Pol Deltour
Zaak-Rousseau: ‘Vieze smaak blijft achter dat de journalist partij gekozen heeft’
‘De vraag rijst of het een journalist wel toekomt justitie aan het werk te zetten in een aangelegenheid waarmee zijn redactie journalistiek niets kan noch wil aanvangen, wegens ‘al te licht’’, schrijft Pol Deltour over de manier waarop de media zijn omgegaan met de zaak-Rousseau. ‘Journalisten horen bij hun rol te blijven en die is: sereen, onafhankelijk en correct berichten.’
Faroek Ozgünes kennen we vooral van het opsporingsprogramma ‘Faroek’ op VTM, dat halfslachtige journalistieke programma – semi-journalistiek, semi-overheidsgestuurd – dat samen met justitie en politie op jacht gaat naar criminelen, vermiste personen of getuigen. ‘Faroek’ doet daarbij een beroep op de kijker.
Maar Faroek is ook drijvende kracht van de cel onderzoeksjournalistiek bij NewsCity, de redactionele koepel boven VTM Nieuws en Het Laatste Nieuws. In die journalistieke hoedanigheid voerde Faroek Ozgünes geruime tijd intensief speurwerk naar vermeende zedenfeiten gepleegd door Conner Rousseau, voorzitter van Vooruit. Volgens NewsCity ging het over wel ‘tien verhalen of geruchten’.
Toch besliste NewsCity om al die tijd niets met de verhalen te doen. Ze wogen nu eenmaal niet zwaar genoeg voor berichtgeving, zelfs binnen de huidige strenge maatschappelijke maatstaven voor tactvol gedrag. Zelfs binnen het journalistieke beoordelingskader voor grensoverschrijdend gedrag – wat toch nog heel wat breder is en veel sneller actie toelaat dan het gerechtelijke beoordelingskader voor zedenfeiten – oordeelde de redactie dus dat er onvoldoende aanleiding was om te berichten. Drie zaken leidden overigens tot dossiers bij een parket, maar die zijn nu allemaal geseponeerd. Ook voor justitie is er dus – althans op strafrechtelijk niveau – niets aan de hand.
Niettemin trok journalist Faroek Ozgünes eind 2022 met de eerste zaak – een paar vermeend ongewenste aanrakingen, zo bleek – naar een magistrate in Brugge. Het was immers in het kader van het We Can Dance-festival op het strand van Zeebrugge dat de ‘feiten’ zich zouden hebben afgespeeld. Zelf wilde de betrokken jongere geen aangifte doen, de journalist deed het in zijn plaats.
Ook die zaak is intussen dus geseponeerd, maar nog los daarvan rijst de vraag of het een journalist sowieso wel toekomt justitie aan het werk te zetten in een aangelegenheid waarmee zijn redactie journalistiek niets kan noch wil aanvangen, wegens ‘al te licht’. Enige wettelijke meldingsplicht had Ozgünes in elk geval niet: die hebben burgers – en dus ook journalisten – enkel wanneer ze ‘persoonlijk getuige zijn geweest van een aanslag, hetzij tegen de openbare veiligheid, hetzij op iemands leven of eigendom’ (artikel 30 Wetboek van Strafvordering).
(Lees verder onder de preview.)
Heeft de journalist de jongere dan gewoon een handje willen toesteken? Zag hij het als zijn morele roeping om in diens naam het parket een strafrechtelijke vervolging te suggereren? Dan blijft toch de vieze smaak achter dat de journalist partij heeft gekozen – voor de jongere en tegen Rousseau. Dat hij zich heeft opgesteld als aanreiker van justitie ook, teveel ‘Faroek’ is geweest kortom. Hoe dan ook stapte hij op die manier uit zijn rol van onafhankelijke journalist – waarbij alleen maar te hopen valt dat dit ook nog eens niet om politieke redenen is gebeurd.
In zaak twee was er wel degelijk een melding – van de moeder van een jongere – maar nog altijd geen formele klacht (het zou om een jongere gaan die zelf contact met Rousseau had gezocht, niet omgekeerd). En in zaak drie werd voor het eerst een formele klacht ingediend, maar daarover zegt advocate Manon Cop (in De Morgen): ‘De kans is reëel dat onze cliënt geen klacht had ingediend als hij geen telefoon had gekregen van de betrokken journalist.’ Zoiets voedt uiteraard de kritiek bij Vooruit en elders dat hier niet langer sprake was van correcte journalistiek, maar van een ‘heksenjacht’.
Dat naderhand alle andere nieuwsmedia op de zaak (zaken) zijn gesprongen, is veel minder vatbaar voor kritiek. Daar is vooral de ongelukkige, dubbelzinnige outing van Conner Rousseau zelf, in de divan bij Eric Goens, debet aan.
Naar aanleiding van de ‘zaak (zaken) Rousseau’ verspreidde het VVJ-bestuur op 24 juni een oproep aan journalisten om bij hun rol te blijven. Dat is: sereen, onafhankelijk en correct berichten. Partij kiezen en loopjongen spelen behoren daar niet bij. Zoiets vreet niet enkel het persoonlijke imago van de betrokken journalist aan, maar dat van de hele beroepsgroep. In een tijdsbestek waarin de journalistiek al talloze katten te geselen heeft, is dat het laatste wat er nog bij moet.
Pol Deltour is directeur van de VVJ Academy, kenniscentrum voor de journalistiek.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier