![](https://img.static-rmg.be/a/view/q75/w962/h503/f50.00,63.62/7027466/7009000-jpg.jpg)
Seksisme in de politiek: ‘90 procent van de commentaren gaat over mijn uiterlijk’
Zodra vrouwen zich kandidaat stellen om deel te nemen aan verkiezingen, krijgen ze aanzienlijk vaker negatieve en seksistische opmerkingen te slikken dan mannen. Dat blijkt uit een studie in opdracht van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Vrouwelijke politici reageren.
Consternatie alom toen bekend werd dat de regering-De Wever op 15 ministersposten slechts 4 vrouwen telt. Toen de groepsfoto niet veel later de wereld werd ingestuurd, gooide die alleen maar extra olie op het vuur. De vrouwelijke ministers staan er – omdat ze niet tot het kernkabinet behoren – niet alleen op de tweede rij, maar zijn ook vrijwel onzichtbaar, omdat ze letterlijk in de schaduw van de mannen staan.
Alleen de nieuwe minister van Justitie Annelies Verlinden (CD&V) torent er, dankzij haar lengte, wat bovenuit.
Het beeld toont wat de gevolgen kunnen zijn van een klimaat in de politiek waarin vrouwen het hard te verduren krijgen. ‘Zodra vrouwen zich kandidaat stellen, worden ze vaker geconfronteerd met negatieve en seksistische reacties dan mannen’, zegt Liesbet Stevens van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.
‘Dat verhindert uiteindelijk de deelname en vertegenwoordiging van vrouwen in het democratische leven.’ Om dat klimaat in kaart te brengen, liet het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen een onderzoek voeren naar seksisme in de politiek.
Die studie laat zien hoe een seksistische cultuur in de politiek ervoor zorgt dat vrouwen minder geneigd zijn om in de politiek te stappen, dat ze minder snel carrière maken en dat sommige verkozenen hun functie zelfs neerleggen. Seksisme marginaliseert vrouwen en versterkt de dominantie van mannen in het politieke landschap. En zo eindigen we dus met een groepsfoto van de nieuwe regering waarop vrouwen haast onzichtbaar zijn.
In opdracht van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen brachten onderzoekers van de UGent en de ULB de prevalentie, kenmerken en gevolgen van seksisme in kaart ten aanzien van kandidaten tijdens de regionale, federale en Europese verkiezingen van 9 juni 2024 in België.
Ze analyseerden bijna 44.000 reacties op berichten van de kandidaten op sociale media en interviewden 17 kandidaten met verschillende profielen over het seksisme waarmee zij geconfronteerd werden.
Het mannenbastion van regering-De Wever: ‘Vrouwelijke politici stoten nog steeds op een glazen plafond’
‘De politiek is rot!’
Hoewel seksisme zich uit in verschillende vormen en plaatsen, blijken sociale media bij uitstek de plek waar kandidaten het doelwit worden van negatieve reacties.
‘Op X gaat 90 procent van de commentaren waarin ik genoemd word over mijn uiterlijk’, zegt Stephanie D’Hose, fractievoorzitter en gemeenteraadslid voor Open VLD in Gent. ‘Mensen die ik van haar noch pluimen ken, noemen me er “Lege D’Hose”, discussiëren er over mijn nooit uitgevoerde borstvergroting en speculeren er over mijn onbestaande affaire met Alexander De Croo. Laatst droeg ik een bloes die bovenaan wat open was, en hoewel je het bezwaarlijk een decolleté kon noemen, was het voldoende om op X een hele polemiek te doen ontstaan. Zoiets maken mijn mannelijke collega’s nooit mee.’
‘Op X gaat 90 procent van de commentaren waarin ik genoemd word over mijn uiterlijk.’
Stephanie D’Hose, fractievoorzitter en gemeenteraadslid voor Open VLD in Gent.
