Frederik Rogiers

‘Russische schepen voor de kust: wat kan België doen?’

Frederik Rogiers Onderzoeker UGent

‘Nadat België in de vorige eeuw reeds als het slagveld van Europa fungeerde, is ons deel van de Noordzee – met zijn vele essentiële kabels en pijpleidingen – vandaag immers het maritieme kruispunt van het continent’, schrijft Frederik Rogiers (UGent). Hij formuleert een aantal bedenkingen bij de recente passage van een Russisch ‘onderzoeksschip’ voor de Belgische kust.

Toen er onlangs melding gemaakt werd van een “vermoedelijk Russisch spionageschip” voor de Belgische kust, kwam de oorlog in Oekraïne voor sommigen plots een stuk dichterbij. Volgens Minister van de Noordzee Vincent Van Quickenborne kadert de passage van het schip “zonder twijfel” binnen de bredere context van dit conflict. Voor we ons echter zorgen maken over de internationale aandacht voor de Belgische wateren, loont het de moeite om zich af te vragen of deze Russische activiteit überhaupt problematisch is. Waar voer het precies, welke illegale handelingen heeft het mogelijks gesteld en wat kan België er aan doen?

Grenzen op zee

Eerdere berichtgeving stelt dat het schip zich verdacht bezighield “voor de Belgische kust”. Dat verdient enige nuancering. Hoewel het juridische verhaal in werkelijkheid nog iets complexer is, kan gesteld worden dat het internationaal zeerecht de oceanen grofweg in drie zones onderverdeelt: een territoriale zone, een zone voor economische exploitatie en de volle zee. In de territoriale zee (tot maximaal 12 zeemijl of ongeveer 22 km uit de kust) beschikt de staat over nagenoeg dezelfde rechten als op het land. Buitenlandse schepen genieten echter het ‘recht van onschuldige doorvaart’ voor zover die de veiligheid of orde van de kuststaat niet bedreigt. Binnen de zogenaamde Exclusieve Economische Zone of EEZ (tot maximaal 200 zeemijl of ongeveer 370 km uit de kust) hebben staten enkel rechten omtrent de exploitatie van natuurlijke rijkdommen.

Dit betekent dat een staat bijvoorbeeld visserij en olie- of gaswinning kan reguleren, maar ook het plaatsen van windmolenparken of andere installaties. Daar staat tegenover dat buitenlandse schepen in dit gebied over de ‘vrijheid van scheepvaart’ beschikken, een veel verregaander regime dan dat van onschuldige doorvaart. Op volle zee tot slot, beschikt geen enkele staat over exclusieve rechten, maar geniet iedereen de vrijheid van scheepvaart.

Afbeelding: Belgian Offshore Platform

“Het Belgische deel van de Noordzee” bestaat naast de Belgische territoriale zee dus ook uit een beperkte EEZ (op het verste punt zo’n 87 km uit de kust),  waarin onder meer de windmolenparken zich bevinden. Het Belgische Marien Ruimtelijk Plan 2020-2026 voegde in dat kader aan de reeds bestaande oostelijke windmolenzone (A) ook de nieuwe Prinses Elisabeth Zone (B, C en D) toe. Rond deze windmolenparken heeft België een veiligheidszone van 500 meter ingesteld – zoals toegelaten onder internationaal zeerecht. Hierin is navigatie voor de meeste schepen verboden, Russische oorlogsschepen inbegrepen.

Russische spionageactiviteiten

Officiële berichtgeving blijft vaag over welk schip precies gespot werd in de buurt van onze windmolenparken. Vermoedelijk gaat het om de Admiraal Vladimirsky, een onderzoeksschip dat volgens de Nederlandse Militaire Inlichtingendienst marien onderzoek combineert met spionageactiviteiten. Vooreerst is er geen informatie over een eventuele schending van de veiligheidszones rond onze windmolenparken. Verder is het volgens het Internationaal Zeerechtverdrag illegaal om in de territoriale zee informatie te vergaren ten nadele van de veiligheid van de kuststaat.

(Lees verder hieronder.)

Rusland is net als ons land partij bij dat verdrag en lijkt ook hier geen inbreuken begaan te hebben. In de minder streng gereguleerde Exclusieve Economische Zone zijn dergelijke activiteiten niet expliciet verboden, maar evenmin uitdrukkelijk toegelaten. In het algemeen spreekt het internationaal recht zich niet uit over de toelaatbaarheid van spionage, dat zich in een juridisch grijze zone bevindt door de verwevenheid met de soevereiniteit en nationale veiligheid van staten. Het louter verzamelen van inlichtingen lijkt echter onvoldoende om te spreken van een illegale interventie. In ieder geval staat vast dat wie kán spioneren ook zál spioneren – Westerse staten inbegrepen.

AIS-systeem

Het schip in kwestie voer zonder Automatisch Identificatiesysteem (AIS), volgens het hierboven vermelde artikel “het verplichte veiligheidssysteem dat de identiteit van schepen automatisch voor anderen kenbaar maakt”. Dat klopt niet helemaal. Hoewel het SOLAS-Verdrag (International Convention for the Safety of Life at Sea) dit systeem aan veel schepen oplegt, is het niet voor alle schepen verplicht. Er is een uitzondering voor oorlogsschepen en niet-commerciële overheidsschepen, een categorie waartoe het Russische vaartuig volgens onze huidige gegevens lijkt te behoren. Waar men dit als een tekortkoming in de internationale regelgeving kan zien, is het evenzeer onrealistisch om dit van dergelijke schepen te eisen gezien hun gevoelige aard.

Geen ‘free for all’

Kan het Russische schip dan naar hartenlust rondsnuffelen? Niet helemaal. De kuststaat mag in de EEZ immers wel het marien wetenschappelijk onderzoek reguleren. Schepen die onder een andere vlag varen, hebben de toestemming van de kuststaat nodig alvorens onderzoek aan te mogen vatten. Als de tot nu toe beschikbare informatie klopt, valt de Admiraal Vladimirsky onder de hydrografische diensten van de Russische marine. Het schip is aldus gespecialiseerd in het in kaart brengen van onderzeese gebieden.

Indien het schip zich met dergelijk onderzoek bezighield, beging het potentieel een onrechtmatige handeling waarvoor Rusland aansprakelijk gesteld kan worden. Dit wil echter niet zeggen dat men het schip aan de ketting had kunnen leggen. Militaire en niet-commerciële overheidsschepen genieten immers immuniteit. Net zoals de Nederlandse marine, verdient het aanbeveling over te gaan tot het escorteren van toekomstige “rondsnuffelende gasten” teneinde inlichtingsoperaties te dwarsbomen. Op deze manier kunnen de Belgische belangen ook in onze economische zone, voorbij de beperkte territoriale zee en veiligheidszones verdedigd worden. Gebruik van andere informatiesystemen (zoals camera’s), maar ook patrouilles en internationaal overleg kunnen een antwoord bieden op het gebrek aan AIS.

En nu?

Rusland heeft het voorbije jaar niet stil gezeten: de aanval op Oekraïne was, zoals een recent Nederlands rapport correct aangaf, “een keerpunt in de geschiedenis”. Volgens dit onderzoek heeft Rusland in de voorbije maanden wel degelijk getracht om inlichtingen te verkrijgen met het oog op mogelijke toekomstige sabotage van kritieke infrastructuur in de Noordzee. Tot op heden lijkt het echter bij het verzamelen van inlichtingen te zijn gebleven, maar het zal vermoedelijk niet de laatste passage in onze maritieme achtertuin geweest zijn.

Nadat België in de vorige eeuw reeds als het slagveld van Europa fungeerde, is ons deel van de Noordzee – met zijn vele essentiële kabels en pijpleidingen – vandaag immers het maritieme kruispunt van het continent. Extra toezicht door het Maritiem Informatie Kruispunt (MIK) verdient dan ook aanmoediging, zeker sinds de sabotage van de Nord Stream-pijpleidingen. Toekomstige passages in gedachten, moeten kuststaten investeren in de toekomst: in een parate marine, in diplomatieke ondersteuning, maar evenzeer in een sterker en duidelijker regelgevend kader op zee.

Frederik Rogiers is assistent en doctoraatsonderzoeker aan de Faculteit Recht en Criminologie van de UGent. In zijn onderzoek ligt de focus op maritieme veiligheid en militaire activiteiten op zee.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content