Sander Vanmaercke

‘Vergroot de politieke partijen, geef de macht aan het parlement’

Sander Vanmaercke Theoloog en religiewetenschapper

‘Hoe kunnen we meer macht geven aan individuele parlementsleden om hun rol als volksvertegenwoordiger werkelijk waar te kunnen maken?’ vraagt Sander Vanmaercke (Jong CD&V) nadat een wetsvoorstel van Valerie Van Peel om asbestslachtoffers te steunen, opnieuw door de meerderheid werd weggestemd.

Wat schiet er vandaag nog over van onze parlementaire democratie? Het is een debat dat volop opnieuw opleeft naar aanleiding van het wetsvoorstel van Valerie Van Peel om tegemoet te komen aan de noden van asbestslachtoffers. Een wetsvoorstel dat door een meerderheid parlementsleden gedragen wordt (mits eventuele kleine wijzigingen), maar dat toch door datzelfde parlement niet gestemd raakt. Partijen die eigenlijk voor zijn en mee de regering vormen, stemmen tegen of onthouden zich, om de meerderheid niet in gevaar te brengen of geen risico te creëren dat andere meerderheidspartijen zich vanaf nu ook flexibel zouden opstellen in het goedkeuren van voorstellen van de oppositie en het afkeuren van voorstellen van de meerderheid.

Zo heeft elke partij en elke minister van de Vivaldi-coalitie wel ergens een dossier of twee, drie hangende dat ze graag nog snel behandeld zien voor het einde van de legislatuur en waarvoor ze geen risico’s willen lopen. Dat daarmee de parlementaire democratie totaal uitgehold wordt, lijkt bijzaak te zijn. Overigens geldt exact hetzelfde in het Vlaams parlement.

Intussen blijven partijen zich maar afvragen hoe het komt dat het zo slecht gesteld is met het vertrouwen in de politiek. Dat ze daar zelf aan bijdragen door zich zo op te stellen, lijkt hen soms te ontgaan.

De vraag blijft natuurlijk: hoe los je dit democratisch deficit op en hoe geef je meer macht aan individuele parlementsleden om hun rol als volksvertegenwoordiger werkelijk te kunnen waarmaken? Drie voorstellen.

Toen er nog drie grote machtsblokken waren in de partijpolitiek: de liberalen, de socialisten en de christendemocraten was de partijtucht een stuk minder groot. Er was binnen de partij een groter pluralisme aan meningen en door de relatief comfortabele scores die een partij haalde was er een stuk meer ruimte om die meningen ook uit te dragen in het parlement. Intussen zijn die drie grote machtsblokken totaal afgekalfd en zijn er verschillende andere partijen bij gekomen. Dat de partijen die vandaag doorgaans regeringen vormen een heel stuk kleiner zijn geworden, belemmert dan ook hun bewegingsruimte.

De meest fundamentele oplossing voor een versterking van de democratie schuilt dus in een grondige herverkaveling van het partijlandschap. Aan een vijftal partijen die langs elke kant van de taalgrens in het centrum hangen, heb je niets. En ook nieuwe partijen oprichten die zich in diezelfde regionen bevinden, zal geen zoden aan de dijk brengen. Dat betekent niet dat we naar een soort tweepartijenstelsel moeten evolueren zoals in de Verenigde Staten of in het Verenigd Koninkrijk, waar ik absoluut geen voorstander van ben, maar wel dat we eens over het muurtje moeten kijken naar een land als Duitsland, waar er een stuk minder partijen zijn en waar het kiessysteem (met twee stemmen per stemgerechtigde) ook meer voordeel geeft aan grotere partijen.

Als deze federale regering iets heeft aangetoond dan is het wel dat er te veel partijen zijn en dat samenwerken met zeven (en in de toekomst misschien zelfs nog meer) niet werkt. Voor een meer werkbare democratie zal de herverkaveling van het politieke landschap dan ook een noodzaak zijn.

Twee, hervorm ons systeem van kieskringen. Het lijkt wel teruggaan in de tijd, maar de afstand tussen volksvertegenwoordiger en burger is te groot op dit moment door de kieskringen te laten samenvallen met onze provincies. Kleinere kieskringen geven een groter gevoel van verantwoordelijkheid ten opzichte van de eigen kiezers, het is makkelijker om aansprakelijk gehouden te worden voor beslissingen en het leidt ertoe dat parlementsleden hun taak als volksvertegenwoordiger nadrukkelijker kunnen uitvoeren.  

Drie, sluit princiepsregeerakkoorden af in plaats van altijd zoveel mogelijk vast te betonneren. Het is geen schande om onderhandelingen over dossiers te voeren tijdens de legislatuur in plaats van tijdens de formatie. Leg als regering een aantal grote lijnen vast, hou je daar dan ook effectief aan, maar durf ook voor dossiers de vrijheid aan het parlement te geven. 

Tot slot nog dit. Grotere partijen, kleinere kieskringen en eventuele andere maatregelen ten spijt, de particratie doorbreken zal ook moed vragen van parlementsleden zelf. Om nog even in het concrete voorbeeld van asbest te blijven hangen. Dit stond niet in het regeerakkoord, het was evenmin een groot ideologisch debat waarbij het belang van de partijlijn moet primeren. Het was in essentie simpelweg een goed voorstel van een parlementslid uit de oppositie dat – mits eventueel enkele kleine aanpassingen – logisch aanvoelt voor elke weldenkende mens.

Stap dan toch over je schaduw heen als parlementslid en doe wat juist aanvoelt. Misschien zorgt het inderdaad voor frictie in de meerderheid (eigenlijk zou dat niet hoeven), maar de enige manier om effectief stappen te kunnen zetten in de politiek is net door op zo’n momenten moedig te zijn. Indien dat ontbreekt, zal geen enkele maatregel ooit de strenge partijtucht echt doorbreken.

Sander Vanmaercke is lid van Jong CD&V.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content