Terwijl vrouwen en mannen op sociale media evenveel positieve reacties ontvangen, krijgen vrouwelijke kandidaten er volgens de studie inderdaad meer negatieve reacties te verduren. Van alle reacties die vrouwen ontvangen, is 42,7 procent negatief, tegenover 38,5 procent bij mannen. Wanneer de reacties niet gericht zijn op de persoon die het bericht deelt, maar op de politiek in zijn geheel – genre ‘de politiek is rot!’ –, wordt dat verschil groter. Als een vrouwelijke kandidaat een bericht deelt, dan is 83,8 procent van de reacties negatief. Als een mannelijke kandidaat een bericht deelt, is dat ‘slechts’ 46,4 procent. Volgens Stevens duidt het feit dat vrouwelijke kandidaten vaker negatieve reacties krijgen ook op een onderliggend seksistisch klimaat op sociale media.
Het aandeel seksistische reacties blijkt op de sociale media eerder beperkt. Toch krijgen vrouwelijke kandidaten daar bijna twee keer zo vaak mee te maken (4,1 procent) als hun mannelijke tegenhangers (2,4 procent). Stevens bevestigt dat het om relatief lage cijfers gaat. ‘Mogelijk gaat het over het topje van de ijsberg, omdat we in de studie niet zijn nagegaan of kandidaten of hun medewerkers de reacties modereren, en welke reacties het platform zelf blokkeert.’
Hanengevecht
Negatieve en seksistische reacties mogen op de socialemediaplatformen dan wel hoogtij vieren, ook in de fysieke wereld worden vrouwen in de politiek er vaak mee geconfronteerd.
Verschillende vrouwelijke politici worden geconfronteerd met seksistische aanvallen binnen de partij of op bijeenkomsten met burgers en andere politici. Zo complimenteerde D’Hose ooit een mannelijke collega voor zijn tussenkomst in het parlement. ‘Vond je het zo goed dat je me zou kunnen pijpen?’ antwoordde die.
Ook debatten, die soms door vrouwelijke politici vergeleken worden met een ‘hanengevecht’, lenen zich tot seksisme. Verschillende vrouwelijke kandidaten kunnen zich niet vinden in de stereotiep mannelijke toon die daarin wordt aangeslagen. Daarmee bedoelen ze dat mannen vaak meer spreektijd opeisen en hun tegenstander niet laten uitspreken.
Waarom Arizona niet te weinig vrouwelijke ministers telt
Hoofddoek
Sommige vrouwen krijgen meer negatieve reacties dan andere. Zo krijgen jonge vrouwen er meer te slikken dan vrouwen die al even meedraaien. Dat wordt bevestigd door Vlaams minister van Welzijn en Armoedebestrijding, Cultuur en Gelijke Kansen Caroline Gennez (Vooruit). ‘Daarom is het voor jonge vrouwen in de politiek moeilijker om naar waarde te worden geschat dan voor iemand als ik, die intussen richting de vijftig gaat.’
Ook persoonlijke kenmerken van kandidaten spelen een rol. Zo blijkt uit de studie dat vrouwen met een migratieachtergrond vaker met seksistische aanvallen te maken krijgen dan autochtone vrouwen, en zijn die aanvallen bovendien ook vaak racistisch van aard. ‘Vrouwen met een migratieachtergrond krijgen verwijten naar hun hoofd geslingerd die witte vrouwen en mannen in het algemeen niet krijgen’, zegt Stevens.
‘Ik besef hoe sterk ik afwijk van het beeld dat mensen hier hebben van een politicus: een witte man in een blauw pak’, zegt de Gentse schepen Hafsa El-Bazioui (Groen), die een migratieachtergrond heeft en een hoofddoek draagt. Uit ondervinding weet ze: ‘Hoe sterker je daarvan afwijkt, hoe harder je het in de praktijk te verduren krijgt.’
Verbod op X
Seksisme in de politiek kan verregaande gevolgen hebben. Op professioneel vlak kan het ervoor zorgen dat vrouwelijke kandidaten weigeren om deel te nemen aan verkiezingsdebatten. ‘Ik ben effectief selectiever geworden als het aankomt op publieke debatten en praatprogramma’s, puur omdat ik weet dat zwijgen uiteindelijk makkelijker is’, zegt El-Bazioui. Het gevaar bestaat dan dat die kandidates kansen mislopen om zich te profileren en hun ideeën te verdedigen.
Een ander professioneel gevolg is dat seksisme een impact kan hebben op het politieke engagement van het slachtoffer. ‘Als ik ooit stop met politiek, dan zal het zijn wegens de reacties op X’, zegt D’Hose. ‘Ik ben een harde werker en doe dit uit een vorm van idealisme, maar dat onbekenden me zo hard aanpakken en beoordelen op zaken die compleet los staan van inhoud, snijdt diep. Mijn medewerker heeft me daarom verboden om nog op X te gaan.’
Hamashoer
Heel wat vrouwelijke politici geven ook aan dat het seksisme een impact heeft op hun mentale gezondheid, en dat ze zich moe, angstig, of onzeker voelen.
‘Seksisme is inderdaad niet onschuldig’, zegt El-Bazioui, die aangeeft dat de aanvallen op haar persoon een grotere impact hebben gehad dan ze oorspronkelijk had verwacht. ‘Niet alleen op mezelf, maar ook op mijn kinderen en ouders. Zij lezen net zo goed wat er over mij geschreven wordt op de sociale media.’
‘Als vrouw in de politiek moet je tegen een stootje kunnen’, zegt Gennez. ‘Het helpt als je een onderscheid kunt maken tussen kritiek op inhoud en aanvallen op je persoon. In mijn vorige functie (als federaal minister van Ontwikkelingssamenwerking, nvdr) kwam ik op voor de rechten van Israëlische gijzelaars én Palestijnse kinderen. Ik werd toen een Hamashoer genoemd. Zulke opmerkingen leg ik naast me neer. Ik zal me nooit laten muilkorven door mensen die zulke dingen zeggen, want dat is wat ze beogen.’
Heel wat vrouwelijke politici geven aan dat het seksisme een impact heeft op hun mentale gezondheid, en dat ze zich moe, angstig, of onzeker voelen.
Antwerps schepen Els van Doesburg (N-VA) stelt niet zo gevoelig te zijn voor dat soort opmerkingen. ‘Politiek is geen stiel voor blozende maagden’, liet ze in 2021 al optekenen in Gazet van Antwerpen. ‘Als publiek persoon ontvang je meer haatberichten. Hoe bekender je bent, hoe meer dat er worden. Het wordt soms wel heel grof, maar dat zie ik als een teken van onmacht, mensen die niet weten hoe ze hun frustratie moeten uiten. Dan heb ik meer boodschap aan de reden waarom dat bericht wordt gestuurd. En als het over mijn uiterlijk gaat, laat ik dat gewoon passeren. Als je een beetje sterk in je schoenen staat, kun je daar wel mee om.’
Tweesnijdend zwaard
Hoewel seksisme in de politiek parallel loopt met seksisme in de samenleving, is het in de politiek wel sterker uitgesproken. Dat ontmoedigt sommige vrouwen om in de politiek te stappen. Dat verbaast PVDA-volksvertegenwoordigster Lise Vandecasteele niet. ‘Als je ziet dat vrouwen in de politiek aangevallen worden op hun uiterlijk of zelfs bedreigd worden met verkrachting, dan schrikt dat natuurlijk af.’
Begrijpelijk, vindt Vlaams minister van Onderwijs, Justitie en Werk Zuhal Demir (N-VA), al zou ze het zonde vinden als vrouwen daardoor niet verder gaan in de politiek. Haar advies: ‘Stel je rebels op en laat je vooral niet afschrikken door wat anderen zeggen, al kun je je daar niet volledig op voorbereiden. Politiek is echt een wereld op zich. Durf dus zeker voor jezelf en je standpunten op te komen.’
