Tijl Rommelaere

‘Taalfaciliteiten zijn een anachronisme met een hoge prijs’

Tijl Rommelaere Voorzitter N-VA Ronse en lid van Ontgrendel Ronse

De taalfaciliteiten bestaan vandaag 60 jaar. Tijl Rommelaere en Paul Carteus van Ontgrendel Ronse hebben het over ’60 jaar gemiste kansen’. Ze vragen dat de huidige situatie herbekeken wordt bij gesprekken over een volgende staatshervorming.

De taalfaciliteiten bestaan 60 jaar. Toch zullen er op 1 september weinig champagneflessen knallen of taarten worden aangesneden. Er valt immers niets te vieren, zeker niet in Ronse. De taalfaciliteiten waren destijds een element in het compromis voor het vastleggen van de taalgrens, maar vandaag lopen ze verloren in een tijd en maatschappij die grondig zijn veranderd.

De taalfaciliteiten zijn een anachronisme met een hoge prijs en een enorme maatschappelijke impact. Het gaat vandaag al lang niet meer over de tweetalige straatnaamborden, de contacttaal aan het loket van het stadhuis of de handvol belastingbrieven die in de andere landstaal worden aangevraagd. De essentie is het opgelegde carcan dat van de faciliteitengemeenten als het ware Vlaamse schiereilanden maken. Het lijkt alsof het steeds meer tweederangs gemeenten worden. Gedwongen om met de handrem op te rijden. Na meer dan een halve eeuw is het wel duidelijk dat de taalfaciliteiten de bestuurskracht ondermijnen en de welvaart vergrendelen.

De prijs van de taalgrens

We gaan even terug in de tijd. In de eerste helft van de 20ste eeuw is de taalgrens nog dynamisch en veranderlijk. Het taalstatuut van de gemeenten is gebaseerd op een talentelling. In de praktijk was de talentelling fraudegevoelig en een middel voor verfransing. Een massale boycotactie door de Vlaamse gemeenten in 1957 is mee de aanleiding voor het vastleggen van de taalgrens begin jaren 1960 volgens het principe ‘streektaal = bestuurstaal’. In Vlaanderen dus Nederlands, in Wallonië het Frans en Brussel tweetalig. Een duidelijk en eenvoudig principe om de taalperikelen te ontmijnen.

Toch wordt voor 27 gemeenten met een significante taalminderheid een uitzonderlijk taalstatuut uitgewerkt, de zogenaamde taalfaciliteiten. (Concreet zijn het de 6 randgemeenten rond Brussel, 9 gemeenten gelegen in het Duitse taalgebied, 2 gemeenten uit het Malmédyse en 10 taalgrensgemeenten, waaronder Ronse.) In deze gemeenten kunnen inwoners ook in de andere landstaal terecht bij de overheid of officiële documenten aanvragen. Dit uitzonderingsmechanisme doet echter geen afbreuk aan het eentalig karakter van het afgebakende taalgebied.

Ondanks de Vlaamse overtuiging van het tijdelijk karakter, worden de taalfaciliteiten in 1988 grondwettelijk gebetonneerd. Sindsdien kan alleen een bijzondere meerderheid deze regelgeving aanpassen. De faciliteiten maken de taalgrens poreus, terwijl afgetekende grenzen nu net cruciaal zijn om conflicten te vermijden.

Fragiel maatschappelijk weefsel in Ronse

In Ronse kunnen de taalfaciliteiten niet zomaar worden losgekoppeld van de moeilijke socio-economische toestand bij het verdwijnen van de textielindustrie in de tweede helft van de twintigste eeuw. Beiden hebben elkaar versterkt en staan garant voor het fragiel maatschappelijk weefsel vandaag met een laag gemiddeld inkomen, een hoge schoolse uitval, een hoge werkloosheid en de lage vastgoedprijzen. Bovendien betekenen de taalvereisten voor het stadspersoneel een bijkomende drempel om op de krappe arbeidsmarkt personeel te vinden. Een mogelijke fusie blijft bovendien onhaalbaar. Er bestaat momenteel geen fusiescenario zonder dat de taalfaciliteiten worden uitgebreid.

(Lees verder onder de preview.)

Waar het Frans vroeger de taal was van de elite en de kennis van het Frans een absolute voorwaarde was om op de sociale ladder te klimmen, geldt dat vandaag voor het Nederlands. Wie geen Nederlands spreekt, ervaart een enorme kloof op de arbeidsmarkt en in het onderwijs. Bijna de helft van de werklozen kennen geen tot onvoldoende Nederlands en meer dan de helft van de kleuters groeit op in het gezin waar het Nederlands niet de moedertaal is. Ook andere Vlaamse steden en gemeenten ervaren dit, maar door de taalfaciliteiten strijdt Ronse met ongelijke wapens. De perceptie van tweetaligheid maakt het extra complex. Zo bevorderen de faciliteiten de integratie niet, integendeel. Het is een instrument geworden om te verdelen en kansen te verhinderen. Zo zijn de faciliteiten asociaal en contraproductief.

Geen 70 jaar

Kortom, de taalfaciliteiten maken Ronse vleugellam en dwingen onze stad in een ongelijke positie. Alleen de federale regering heeft de sleutel in handen. De gemeenteraad van Ronse heeft in 2017 een motie gestemd met de uitdrukkelijke vraag om de taalfaciliteiten af te schaffen. Ook Vlaams minister-president Jan Jambon richtte dezelfde vraag naar de federale regering.

De patstelling bewijst dat de taalfaciliteiten raken aan de fundamenten van onze wankele staatsstructuur. Het verwijderen van deze symbolische bouwsteen uit de constructie van compromissen brengt immers het geheel in gevaar. De taalfaciliteiten moeten op tafel liggen bij de volgende regeringsvorming. Alleen zo kunnen we een 70ste verjaardag vermijden.

Tijl Rommelaere is voorzitter van N-VA Ronse. Hij schreef deze tekst met Paul Carteus, samen zijn ze lid van Ontgrendel Ronse, dat ijvert voor de afschaffing van de taalfaciliteiten.

Partner Content