Lorenzo Buti
‘Uitholling van het middenveld werkt autoritair staatsgedrag in de hand’
‘Hoe democratisch is een samenleving waarin we enkel via het stemhokje kunnen deelnemen, of waarin de civiele samenleving wordt uitgehold via privatiseringen of besparingen?’ vragen Lorenzo Buti en Pascal Debruyne na alle reacties op het straatprotest in Gent als reactie op de moeizame coalitievorming in de stad.
Na een week herstelgesprekken onder leiding van Vera Dua, oud-voorzitter van Groen, zitten Groen en VoorGent terug aan de onderhandelingstafel. Er wordt traag maar gestaag overlegd of er een gedeeld verhaal kan geschreven worden; zelfs Petra De Sutter vervoegt het onderhandelingsteam als brugfiguur. Ondanks de weinige communicatie die naar buiten komt, wordt er te pas en te onpas -vooral dat laatste- gerefereerd aan grimmige protesten, die “intimidatie” veroorzaakten van Vooruitleden tijdens de stemming over het bestuursakkoord tussen VoorGent en N-VA Gent.
In de late uren van zondagavond hielden de leden van Vooruit namelijk in extremis een bestuursakkoord van Voor Gent met N-VA tegen, tot grote opluchting van de enkele duizenden demonstranten die waren toegestroomd op het Gentse “Vredesplein”, onder de stadshal. De Gentse ABVV afdeling had zich, zonder formeel stemadvies, al uitgesproken tegen een nakend akkoord tussen de betrokken partijen. De hele week voerden grote delen van het Gentse middenveld, zoals Vrede VZW, het Masereelfonds, Een Hart voor Vluchtelingen, SAAMO Gent en vele anderen protest tegen een nakend akkoord tussen de partijen. Op de tonen van het protestlied “Nee, nee Kapoen, da gaan wij hier niet doen” van volkszanger Wim Claeys.
In deze periode vloog het woord ‘democratie’ te pas en te onpas in het rond. Sommigen argumenteren dat de Gentse demonstranten zich kanten tegen de wil van de kiezer. Eén journalist zocht de kortste weg uit de bocht om er ‘Trumpiaanse taferelen’ in te projecteren en een depolarisatie-expert maakte de vergelijking met de extreemrechtse autostoet ‘na’ de installatie van Vivaldi. Vooruitvoorzitter Conner Rousseau deed er in het Nieuwsblad nog een schep bovenop met een verwijzing naar “de stille wake” als “de bestorming van het stadhuis, duidelijk voorbereid om een crisis uit te lokken.” Of ook nog,…een stel multiculturele subsidieslurpers zou de wil van het volk kapen om haar eigen agenda door te drukken. Een centrumrechts bestuur was democratisch legitiem, zich ertegen verzetten een antidemocratische zet. Was ‘emotionaliteit’ nog een epifenomeen bij de manifestanten, dan drijft het duidelijk boven bij de critici. Manifestanten uiten vooral beargumenteerde kritiek op het concrete track record van stemgedrag, beleidsvoorstellen en alledaagse politieke praktijk van N-VA in Gent; zelfs Vooruit voerde geschokt campagne met de tegenstem van N-VA tegen subsidies voor ‘materiële noodhulp’ door armoedeorganisaties.
Het politieke schouwspel in Gent – met een ultieme tegenstelling tussen het betrokken middenveld en N-VA – is voornamelijk van belang omdat het vanuit een lokale context dieper liggende vragen stelt over welke gemeenschap we beslissen te behoren. Het probleem met de charge van antidemocratie, is dat ze onbesproken laat welke vorm ‘het volk’ aanneemt, of op welke manier de ‘wil van de kiezer’ tot stand komt. Onze overtuigingen liggen niet op voorhand voor ons klaar, maar groeien via onze relaties met anderen en onze omgeving. Ieder individu wordt beïnvloed door tal van sociale, institutionele en relationele factoren. Daarom is democratische besluitvorming eerst en vooral een proces van ‘resonantie’, waarbij we elkaar raken en laten raken. Middenveldorganisaties en de civiele samenleving spelen een cruciale verrijkende rol in dat web van sociale relaties dat ons als burger vormt.
De laatste jaren is er een duidelijke tendens waarneembaar om democratische besluitvorming steeds nauwer te definiëren als een onmiddellijke band tussen de staat en het volk. Het bredere middenveld dat in België, in tegenstelling tot verschillende buurlanden, nog steeds standhoudt, ziet men als een overbodige speler. De directe verbinding tussen een partij of leider en het volk kenmerkt het populistische discours, maar ook neoliberale politieke visies die burgers voornamelijk als consumenten zien. In beide gevallen heeft men een broertje dood aan een betrokken middenveld, zoals culturele organisaties die op zichzelf niet winstgevend kunnen zijn, of organisaties met sociale doeleinden. Individu, markt, staat en volk zijn de kernelementen van conservatief neoliberaal discours.
Maar ook ter linkerzijde werd de democratische en gemeenschapsvormende rol van het middenveld te vaak over het hoofd gezien. Links-populistische bewegingen als Syriza, Bernie Sanders of het Labour van Jeremy Corbyn verenigden verschillende sociale demografieën voornamelijk via een populair discours over sociale ongelijkheid en klimaatverandering. Zoals historicus Anton Jäger argumenteert, negeerden ze daarbij al te vaak hoe deze visie zich kon inbedden in sociale instituties en organisaties die hun project duurzaamheid konden geven. Met Conner Rousseau ging Vooruit hierin nog een stap verder door ten volle in te zetten op zijn eigen sociale media-persona. De nee-stemming van de leden van Vooruit moet voor sommigen geleken hebben op de stuiptrekking van historisch gedateerde partijstructuren.
Dergelijke visie blijft niet zonder gevolgen. Ten eerste wordt het bij gebrek aan institutionele kanalen moeilijker voor de sociale slachtoffers van een vermarkte samenleving om hun ongenoegen politiek nog te uiten. Bart De Wever gaf al aan te overwegen om de stemplicht ook af te schaffen voor Vlaamse en federale verkiezingen, wat vooral een impact zou hebben op leden van lagere sociale klassen. Sociale groepen die hun ongenoegen niet meer kunnen kanaliseren via politieke middelen of via sociale organisaties, uiten deze voornamelijk door onthouding en depolitisering. Anderzijds onderhouden neoliberale en populistische partijen doorgaans nauwe banden met kapitaalbezitters. N-VA krijgt de steun van werkgeversorganisatie VOKA -ook in Gent- en ministers van de Vlaamse regering zetten de Vlaamse industrie in de markt tijdens hun diplomatieke reizen.
Ten tweede werkt een uitholling van het middenveld autoritair staatsgedrag in de hand. Een directere link tussen burgers en overheid staat haaks op de pluraliteit van visies en waarden die in een rijke civiele samenleving aan bod komen. Afwijkende politieke meningen die zich uiten buiten de steeds nauwer wordende kaders van de staat, kunnen sneller worden afgedaan als gevaarlijk, destructief of illegitiem. Wanneer de staat meer onmiddellijke ondersteuning vindt in een beeld van ‘het volk’, is de baton van de politieagent doorgaans niet ver weg.
De mobilisering van het brede Gentse middenveld de afgelopen week biedt een beeld van een alternatieve invulling van de gemeenschap. Tegengesteld aan de dominante framing van dat middenveld en manifestanten als een homogeen blok, toont de praktijk een waaier van groepen en visies op de samenleving. Ze tonen hoe samenlevingsopbouw niet alleen een kwestie is van passief bestuurd worden van bovenaf, maar dat ook via protesten in de publieke ruimte democratisch burgerschap van onderuit kan worden beoefend. Zonder de machtsverhoudingen in het middenveld zelf over het hoofd te zien, biedt het wel ruimte voor concrete experimenten met andere vormen van samenleven. Het net deze praktijk van samen praktisch te bouwen aan gemeenschap overheen middenveld en lokale overheid die “Gent” sterk kenmerkt sinds enkele decennia.
Het politieke schouwspel in Gent gaat dus niet over ‘dé democratie’ die niet wordt gerespecteerd. Eerder stelt het de maatschappelijk bredere vraag hoe we onze democratische gemeenschap vormgeven. Wat betekent het op praktisch niveau om samen te leven anno 2024? Hoe democratisch is een samenleving waarin we enkel via het stemhokje kunnen deelnemen, of waarin de civiele samenleving wordt uitgehold via privatiseringen of besparingen? Wat betekent een gemeenschap nog die voornamelijk bestaat uit individualisme en vermarkting? Welke antwoorden hieromtrent op tafel liggen kan niet enkel via het stemhokje worden bepaald.
Lorenzo Buti is postdoctoraal onderzoeker in politieke filosofie aan KU Leuven.
Pascal Debruyne is docent en onderzoeker asiel en migratie aan Odisee Hogeschool.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier