Ewald Pironet
‘Moeten politici en politiek partijen een serieuze inspanning leveren? Dat is vooral schijn’
Iedereen moet een bijdrage leveren, staat in het regeerakkoord. Behalve de politici en politieke partijen.
Premier Bart De Wever (N-VA) is in zijn voorwoord in het regeerakkoord duidelijk: ‘De tocht die voor ons ligt, wordt geen wandeling door het park. De uitdagingen waarvoor we staan vragen offers van alle actoren in onze samenleving.’ Het ligt dan voor de hand om te kijken welke offers de politici en politieke partijen zelf brengen. Zij behoren tot de ‘sterkste schouders’ waarvan steeds wordt gezegd dat ze ‘de zwaarste lasten moeten dragen’.
De lonen en extra inkomsten van onze parlementairen zijn niet erg transparant, maar uit een onderzoek van Knack bleek dat een Belgische parlementariër zo’n 20 procent méér verdient dan zijn Nederlandse collega. Dit dankzij de hoge belastingvrije onkostenvergoedingen van zo’n 2500 euro per maand. Daaraan verandert niets. In het regeerakkoord staat wel dat de extra vergoedingen voor bureauleden en voorzitters van de commissies ‘niet langer forfaitair zijn, maar gelinkt worden aan de aanwezigheid’. Het is verbazingwekkend dat dit al niet veel eerder is gebeurd.
Komt er eindelijk een hervorming van de partijfinanciering en de parlementaire lonen?
Parlementsleden genieten van een rijkelijke uittredingsvergoeding. Ze kunnen tot maximaal 2 jaar de parlementaire wedde behouden, wat kan oplopen tot 280.000 euro. Dat wordt nu gehalveerd naar 52 weken ‘naar analogie met de regeling voor werknemers’, aldus het regeerakkoord. Dat is de waarheid geweld aandoen. Als men wil vergelijken, moet men dat doen met een werknemer met een tijdelijk contract. Een parlementslid die het parlement verlaat heeft dan geen recht op een uittredingsvergoeding, wel op een werkloosheidsuitkering die wegvalt als men een nieuwe baan vindt. Arbeidseconoom Stijn Baert (UGent) pleit daar al langer voor. Ook gehalveerd is de uittredingsvergoeding dus nog steeds een bijzonder luxueus voordeel.
Tegelijk is de partijfinanciering bij ons zeer royaal. Partijen krijgen jaarlijks zo’n tachtig miljoen subsidies van de overheid, van de belastingbetaler dus. In het regeerakkoord staat: ‘Net zoals we inspanningen vragen van burgers, vragen we ook inspanningen van politieke partijen. Politieke partijen kunnen het gerust met minder doen. Daarbij kiezen we specifiek voor de verdere niet-indexering van de partijdotaties gedurende de volledige legislatuur.’ Een niet-indexering is geen vermindering. Het is het minimum minimorum, de inspanningen van vele burgers waarnaar in deze passage expliciet verwezen wordt, zullen vaak hoger liggen.
Het regeerakkoord doet alsof de politici en de politieke partijen net als de burgers een serieuze inspanning leveren, maar van naderbij bekeken is dat vooral schijn. Premier De Wever mag zeggen dat ‘de tocht die voor ons ligt geen wandeling door het park wordt’, maar voor politici en politieke partijen is het dat wel. Voor hen zijn de inspanningen appeltje-eitje.
Ewald Pironet is senior writer van Knack.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier