Vandenbroucke: ‘Groen is blijkbaar totaal niet geïnteresseerd in de koopkracht van werkende mensen’
Met de PVDA ziet Frank Vandenbroucke geen samenwerking mogelijk, en ook voor Groen is de vicepremier van Vooruit erg kritisch. ‘Ik heb respect voor de analyses van politologen en journalisten, maar ik heb daar nu geen tijd voor.’
‘Ik voer zeer graag campagne’, vertelt Frank Vandenbroucke. En wanneer we zeggen dat weinig mensen zich dat kunnen voorstellen, herhaalt hij: ‘Ik doe dat echt ontzettend graag. Ik vind het gewoon leuk om met mensen te praten.’ Vandenbroucke, die de politiek tien jaar inruilde voor een academische carrière en dezer dagen voor het eerst in heel lang weer kiezers moet overtuigen, lijkt het te menen. Tijdens het twee uur durende gesprek verwijst hij geregeld naar babbels die hij thuis of op straat met mensen had, en waarin hij zijn beleid met vuur en in groot detail verdedigde.
In campagnemodus
Ook vandaag, omringd door vier vragenstellers van Knack, staat Vandenbroucke overduidelijk in campagnemodus. Dat blijkt misschien het meest uit het antwoord van de minister van Volksgezondheid op de vraag van Johan Willems, een gepensioneerde voedingsdeskundige. Willems raakt aan een van de grootste thema’s die boven deze campagne hangt: het slechte imago van de politiek, en dan vooral van het politieke midden. Kiezers stemmen massaal voor extreme partijen, deels omdat ze zich van die politiek afkeren. ‘Ik hoor u vaak mooie, correcte dingen zeggen’, zo vat Willems het samen. ‘Maar veel Vlamingen en Belgen geloven daar niet meer in, ze zien alleen nog heel veel incidentjes waar politici ook zelf voor zorgen. Hoe probeert u die mensen weer te overtuigen?’
Stem niet voor partijen die beloftes doen die kant noch wal raken. Of denkt iemand nu echt dat we een muur kunnen bouwen rond Vlaanderen?
Frank Vandenbroucke: ‘Ik draai die vraag om. Ik kom inderdaad geregeld mensen tegen die mij zeggen: meneer Vandenbroucke, alle politiekers zijn dezelfde. Ik antwoord dan heel rustig: kunt u mij één belofte geven die Vooruit gemaakt heeft en vervolgens gebroken? Ze kunnen mij nooit een voorbeeld geven. Ik neem hen dat uiteraard niet kwalijk, maar over Vooruit valt zoiets niet te zeggen.’
Misschien kunnen die mensen geen voorbeeld geven omdat ze ondertussen afgehaakt zijn van de politiek?
Vandenbroucke: ‘Ze beginnen meestal over de dingen die henzelf bezig houden, dat is juist. Ik hoor vaak mensen over hun pensioen. Dat is de voorbije jaren altijd aanzienlijk gestegen. Dankzij Vooruit. Mijn partij moest in 2019 met slechte kaarten spelen, want we hadden een catastrofaal slecht verkiezingsresultaat. We hebben redelijk wat gedaan gekregen, vindt u niet? De hele regering heeft eenvoudigweg uitgevoerd wat er in het regeerakkoord stond. Dat was van in het begin een beperkt programma, maar het is helemaal uitgevoerd. Ik kijk het liefst naar mijn eigen domein, maar ik zou hetzelfde kunnen zeggen voor justitie met een liberale minister. We hebben gedaan wat we zeiden dat we gingen doen. En daarnaast hebben we met corona en de oorlog in Oekraïne twee crisissen goed beheerd. Wilt u net als ik dat het iets meer is de volgende keer? Stem dan vooral voor Vooruit.’
Ik ben een wedstrijd aan het zwemmen, en politologen en journalisten staan daar naar te kijken.
Helemaal bevredigend is dat antwoord niet, nu de democratie zoals we die de voorbije decennia hebben gekend overal in Europa ongezien onder druk staat. Maar Vandenbroucke blijft er stoïcijns onder – minstens tot aan verkiezingsavond.
Vandenbroucke: ‘Ik ben een wedstrijd aan het zwemmen, en politologen en journalisten staan daar naar te kijken. Ik heb respect voor hun analyses, maar ik heb nu geen tijd om mij daar mee bezig te houden. Ik kan alleen maar zeggen: stem Vooruit, een partij die haar beloftes waarmaakt. Stem niet voor partijen als het Vlaams Belang, die beloftes doen die kant noch wal raken. Of denkt iemand nu echt dat we een muur kunnen bouwen rond Vlaanderen?’
Mysteryshoppers
Het is duidelijk dat de minister veel liever praat over de gezondheidszorg en wat hij daar de voorbije jaren heeft gerealiseerd. Dat is ook makkelijk te begrijpen: in de regeringsrapporten in kranten kreeg hij zo goed als altijd de beste punten. Laura Leroux, die voor de stad Aalst werkt als preventiemedewerker, heeft een vraag over het alcoholplan dat Vandenbroucke overeenkwam met de deelstaten: ‘Waarom werd de leeftijd voor de aankoop van alcohol niet opgetrokken tot achttien jaar? De regels zijn vandaag nogal verwarrend. En eigenlijk is er voor jongeren geen veilige ondergrens om met alcohol te beginnen.’
We gaan echt geen gezondheidswaarschuwingen op een fles wijn plakken, dat is een indianenverhaal.
Vandenbroucke: ‘Ik ben een absolute voorstander van het verhogen van de minimumleeftijd naar achttien jaar, in mijn recente boek leg ik ook uit waarom. Maar het was belangrijk om alle neuzen in de juiste richting te krijgen. In de federale regering zitten al zeven partijen, en ook alle deelstaatregeringen moesten het eens zijn. De regels worden wel eenvoudiger, en – nog belangrijker – we gaan ze eindelijk handhaven. Want die leeftijdsgrenzen worden vandaag totaal niet gerespecteerd. Wij hebben jonge mensen als mystery shoppers op pad gestuurd: in 80 tot 90 procent van de gevallen was er een inbreuk op de regels. Het is een grote stap vooruit dat we daartegen optreden. Maar u hebt gelijk: in het merendeel van de Europese landen ligt de leeftijdsgrens al hoger. Iets anders wat we zullen doen zijn gezondheidswaarschuwingen bij reclame voor alcohol. We gaan dat wel niet doen op de etiketten van een fles wijn of op een glas, dat is een indianenverhaal.’
Leroux wil ook een reactie van Vandenbroucke op het feit dat zij steeds meer preventiewerkers ziet verdwijnen, er worden almaar minder middelen voor vrijgemaakt. De federale minister gaat akkoord dat – ja, hoor – de Vlaamse overheid daarvoor meer inspanningen moet doen. Vandenbroucke vindt dat er na de verkiezingen zelfs een preventiepact moet komen. Maar een andere lijsttrekker van Vooruit, Jinnih Beels, pleit al enkele jaren voor het omgekeerde: in plaats van strengere regels voor alcohol, wil zij dat ook de handel in drugs gelegaliseerd en gereglementeerd wordt door de overheid. In Knack stelde Beels zelfs ooit voor om de overheid cocaïne te laten verkopen.
Ik zou denken dat we onze les hebben geleerd, en drugs niet aan de vrije markt moeten overlaten.
Vandenbroucke: Ik ben daar absoluut niet van overtuigd. Het staat ook niet in het programma van Vooruit. We hebben het net over alle problemen met alcohol, we vechten al zeventig jaar tegen de tabaksindustrie, en we moeten nog een gevecht opzetten met de gokindustrie. Dat zijn allemaal businessmodellen die draaien op het verslaafd maken van mensen. Ik zou denken dat we onze les hebben geleerd, en drugs niet aan de vrije markt moeten overlaten. Iets anders is natuurlijk hoe we omgaan met mensen die verslaafd zijn. Die moeten we helpen en niet voor de strafrechter sleuren.
Coalitiepartner
Vervolgens komt Malika Zerkouni aan het woord. Ze werkt in het atheneum van Antwerpen, en heeft met SpeakXout ook een jongerenbeweging in de stad. Vanuit Antwerpen, waar de strijd onder linkse partijen heviger is dan elders, vraagt Zerkouni zich af of er niet meer samenwerking mogelijk is tussen partijen die voor veel jonge kiezers vaak dezelfde standpunten lijken te hebben. Concreet vraagt zij: ‘Ziet u het zitten om na de verkiezingen een coalitie te sluiten met de PVDA?’
Vandenbroucke: ‘Wij zien de PVDA niet zitten, nee. Dat heeft vooral met het programma en de opstelling van die partij te maken. Ik beluister die mensen elke week in het parlement, en ik verbaas mij nog altijd over hun slogans. Van die praat kan ik niks bakken. Het Planbureau heeft het ook bewezen: ze beloven dat met hun miljonairstaks het geld uit de hemel zal vallen, terwijl die opbrengst aardig tegenvalt. Moet ik daarmee een begroting op orde zetten? Alles wat iemand als Sofie Merckx in het parlement vertelt over de hervormingen van het beroep van verpleegkundige, dat is gewoon hopeloos. Het is maar een klein voorbeeld, maar ik zou daar echt niet mee kunnen besturen.’
Vandaag zijn de programma’s van Groen en Vooruit zo verschillend dat het goed is dat ze apart aan de kiezer worden voorgelegd.
Onlangs had ook Frans Timmermans, in een dubbelinterview met Petra De Sutter in Knack, advies voor Vooruit. De Nederlandse sociaaldemocraat bracht zijn partij samen in een kartel met de groenen van GroenLinks, en kon zijn Vlaamse collega’s alleen maar van harte hetzelfde aanbevelen.
Vandenbroucke: ‘En wat vond Petra De Sutter van dat idee?’
Ze was heel enthousiast.
Vandenbroucke: ‘Dan moet ze dringend eens met haar partijleiding spreken. Ik ben nog nooit een voorzitter van Agalev of Groen tegengekomen die echt wilde dat ook de sociaaldemocraten er electoraal op vooruit gingen. Ze hebben altijd vooral heel veel kritiek op ons. Frans Timmermans is een vriend, maar ik denk dat de programma’s van Groen en Vooruit vandaag zodanig verschillen dat het goed is dat ze apart aan de kiezer worden voorgelegd.’
Vooruit-politici geven dan altijd het voorbeeld van de lage-emissiezones, terwijl er toch niet zo heel erg veel verschillen zijn. Hebt u dan niet goed samengewerkt met De Sutter in de regering?
Vandenbroucke: (blaast) ‘We hebben gevochten voor hogere minimumlonen en pensioenen, en zij heeft zich daar niet tegen verzet. We hebben gevochten voor enorme investeringen in de geestelijke gezondheidszorg, en zij heeft zich daar niet tegen verzet. Ze volgde ons, dus in die zin was de samenwerking oké. Ik zie wel grote verschillen in wat Groen en Vooruit hebben voorgelegd aan het Planbureau als partijprogramma. Groen is blijkbaar totaal niet geïnteresseerd in de koopkracht van werkende mensen. Wij vinden dat mensen die hard werken dat ook mogen voelen in hun portemonnee. Ze hebben wel een voorstel voor het uitroeien van de armoede door alle inkomens, en dan vooral de uitkeringen, fors op te trekken. Ik heb vele jaren het sociaal beleid bestudeerd, en ik kan u zeggen: dat voorstel zal nooit werken. Dat creëert ook een enorme inactiviteitsval. Zulke plannen zien er alleen op papier mooi uit.’
Zorg uit Roemenië
Tot slot is er Corneel Claeys, student geneeskunde in Leuven. Hij heeft een eenvoudige maar grote vraag voor de minister: ‘Wat gaat u doen aan het huisartsentekort? Huisartsen die extreem veel uren werken gaan met pensioen, en er komen niet genoeg jonge artsen bij om hen te vervangen. Mensen moeten nochtans de zorg krijgen die ze nodig hebben wanneer ze die ook nodig hebben. En dat is vandaag al niet meer altijd het geval.’
Huisartsen hoeven geen tachtig uur per week meer te werken. Ze moeten wel meer samenwerken.
Vandenbroucke: ‘We laten gelukkig al meer studenten beginnen aan de opleiding dan vijf jaar geleden, en we zien ook dat de instroom groeit. We moeten nog meer investeren, maar het zal ook een kwestie zijn van werk verdelen en taken verschuiven. Huisartsen hoeven geen tachtig uur per week meer te werken. Ze moeten wel samenwerken met praktijkassistenten, klinisch psychologen en verpleegkundigen. In veel andere landen geven huisartsen al een heel andere invulling aan hun eigen takenpakket. Ze hoeven echt niet elk bloedonderzoek af te nemen, of telkens opnieuw zelf hetzelfde medicijn voor te schrijven. Ik weet dat dokters niet altijd graag taken uit handen geven, maar dat is wel de toekomst.’
Het beroep van arts moet veranderen of we gaan crashen. Maar ik denk dat het zal veranderen.
Zorgkundige is ook een beroep waarvoor vaak naar arbeidsmigratie wordt gekeken. Denkt u dat we dat nodig zullen hebben?
Vandenbroucke: ‘Mijn moeder is lange tijd fantastisch verzorgd door een verpleegkundige die uit Roemenië kwam. Ze sprak uitstekend Nederlands, we konden alleen maar blij zijn met haar. Maar we gaan de schaarste van ons zorgpersoneel niet oplossen met grootschalige migratie. We brengen daarmee andere landen in de problemen, en vaak is taal wel een uitdaging. Dat is nochtans belangrijk. Ik heb een wet laten goedkeuren die stelt dat mensen in een zorgberoep in België minstens een van de drie landstalen moeten spreken.’
Corneel Claeys heeft, helemaal aan het eind, nog één vraag: welke boodschap heeft Frank Vandenbroucke voor zijn medestudenten, de artsen van morgen? ‘Wij zullen als samenleving blijven investeren in onze gezondheidszorg, maar we zullen ook moeten veranderen. Het beroep van arts kan niet meer hetzelfde zijn als vroeger, dat is geen oplossing. Het moet veranderen of we gaan crashen. Maar ik denk dat het zal veranderen.’