Marlies Casier

‘Regering-De Wever wantrouwt niet alleen asielzoekers, maar ook de rechters’

Marlies Casier Postdoctoraal onderzoeker Universiteit Gent

Wie dacht dat we de bodem van het opvangbeleid al bereikt hadden, vergist zich, schrijft Marlies Casier, postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit Gent. ‘In naam van het primaat van de politiek wordt de onafhankelijkheid van de instellingen ondermijnd.’

Het Arizona-akkoord leest als een motie van wantrouwen aan mensen op de vlucht. Potentiële asielzoekers moeten zoveel mogelijk ontmoedigd worden om in België hun toevlucht te zoeken, zich hier te vestigen en te blijven. Daartoe wordt het reeds bestaande arsenaal aan middelen uitgebreid voor het bemoeilijken van de binnenkomst, opvang, procedure en verblijf enerzijds, én het vergemakkelijken van opschortingen van de bescherming en uitwijzingen anderzijds.

België schrijft zich zo verder in, in een lopende ‘race to the bottom’ tussen de Europese lidstaten, voor wie het mantra ‘minder-minder-minder’ luidt, in de hoop dat mensen op de vlucht hier niet langer zullen aankloppen. Tegen welke prijs? Van een humaan en rechtvaardig asiel- en migratiebeleid is geen sprake, en ook de rechtstaat zelf wordt verder ondergraven. Hoezo?

Achterdeur gesloten, maar ook de voordeur?

De regering maakt zich sterk dat het komaf wil maken met de illegale migratie naar ons land. Het Europese grenzenbeleid, waarbij Frontex en weinig democratische derde landen worden ingeschakeld om de buitengrenzen te bewaken, moet verder uitgebouwd worden, schrijnende rapporten over illegale en dodelijke pushbacks van mensen op de vlucht ten spijt. Indien nodig gaat België zelf grenscontroles invoeren aan de eigen landsgrenzen.

Tot zover de achterdeur. Maar ook de voordeur moest stellig dicht blijven: het recht op internationale bescherming wordt uitgehold. Voorwaarden voor visa voor kort verblijf worden verstrengd. Gezinshereniging wordt bemoeilijkt. Van humanitaire visa is geen sprake. Hervestiging, waarbij erkende vluchtelingen vanuit derde landen veilig naar België kunnen reizen, wordt volledig stilgelegd.

Dat betekent dat de regering niet alleen de achterdeur nog steviger dicht wil timmeren maar ook de voordeur – de mogelijkheden om veilig en legaal naar België te komen – nauwelijks op een kier zet. Zo verplicht deze  regering mensen op zoek naar veiligheid en bescherming toch weer tot irreguliere en gevaarlijke overtochten. Zo versterkt het de verdienmodellen van smokkelaars, wat dan weer meer grenscontroles vraagt en zo blijft de mallemolen draaien.

Minder opvang

Wie dacht dat we de bodem van het opvangbeleid al bereikt hadden vergist zich. Met meer dan tienduizend veroordelingen voor het niet nakomen van de verplichting tot opvang op de teller moet België eigenlijk (bij wet!) inzetten op meer én beter, maar de nieuwe regering besluit dat we het met minder kunnen. Lokale opvanginitiatieven, waarbij asielzoekers kleinschalig kunnen wonen en integreren in hun nieuwe gemeente, worden uitgedoofd. Met het verplichte spreidingsplan over alle gemeentes wordt komaf gemaakt. Asielzoekers moeten in hun eigen opvang voorzien, kunnen ze dat niet, dan kunnen ze enkel nog in collectieve (vaak verafgelegen) opvangcentra terecht. Asielzoekers worden er in afzondering geplaatst van de Belgische samenleving, alle getoeter over ‘verplichte snelle integratie’ ten spijt.

Uitlezen gsm’s

Het regeerakkoord beschouwt asielzoekers eerder als potentiële fraudeurs dan als mensen op de vlucht voor conflict of vervolging. Door ‘asielfraude’ als een wijdverspreid probleem te presenteren, wekt het de indruk dat asielzoekers erop uit zijn het systeem te misbruiken. Het standaard uitlezen van gsm’s en andere digitale toestellen illustreert dat diepe wantrouwen en vormt een ernstige inbreuk op de privacy, vergelijkbaar met maatregelen die doorgaans in strafrechtelijke onderzoeken worden toegepast. Asielzoekers zijn immers ‘verdacht’ tot ze zelf het tegendeel bewezen hebben.

Echter, in naam van de terugkeercijfers worden mensen de mogelijkheden om dat te doen ontnomen. Asielzoekers die uit landen met een lage erkenningsgraad komen worden automatisch in een ‘korte procedure’ geplaatst, waarbij onmiddellijk de terugkeerbegeleiding wordt opgestart, nog voor er een onderzoek en uitspraak is. Elke verzoeker die een negatieve beslissing ontvangt ziet zich geconfronteerd met minder mogelijkheden om die beslissing aan te vechten.  

Verzoekers die wél kunnen blijven zullen vaker het statuut van ‘subsidiaire bescherming’ krijgen. Subsidiaire bescherming laat de regering toe de bescherming makkelijker terug in te trekken wanneer de situatie in het land van herkomst verandert, en mensen dus sneller terug te sturen. Met deze keuze voor subsidiaire bescherming gaat de regering voorbij aan de Europese verplichting om eerst grondig te onderzoeken of iemand in aanmerking komt voor het (beter beschermende) vluchtelingenstatuut.

Quid scheiding der machten?

Om het nieuwe beleid te doen slagen, lijken alle middelen geoorloofd. Bij uitbreiding worden immers niet enkel de asielzoeker gewantrouwd, maar ook de instanties betrokken in de procedure. De reorganisatie van de Dienst Voogdij, het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in één grote FOD migratie moet de regering in staat stellen om deze dichter tegen de borst te drukken.

Concreet betekent dat, dat bijvoorbeeld de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, de rechtbank die beslist over de beroepsprocedures van asielzoekers, ingebed zou worden in een uitvoerend agentschap en rechters zouden slechts worden aangesteld voor een termijn van 5 jaar. Dit in tegenstelling tot de levenslange benoemingen die gelden voor andere rechtbanken in België. De kortere aanstelling en dus de mogelijkheden tot hernieuwing, laten toe om de politieke invloed over de rechters te vergroten. In naam van het primaat van de politiek wordt zo de onafhankelijkheid van de instellingen ondermijnd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content