgericht door Vandendriessche, met teksten als “Europa blank” en “Migranten buiten”.
Nu is het “It’s okay to be white”. Blijft de geschiedenis zich herhalen? Hebben sommigen echt niets geleerd van het verleden?
Dat er niets mis is met wit zijn, is uiteraard onbetwistbaar. Maar houdt diversiteit in onze Europese samenleving in dat men het bestaan van witte mensen wil loochenen? Wat betekent het überhaupt om wit, zwart, Aziatisch, gemengd, etc. te zijn? In dit opiniestuk laat ik de ongelijke machtsverhoudingen Noord-Zuid even buiten beschouwing.
Waar het uiteindelijk om gaat, is de kwestie van de individuele en collectieve identiteit. Hoe zie ik mezelf vooreerst als uniek individu? Tot welke groep mensen meen ik te behoren en hoe onderscheidt deze groep zich van anderen? Deze identiteiten helpen mensen om zichzelf te begrijpen, hun plaats in de samenleving te bepalen en betekenis te geven aan hun leven en relaties met anderen.
Sluit de ene identiteit de andere uit? Is de ene beter dan de andere? Uiteraard niet. Talrijke gebeurtenissen uit de wereldgeschiedenis hebben bewezen dat dergelijke naïeve en valse discussies alleen maar menselijk drama veroorzaken. De nazi’s dachten dat de “übermensch” wit was met blond haar en blauwe ogen. Huidskleur of uiterlijke kenmerken bepalen geen identiteit.
Door mijn reizen in Afrikaanse landen, zoals Ivoorkust en Kameroen, heb ik de complexiteit van identiteit ervaren. Ondanks mijn zwarte huidskleur werd ik vaak gezien als “wit” omdat mijn Franse accent niet “Afrikaans” genoeg was, met als gevolg dat ik soms bijvoorbeeld voor een taxirit het dubbele betaalde dan “lokale” mensen. In België beschouwen sommigen mij niet als Belg of Vlaming, ondanks mijn accentloze Nederlands en Frans. Dries van Langenhove schreef in april nog dat ik “een Afrikaan” ben die geen plaats heeft in het Vlaams Parlement.
Dit heeft mijn overtuiging versterkt dat huidskleur slechts een oppervlakkig criterium is voor wie we werkelijk zijn en dat het niet per definitie samenhorigheid creëert. Zoals Professor klinische psychologie en psychotherapie Paul Verhaeghe in zijn boek “Identiteit” schreef, zit identiteit aan de binnenkant. Hij geeft een mooi voorbeeld: een Indiase baby die wordt weggenomen van haar geboortestad en opgroeit in Gent zal een Gentse identiteit hebben.
Ik ben zelf als 7-jarige in België aangekomen, na op 2-jarige leeftijd uit Rwanda te zijn gevlucht vanwege de genocide. “Mijn land” is België. Ik heb Rwanda niet gekend en heb er ook geen herinneringen aan, gezien de leeftijd die ik had toen mijn gezin vluchtte. Mijn bijna 5-jarige zoontje heeft een zwarte huidskleur maar is in Aalst geboren. Als morgen iemand hem zou zeggen om naar zijn land terug te gaan – zoals helaas steeds vaker op sociale media te lezen valt – zou hij niet weten waarheen. Hij vroeg mij twee dagen geleden: “Mama, waarom spreken sommige bruine mensen Frans?” Voor hem is Nederlands de norm. Hij is niet minder Vlaming dan andere Vlaamse kinderen met een witte huidskleur.
Zoals Verhaeghe het helder verwoordt, is identiteit niet aangeboren. Het heeft ‘meer met worden te maken dan met zijn’. Het is het ‘product’ van een ‘wisselwerking’ tussen het individu en zijn ruimere omgeving. Men kan ook verschillende identiteiten hebben. Ik ben Belg, Vlaming, maar ook deels Rwandees en Afrikaans. Een identiteit kan ook evolueren. Het is een dynamisch proces.
De waarden die ons binden en de gedeelde menselijkheid
Hoe verhouden identiteit en diversiteit zich dan tot elkaar? Paradoxaal genoeg streven we enerzijds naar een samenleving waarin iedereen, ongeacht zijn/haar achtergrond, wordt gerespecteerd en gewaardeerd. Dit staat trouwens in onze grondwet verankerd met de artikelen 10 en 11, die de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie waarborgen. Aan de andere kant verlangen mensen naar het behoud van de unieke kenmerken en tradities die hun gemeenschappen vormen.
Door de steeds toenemende globalisering is diversiteit niet meer weg te denken. Hoe kunnen we dan een inclusieve samenleving creëren zonder de eigenheid van de verschillende groepen te verliezen? Hoe kunnen we “samen anders zijn” met een gedeeld verhaal?
Ware verbinding ontstaat wanneer we onze vooroordelen opzij zetten en ons openstellen voor de unieke ervaringen van anderen. Dit betekent niet alleen dat we onze eigen verhalen delen, maar ook dat we actief luisteren naar de verhalen van anderen en samen zoeken naar de beste manier om samen te leven.
Wat uiteindelijk telt is dus dialoog en een diepgaande reflectie op de waarden die ons binden. Deze weg naar begrip en inclusie is uiteraard niet gemakkelijk. Het vergt échte wederzijdse inspanningen, begrip en moed om buiten je comfortzone te treden en jezelf open te stellen voor het onbekende.
Ondanks de verdeeldheid die ons soms lijkt te omringen, geloof ik dat er iets is dat sterker is dan alle verschillen en dat altijd zal zegevieren: onze gedeelde menselijkheid.
Laten we ons dus niet verleiden door het valse en naïeve narratief van mensen als Tom Vandendriessche, of mensen die op mijn affiche stickers met “it’s okay to be white” en “zij willen geen diversiteit maar minder blanken” hebben geplakt. De wereldgeschiedenis heeft al vele malen bewezen dat dergelijke visies alleen onheil brengen.
Laure Uwase is advocate. Op 9 juni staat ze op de Vlaamse lijst voor CD&V.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier