Vlaams Belang en PVDA op 13 oktober: ‘We moeten de N-VA een offer they can’t refuse doen’

Vooruit's Conner Rousseau, Vlaams Belang chairman Tom Van Grieken, PVDA - PTB Jos D'Haese and Open vld's chairwoman Eva De Bleeker pictured during the drawing of the list numbers for the upcoming local elections in Belgium, Tuesday 03 September 2024 in Brussels. Next October 13th, Belgium will vote for municipalities. BELGA PHOTO DIRK WAEM © BELGA
Peter Casteels
Peter Casteels Redacteur en columnist bij Knack

Nooit stemden meer Vlamingen voor extreme partijen dan bij de verkiezingen in juni. Herhaalt dat succes zich zondag ook in de Vlaamse steden en gemeenten?

Of u dat nu plezierig vindt of niet, het zal op verkiezingsavond weer veel meer over Ninove gaan dan over uw eigen gemeente. Forza Ninove, het Vlaams Belang-filiaal van Guy D’haeseleer, haalde zes jaar geleden met bijna 40 procent al 15 van de 33 zetels in de gemeenteraad binnen. Sindsdien heeft het Vlaams Belang het in twee Vlaamse ver­kiezingen alleen maar beter gedaan. De alarmbellen die op 14 oktober 2018 afgingen, zijn zes jaar lang blijven luiden.

Theatermaker Dominique Willaert was een van de ramptoeristen die sinds 2018 naar de Denderstreek trokken om er de toestand te peilen. ‘Ramptoerist’ klinkt in zijn geval misschien wat oneerbiedig. Willaert schreef over zijn bevindingen ondertussen het boek Niet alles maar veel begint bij luisteren, en hij trok dit jaar zelfs naar de Verenigde Staten om daar in de meest achtergestelde gebieden een vergelijkbaar onderzoek te doen.

‘Ik had een stadsbestuur verwacht dat de Ninovieters met goed bestuur zou proberen te overtuigen. Dat is niet gebeurd: er is vooral veel gekibbeld.’

Sali De Ville, Ninovieter

Willaert is er niet minder pessimistisch door geworden. ‘Het Vlaams Belang doet hier hetzelfde als radicaal-rechts daar’, zegt hij. ‘Filip Dewinter is in de Denderstreek langs de parochiezalen getrokken met zijn vertaling van de omvolkingstheorie van Renaud Camus. En dat discours slaat aan. Het Belang duikt er ondertussen overal op. Het dienstbetoon van de partij is bekend, en aan veel huizen staan Belang-borden in tuinen of hangen affiches aan de ramen. De gêne is weg, de partij is genormaliseerd. Daar zit het grote verschil tussen het Vlaams Belang vandaag en het Vlaams Blok vroeger.’

Posters van Vlaams Belang op de ruiten van een winkel waar vuurwerk te koop in het dorp Baarle Hertog, op Belgisch grondgebied en een tiental meters verwijderd van het Nederlandse Baarle Nassau. © ANP / Bert Spiertz

Het lelijkste plein

In Sampol, een links maandblad, liet Sali De Ville dit voorjaar ook al een ‘wanhoopskreet’ horen over zijn stad Ninove. De Ville werkt voor Vooruit, dat net als bijna alle andere partijen in de lokale meerderheid zit, maar hij zag met lede ogen aan wat de er voorbije regeerperiode in zijn geboortestad is gebeurd. ‘Ik had verwacht dat er een stadsbestuur zou komen dat de Ninovieters met goed bestuur zou proberen te overtuigen, en dat daar uiteindelijk ook voor beloond zou worden’, zegt hij. ‘Dat is niet of nauwelijks gebeurd: er is vooral veel gekibbeld en weinig veranderd. Er zitten, behalve voor het Vlaams Belang, ook maar weinig parlementsleden uit de Denderstreek in Brussel, waardoor steden als Ninove financiële steun mislopen. Er is geen geld voor de nochtans nodige stadsontwikkeling: de binnenstad laat zich het beste samenvatten als één grote parking. Ons stationsplein is al zolang ik leef het lelijkste plein dat ik ken. Overtuig je daarmee kiezers die vorige keer voor het Belang stemden?’

‘De gêne is weg, de partij is genormaliseerd. Daar zit het grote verschil tussen het Vlaams Belang vandaag en het Vlaams Blok vroeger.’

Dominque Willaert, theatermaker

Maar misschien wat vreemd na die litanie: De Ville gelooft niet dat D’haeseleer de meerderheid zal kunnen breken. Het wordt nipt, uiteraard, maar toch. Daarmee verwoordt de Ninovieter misschien wel de algemene teneur van de gesprekken die Knack voor dit artikel had met experts en politici. In de aanloop naar de verkiezingen van juni was het bon ton om de meest spectaculaire voorspellingen te doen over de winst van het Belang, maar nu is iedereen op zijn hoede om die vergissing niet te herhalen. Niemand twijfelt aan winst, maar de verwachtingen zijn in ieder geval iets naar beneden bijgesteld. Wat de sceptici in Ninove sterkt: de partij ging er in juni zelfs een heel klein beetje op achteruit.

Guy D’haeseleer spreekt in Lokeren de Vlaams Belang-troepen toe. © BELGA

Onvolledige lijsten

De Vlaamse uitslag van juni heeft natuurlijk ook echt een en ander veranderd: de N-VA deed het beter dan gedacht en voorzitter Bart De Wever sloeg in de laatste weken van de campagne ondubbelzinnig de deur dicht voor het Vlaams Belang. Hij houdt die deur ook nu goed gesloten. Het is een van de redenen waarom politologe Laura Jacobs van de Universiteit Antwerpen vandaag twijfelt. In het voorjaar dacht ze dat het cordon sanitaire in oktober ‘waarschijnlijk’ doorbroken zou worden, vandaag is ze daar minder zeker van. ‘Bart De Wever heeft duidelijker dan ooit gezegd dat hij niet met het Belang wil samenwerken. De N-VA bleef vervolgens overtuigend de grootste partij. Dat heeft het leiderschap van De Wever verstevigd. En het lijkt er ook op dat die strategie om het Belang uit te sluiten een belangrijk deel van De Wevers succes was. Niemand kan uitsluiten dat bij de N-VA straks een dissident opstaat die lokaal heel graag aan de macht wil blijven met de hulp van het Belang, maar die kans is veel kleiner geworden.’

Het zag er nochtans beloftevol uit: in juni behaalden de N-VA en het Vlaams Belang in 151 van de 300 Vlaamse gemeenten samen een meerderheid. Een jaar geleden organiseerde Het Nieuwsblad een grote rondvraag bij burgemeesters waaruit bleek dat een op de vijf met het Belang over samenwerking wilde praten. Praten met Belangers willen burgemeesters en lijsttrekkers van de N-VA nog altijd wel – de partij is erg tégen het cordon sanitaire – maar een samenwerking lijkt helemaal van tafel.

De Berendrechtse districtsburgemeester, die vorige donderdag op VTM een samenwerking niet wilde uitsluiten, is in ieder geval de grote uitzondering. Knack nam voor dit artikel contact op met een tiental burgemeesters in gemeenten waar extreemrechts in juni ongezien goed scoorde of de grootste partij werd. Tijdens die gesprekken liet Dominique Cool, N-VA-burgemeester van het West-Vlaamse Langemark-Poelkapelle, de grootste opening. Het Belang behaalde in zijn gemeente in juni 33 procent. Niet onbelangrijk detail: de partij heeft in Langemark-Poelkapelle geen lokale lijst ingediend.

De programma’s liggen lokaal te ver uit elkaar, zeggen N-VA’ers nu, maar even vaak verwijzen ze naar het politieke personeel van extreemrechts. ‘Het zegt wel iets over die partij als ze zomaar militanten het veld in stuurt die zichzelf vervolgens belachelijk maken in debatten’, zegt een van de burgemeesters. De hoofdvogel deze keer: Roeland Raes, een veroordeelde negationist.

Historisch gezien heeft het Belang/Blok altijd moeite gehad om lokaal mensen te engageren. De tweede partij in Vlaanderen komt in lang niet alle gemeenten op. En ze heeft ook meer moeite dan andere partijen om de lijsten gevuld te krijgen: in meer dan de helft van de gemeenten komt het Belang met onvolledige lijsten. Niet zo verwonderlijk dus dat het altijd weer over Guy D’haeseleer gaat: binnen zijn partij kent hij zijn gelijke niet.

‘De afschaffing van de opkomstplicht zal kleine verschuivingen veroorzaken: waarschijnlijk één tot anderhalf procent van de uitslag.’

Bram Wauters, politoloog

Het is ook niet zo moeilijk om te snappen waarom mensen twijfelen om voor het Belang in de gemeentepolitiek te stappen. Voor een habbekrats in een gemeenteraad zitten, waar niemand met je wil samenwerken? Dat is weinig motiverend. De aantrekkingskracht van lokale politiek is, veel meer dan op het nationale niveau, net het vooruitzicht om iets concreet en zichtbaar te kunnen veranderen. Dat lukt voor Belangers alleen als andere politici hun voorstellen overnemen en uitvoeren. ‘Andere partijen rekruteren traditioneel ook in het verenigingsleven, dat soms nog altijd verzuild is’, geeft politoloog Johan Ackaert (UHasselt) als eventuele verklaring. ‘Het Belang heeft daar veel minder toegang. In gemeenten waar de partij nationaal goed scoorde, dropte ze vaak een fremdkörper die snel-snel zelf kandidaten moest zoeken voor de lijst.’

Kleine verschuivingen

Het Vlaams Belang is ondertussen zo’n sterk merk dat de partij wel overal electoraal kan scoren. Ze heeft het nooit van haar politieke personeel moeten hebben: Belang-kiezers geven vaker dan anderen een lijststem in plaats van een voorkeurstem. Historisch volgen de lokale uitslagen de nationale trends van de partij, zij het dat ze het lokaal altijd iets minder goed doet.

Grote onbekende deze keer is het effect van de afschaffing van de opkomstplicht. Niemand durft zich aan een voorspelling te wagen, en het wetenschappelijk onderzoek is ook niet helemaal duidelijk. ‘We zien dat groepen die niet meer stemmen gemiddeld ook vaker Vlaams Belang stemden, zoals mensen die kortgeschoold zijn en weinig interesse voor politiek hebben’, zegt politoloog Bram Wauters (UGent). ‘Maar mensen die met veel ongenoegen zitten kunnen juist héél gemotiveerd zijn om te gaan stemmen. Vergeet niet dat het al bij al om kleine verschuivingen zal gaan: we hebben het waarschijnlijk over één tot anderhalf procent van de uitslag.’

‘In grotere steden als Antwerpen, Gent, Leuven en Mechelen raakt het Belang zelfs stilaan gemarginaliseerd. Politiek heeft de partij nog weinig toekomst.’

Jan Hertogen, socioloog

Nog een nieuwigheid: de grootste partij krijgt twee weken het initiatiefrecht om een coalitie te vormen. Overal waar het Belang als grootste partij uit de stembus komt, mag de stemmenkampioen van de lijst de openingszet doen in coalitieonderhandelingen. Vroeger konden voorakkoorden ervoor zorgen dat vaak al op de verkiezingsavond zelf een coalitie werd gevormd, nu kunnen die minstens twee weken op zich laten wachten. De vraag is maar wat zo’n formele regel echt zal veranderen aan de dynamiek van de lokale politiek. ‘Het is voor ons de kans om de N-VA een offer they can’t refuse te doen’, zegt Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken. ‘We zullen zien wat het antwoord wordt. Gaan ze met ons in zee of komen ze vertellen: we moeten van Bart met Vooruit besturen? De Wever heeft de keuze vooraf in ieder geval heel helder gemaakt: een stem voor de N-VA is een stem voor Vooruit of de CD&V. Hun kiezers krijgen allesbehalve het rechtse beleid waar ze om vragen.’

West-Vlaanderen of Denderstreek?

Maar ook Van Grieken, die met zijn partij vorig weekend een slotcongres in Lokeren hield, heeft geleerd van de verkiezingen in juni: hij is deze keer heel voorzichtig met voorspellingen over de uitslag van het Belang. Van Grieken wil alleen Sint-Truiden noemen, waar zijn partij volgens hem meer dan uitstekend zal scoren. Socioloog Jan Hertogen kijkt op verkiezingsavond alvast eerder naar West-Vlaanderen. Hij deed een poging om te voorspellen waar het Belang straks het sterkst kan staan, en legde daarvoor de uitslagen van juni naast enkele sociaal-economische bevolkingskenmerken. ‘Het Belang kan het best scoren in landelijke gemeenten waar een redelijke grote groep arbeiders leeft. Tegelijk zijn het ook meestal gemeenten met opvallend weinig inwoners met een migratieachtergrond. Het gaat dan ook nog eens zelden om Afrikaanse migranten, maar om Oost-Europeanen die in de bouwsector of als seizoensarbeider werken.’

Toch verwacht hij geen coalities met extreemrechts. ‘Hoogstens kan hier of daar een individuele Belanger een rol spelen met een pseudo-Vlaams Belanglijst. Het Belang zal zelfs eerder meer pluimen laten. Kijk maar naar grotere steden als Antwerpen, Gent, Leuven en Mechelen, waar het Belang er steeds minder aan te pas komt en zelfs stilaan gemarginaliseerd raakt. Die hele dynamiek zal zich ook in kleinere en landelijke gemeenten doorzetten. Politiek heeft het Vlaams Belang nog weinig toekomst.’

Of is dat misschien eerder een droombeeld? Dominique Willaert denkt het wel: ‘Als ik naar verhalen off the record luister, verwacht ik dat sommige lokale mandatarissen iets zullen proberen of bijvoorbeeld na de verkiezingen zullen overlopen naar het Belang. In gemeenten waar het Belang veel stemmen behaalt zal er rebellie zijn.’

Stel dat het cordon doorbroken wordt: waar zal dat dan gebeuren? De meeste experts die we spraken, antwoorden dat het over een lokale lijst zal gaan. 40 procent van de partijen die op 13 oktober opkomen, draagt niet de naam van een nationale partij. Het gaat vaak om kartels, maar er zitten ook heel wat partijen tussen die geen enkele link hebben met het nationale niveau. Als het cordon echt ergens wordt doorbroken, zo denkt Bram Wauters, zal het misschien eerder door een of meerdere liberale lijsttrekkers zijn in plaats van N-VA’ers. Nationaal stelt hun partij niet veel meer voor, en de Open VLD zit niet in de regeringen waarmee Belang-coalities bruggen zouden verbranden. Het zal op verkiezingsavond lang niet alleen over Ninove gaan.

PVDA: (veel) minder gemeenten, (ietsje) meer kansen

In meer dan twee op de drie gemeenten diende het Vlaams Belang een lijst in. De PVDA komt slechts in 37 steden en gemeenten uit – dat is zelfs één minder dan zes jaar geleden. Daarmee pakken de marxisten de gemeenteraadsverkiezingen heel anders aan dan het Belang, hoewel het patroon misschien wel hetzelfde is. Beide partijen boekten eerst succes in de steden en breidden daarna uit naar de rest van Vlaanderen. De PVDA doet dat trager en is veel voorzichtiger in haar selectie van kandi­daten. Maar het Belang wint ook wel al veel langer verkiezingen.


© Franky Verdickt

Er zijn uiteraard grote verschillen tussen de twee partijen. Om te beginnen is er rond de PVDA geen cordon sanitaire. N-VA’ers, die graag herhalen dat ze tégen het cordon rond het Belang zijn, zouden er nochtans graag eentje rond de PVDA leggen. Hun belangrijkste argumenten? De partij is niet te vertrouwen en flirt nog altijd met autoritaire regimes zoals China en Cuba. Maar de communistische partij bestuurt vandaag wel al mee in Zelzate en Borgerhout. In een VTM-verkiezingsdebat vorige week donderdag sloot zowel Vooruit-voorzitter Conner Rousseau als zijn Groen-collega Nadia Naji formeel een coalitie met de PVDA niet uit.

Wanneer we Peter Mertens, oud-voorzitter van de PVDA bellen, klinkt hij zekerder van electorale winst dan Tom Van Grieken. Op eenvoudig verzoek somt hij een rist steden en gemeenten op waar zijn partij volgens hem kans maakt om in een coalitie te belanden: Genk, Vilvoorde, Zelzate, Moeskroen, Sint-Gillis, Molenbeek, Vorst, Herstal, Seraing en de Antwerpse districten Borgerhout en Antwerpen-stad. ‘Misschien vergeet ik er nog een paar.’

‘Ik heb de PVDA in Vilvoorde nog nooit kunnen betrappen op praktische, werkbare voorstellen voor concrete problemen in onze stad.’ Hans Bonte, Vooruit-burgemeester Vilvoorde

Zou het? Het is niet omdat Rousseau en Naji samenwerking niet uitsluiten dat hun beider partijen heel enthousiast zijn om in coalities te stappen met extreemlinks. In Vilvoorde was de PVDA in juni de grootste partij, en uit een berekening die socioloog Jan Hertogen ook op links maakte is Vilvoorde na Antwerpen de stad waar de PVDA de grootste kans maakt om door te breken.

Vooruit-burgemeester Hans Bonte ziet een samenwerking niet goedkomen. ‘Ik hoor in Vilvoorde van PVDA’ers alleen puur ideolo­gische stellingnames die door het nationale partijhoofdkwartier zijn bedacht. Ik heb de indruk dat de PVDA hier een programma presenteert dat eerder voor federale verkiezingen bestemd is. Ik heb ze in Vilvoorde nog nooit kunnen betrappen op praktische, werkbare voorstellen voor concrete problemen in onze stad.’

Zelfs in gemeenten waar samen­werking mogelijk is, zou het kunnen dat zeker Vooruit voor andere coalitiepartners kiest. Die les valt te trekken uit de geschiedenis, denkt politoloog Bram Wauters. ‘Ik heb er nu geen zicht op, maar vroeger werden gemeentelijke coalities aangestuurd door de nationale partijen’, vertelt hij. ‘Vaak werd per provincie iemand aan­gesteld die als marsorder kreeg om zo veel mogelijk coalities te vormen die gelijkliepen met de samenstelling van de Vlaamse regering. Dat verbetert de relaties met die regering, waardoor subsidies sneller toegekend raken. Een bestuur met de PVDA kan dan weer repercussies verwachten.’

In september vergeleek N-VA-politica Els van Doesburg het Antwerpse PVDA-kopstuk Jos D’Haese met Belang-topman Filip Dewinter. Inhoudelijk moet u zelf maar uitmaken wat u van die vergelijking vindt, maar het zou dus best kunnen dat D’Haese straks in Antwerpen een overwinning boekt die doet denken aan de eerste successen van Dewinter in dezelfde stad. Alleen is de partij van D’Haese al lang niet meer de paria die Dewinter nog altijd is. Maar een echte doorbraak in de lokale besturen zal dit jaar ook voor de PVDA hoogstwaarschijnlijk niet gebeuren.

Partner Content