‘Ik spreek geregeld jonge vrouwen van wie ik denk dat ze het goed zouden doen in de politiek’, zegt El-Bazioui. ‘Maar omdat ze zien wat ik te verduren krijg, willen ze die stap niet zetten. Dat valt te begrijpen, wellicht zou ik ook gelukkiger zijn in een functie buiten de schijnwerpers. Toch geloof ik dat de generaties na mij het makkelijker zullen hebben. Daarom is er voor mij geen andere optie dan het seksisme te incasseren en me vooral niet monddood te laten maken. Maar niemand bereidt je daarop voor. Hoewel ik blij ben met wat ik doe, voelt het toch wat als een valstrik. Als ik op voorhand geweten had welke tol ik ervoor zou moeten betalen, dan was ik nooit in de politiek gestapt.’
Als ik op voorhand geweten had welke tol ik ervoor zou moeten betalen, dan was ik nooit in de politiek gestapt.’
Hafsa El-Bazioui (Groen), schepen in Gent.
Seksisme in de politiek blijkt in die zin een tweesnijdend zwaard. Enerzijds ontmoedigt het vrouwen om aan politiek te gaan doen, anderzijds kan het ook net de basis vormen van hun politieke engagement.
Chilling effect
Toch anticiperen heel wat vrouwelijke kandidaten en politici voortdurend op mogelijke seksistische aanvallen en passen ze zich daaraan aan. Zo laten verschillende politici weten dat ze bepaalde sociale media, zoals X, niet of minder gebruiken. Anderen ontwikkelen strategieën voor het beheer ervan.
Demir laat de negatieve en seksistische reacties niet bepalen wat ze op haar sociale media plaatst. ‘Als je dat doet, dan geef je hen wat ze beogen. Natuurlijk is het belangrijk om reacties te modereren. We gaan daarin niet muggenziften, maar sommige reacties gaan gewoon te ver. Daar moet je een lijn in trekken.’
‘Bij mij staan alle meldingen van de sociale media uit’, zegt El-Bazioui. ‘Dat is inderdaad een beschermingsmaatregel. Toch moet ik er regelmatig gaan kijken, omdat er ook mensen zijn die via sociale media oprechte vragen stellen, en die wil ik beantwoorden. Het spijtige is dat ik me dan eerst door een stroom aan scheldtirades en opmerkingen over mijn hoofddoek, mijn hakken of make-up moet worstelen, en dat het risico bestaat dat ik daardoor vragen over het hoofd zie.’
Nochtans zijn sociale media voor politici essentieel om kiezers te bereiken of om in de media te komen, aangezien journalisten hun informatie over de campagne vaak van sociale media halen. Vrouwelijke politici hebben daarom het gevoel dat ze, door hun activiteiten op sociale media te beperken, kansen missen.
Daarnaast beseffen politici dat bepaalde thema’s en standpunten meer reacties zullen losmaken. ‘Wanneer je als vrouw bijvoorbeeld hardere, “rechtse” standpunten inneemt, bijvoorbeeld over arbeid of werkloosheid, dan kleeft men onmiddellijk de iron lady-sticker op jou’, zegt Demir. ‘Dan worden er ineens namen als: “Zuhal moeial” en “Zuhal stormram” naar je hoofd geslingerd. Of dan gaat het over mijn “temperament” en noemen ze me een “ongeleid projectiel”. Dan denk ik: waarom schrijft men dat nooit over mijn mannelijke collega’s?’
Om die reden gaan sommige politici bepaalde onderwerpen uit de weg. ‘Dat noemen ze het chilling effect’, zegt Stevens. Dat zo’n effect optreedt, is een kwalijke zaak. ‘Het is geen toeval dat er sinds de aanwezigheid van vrouwen in het parlement meer ‘vrouwenproblemen’ op de politieke agenda komen te staan. Wie in zijn leven niet geconfronteerd wordt met bepaalde problemen of daar niet van op de hoogte wordt gebracht, kan die problemen ook niet op tafel leggen.
Dat is trouwens geen verwijt aan mannelijke politici. Democratische partijen zouden ernaar moeten streven om zo veel mogelijk stemmen te betrekken in de politieke besluitvorming. Hoe meer diversiteit aan perspectieven, hoe kwalitatiever het beleid.’
Geen decolleté
Tot slot passen sommige kandidaten en politici ook in hun privéleven strategieën toe om met seksisme om te gaan. Zo denken heel wat kandidaten na over hun kleding. ‘Zodra er een debat gepland wordt, begin je als vrouw al na te denken over wat je dan het best kunt aantrekken, zegt Vandecasteele. ‘Het mag er niet te slordig uitzien, maar ook niet te sexy, want dan kom je niet serieus over. Als vrouw moet je toch meer bezig zijn met je kledij dan als man. Dat is niet omdat we daar graag mee bezig zijn, maar omdat we daar harder op afgerekend worden.’
Vrouwelijke politici passen soms ook de manier waarop ze zich gedragen of spreken aan. Iemand met een joviale persoonlijkheid gedraagt zich dan terughoudender om beschuldigingen van ‘frivoliteit’ en dus ‘niet ernstig’ te vermijden, of ze blijven extra kalm om niet beschuldigd te worden van ‘hysterie’.
De manier waarop vrouwen zich aanpassen om het seksisme te verhinderen, is een individuele keuze. Welke keuze men daarin maakt, is voor Stevens van ondergeschikt belang. ‘Maar dat je als vrouw de keuze maakt om je al dan niet aan te passen, betekent dat je er in de politiek toch op de ene of andere manier mee bezig moet zijn, en dat vraagt energie. Het feit dat iemand niet hoeft na te denken over hoe die zich kleedt, gedraagt of spreekt, is een voorrecht dat vrijwel alleen mannen toekomt.’
‘Seksisme blijft een groot, belangrijk en gediversifieerd probleem, en veel vormen van seksisme blijven nog onder de radar.’
Liesbet Stevens (Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen).
Kippetjes
D’Hose merkt in de loop der jaren wel enige verbetering. ‘De tijd dat we expliciete vormen van seksisme gewoon op de publieke bühne zagen, is gelukkig voorbij. De onderlinge opmerkingen, seksueel getinte grapjes, dubbelzinnige woordspelingen en het gegniffel blijven nog wel bestaan in de coulissen.’
‘Tien à twintig jaar geleden was de politiek absoluut een mannenbastion’, zegt Demir. ‘Toen ik zo’n 13 jaar geleden in het parlement kwam, moest ik sterk in mijn schoenen staan. Vandaag is dat misschien iets minder het geval, maar de politiek blijft in het algemeen wel een herenclub.’
Ook Gennez ziet een positieve evolutie. ‘Toen ik aan mijn politieke carrière begon, werden de vrouwen in het parlement nog openlijk “kippetjes” genoemd, en werden we met “schatje” aangesproken. We zijn erop vooruitgegaan, maar net als in de echte wereld, bestaat er in de politiek zeker nog veel seksisme en machismo.’
‘Als ik jonge vrouwen in de politiek vandaag een prooi zie worden, dan zal ik de daders daarop aanspreken’, zegt D’Hose. ‘Het heeft me enorm gestoord dat omstanders dat vroeger nooit gedaan hebben toen ik opmerkingen kreeg. Toen lachte iedereen ermee. Vandaag zal ik de jongere generatie vrouwen laten voelen dat ze er niet alleen voor staat. Als vrouw in de politiek moet je immers nog altijd net iets harder op de tafel slaan om gehoord te worden, en net iets harder werken om je te bewijzen.’
‘Seksisme blijft een groot, belangrijk en gediversifieerd probleem’, besluit Stevens. ‘En veel vormen van seksisme blijven nog onder de radar.’ Daarom moedigt Stevens iedereen aan om seksisme vaker te benoemen. ‘Niet om een oordeel te vellen en om mensen in het verdomhoekje te duwen, wel om samen na te denken over hoe het anders en beter kan.
‘Als politieke partijen willen dat vrouwen deel blijven uitmaken van het politieke besluitvormingsproces, ook op het hoogste niveau, dan moeten ze zich afvragen of ze wel voldoende vrouwen in hun rangen tellen en waar die zich dan bevinden, dat in kaart brengen en daaraan werken. Dat lijkt me voor alle politieke partijen een nuttige uitdaging.’
Misschien krijgen we dan groepsfoto’s waarin vrouwen even zichtbaar en op gelijke hoogte staan als mannen.
Ook de context speelt een rol
De context waarin politieke kandidaten actief zijn, kan ook een invloed hebben op de omvang van de negatieve en seksistische reacties die ze krijgen. Voor de studie werden drie contextuele factoren onder de loep genomen.
1. Partijen
De eerste factor is de ideologische strekking waartoe de kandidaten behoren. De studie maakt een onderscheid tussen kandidaten van linkse partijen (PTB-PVDA, Ecolo, Groen, PS en Vooruit) en kandidaten van niet-linkse partijen (CD&V, Défi, Les Engagés, MR, N-VA, Open VLD en Vlaams Belang).
Vrouwelijke kandidaten van linkse partijen krijgen minder negatieve reacties (34,1 procent) dan die van rechtse of centrumpartijen (50,8 procent). Mannelijke kandidaten van linkse partijen krijgen dan weer meer negatieve reacties (41,4 procent) dan diegenen die niet tot een linkse partij behoren (36,6 procent).
Het percentage seksistische reacties dat vrouwen van linkse partijen krijgen en het percentage bij de rechtse en centrumpartijen is vrijwel identiek: 4,2 procent versus 4,1 procent. Hetzelfde geldt voor de mannelijke kandidaten: 2,5 procent seksistische reacties voor kandidaten van linkse partijen tegenover 2,3 procent voor kandidaten van de andere partijen.
De ideologische strekking waartoe een kandidaat behoort, lijkt dus geen grote rol te spelen in het verklaren van de variatie in negatieve en seksistische reacties. Het lijkt erop dat alle kandidaten een doelwit kunnen zijn.
2. Taalgroep
Een tweede factor die onderzocht werd, is de taalgroep van de kandidaat.
Nederlandstalige vrouwelijke kandidaten krijgen meer negatieve reacties (46,2 procent) dan hun Franstalige collega’s (29,7 procent). Nederlandstalige mannelijke kandidaten krijgen dan weer iets minder negatieve reacties (35,2 procent) dan Franstalige mannelijke kandidaten (41,7 procent).
Voor de verklaring tast de studie in het duister. Mogelijk heeft het te maken met de voelbare aanwezigheid van een extreemrechtse partij in Vlaanderen, die door sommige kandidaten bestempeld wordt als een uitlokker van negatieve en seksistische reacties. Een ander denkspoor is dat het te maken heeft met het politieke klimaat in Vlaanderen, dat wellicht sterker gepolariseerd is dan in Franstalig België.
Ook opvallend: Nederlandstalige kandidaten krijgen over het algemeen veel meer reacties dan hun Franstalige tegenhangers. Het delen van en reageren op politieke berichten op sociale media lijkt gangbaarder in Nederlandstalig dan in Franstalig België, wat meteen nog een mogelijke verklaring kan zijn voor het hogere percentage negatieve reacties op berichten van vrouwelijke kandidaten in Vlaanderen.
Het percentage seksistische reacties op berichten van vrouwelijke Franstalige kandidaten is vrijwel gelijk aan dat van vrouwelijke Nederlandstalige kandidaten: 3,9 procent tegenover 4,2 procent.
3. Bevoegdheidsniveau
De derde factor is het bevoegdheidsniveau waarvoor iemand zich kandidaat stelt.
Vrouwen die zich verkiesbaar stellen op regionaal niveau krijgen meer negatieve reacties (55,2 procent) dan vrouwen die zich verkiesbaar stellen op federaal niveau (32,5 procent). Vrouwen die zich verkiesbaar stellen op Europees niveau krijgen de minste negatieve reacties (17,6 procent).
Voor mannen zien we precies het tegenovergestelde gebeuren: mannen die zich op Europees niveau kandidaat stellen, krijgen meer negatieve reacties (66,2 procent) dan mannen die op de federale (37,4 procent) en regionale (30,9 procent) kandidatenlijsten staan.
Vrouwelijke kandidaten op regionaal niveau krijgen relatief gezien de meeste seksistische reacties.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier