Provinciale kieskringen: ‘Een strijd tussen kopstukken uit álle provincies zou eerlijker zijn’

© Belga
Jeroen de Preter
Jeroen de Preter Redacteur

Veruit de meeste kopstukken die u de afgelopen weken in de media zag opdraven, zult u zondag niet terugvinden op uw stembrief. Het roept de vraag op of het systeem van provinciale kieskringen niet beter wordt vervangen door één Vlaamse of federale kieskring.

Lees alles over de verkiezingen op Knack.be/verkiezingen-2024

In 2002 besloot de regering-Verhofstadt I om de kieskringen te vergroten. In plaats van met de kleinere arrondissementen zouden die kringen voortaan samenvallen met de provincies. Met nobele democratische principes of een drang naar vereenvoudiging had die hertekening weinig te maken.

‘De hervorming kwam er omdat de paarse regeringspartijen dachten dat ze er electoraal bij te winnen hadden’, stelt professor politieke wetenschappen Dave Sinardet (VUB). ‘Het was de tijd van “de Teletubbies”, met socialistische stemmenkanonnen als Patrick Janssens, Steve Stevaert, Johan Vande Lanotte en Freya Van den Bossche. Aan liberale kant maakten onder meer Guy Verhofstadt, Patrick Dewael en Marc Verwilghen het mooie weer.

Het idee dat ze die algemeen bekende kopstukken in de hele provincie konden uitspelen leek hen in het nadeel van de toen naar de oppositie verwezen CD&V, die het traditioneel meer moet hebben van kopstukken die vooral lokaal sterk verankerd zijn.’

Zou een grote, Vlaamse kieskring niet veel logischer zijn? Door de provinciale kieskring kunnen alleen Oost-Vlamingen oordelen over de prestaties van premier Alexander De Croo (Open VLD) of vicepremier Petra De Sutter (Groen).

Dave Sinardet: Een Vlaamse kieskring is om die reden logischer, ja, al lijkt me, om dezelfde reden, de invoering van een federale kieskring nog veel urgenter. Als ik als Antwerpenaar vandaag Petra De Sutter wil belonen voor haar werk als minister, kan ik wél voor haar partij stemmen, en zo alsnog haar kansen vergroten om opnieuw minister te worden. In die zin is mijn stem voor Groen toch ook een beetje een stem voor een minister voor wie ik niet rechtstreeks kan stemmen, temeer omdat De Sutter expliciet als hét partijkopstuk wordt uitgespeeld in deze campagne.

Op dezelfde manier kun je als Antwerpenaar Alexander De Croo ondersteunen met een stem voor de Open VLD. Het grotere probleem lijkt me dat je als Waalse kiezer zelfs niet voor de partij van de premier kunt stemmen. Net zoals ik in mijn kieskring Antwerpen in 2019 premier Charles Michel niet kon belonen dan wel afstraffen. Vanuit democratisch standpunt klopt dat niet. Kiezers kunnen zich in het stemhokje enkel uitspreken over de helft van de partijen die hen besturen. Maar partijen kunnen wel een heel land besturen terwijl ze alleen verantwoording moeten afleggen aan de helft ervan.

‘Kiezers kunnen zich in het stemhokje enkel uitspreken over de helft van de partijen die hen besturen. Vanuit democratisch standpunt klopt dat niet.’

Een ander argument tegen de provinciale kieskringen: ze vergroten het risico dat ministers vooral bezig zijn met de belangen van de burgers van hun eigen provincie.

Sinardet: Dat was ook het argument van Conner Rousseau tijdens een gastles voor mijn vak ‘Belgisch federalisme’ waarvoor ik hem had uitgenodigd. Rousseau verklaarde voorstander te zijn van een Vlaamse kieskring, en verduidelijkte dat standpunt met het voorbeeld van de kwaliteit van het West-Vlaamse asfalt. Dat dat asfalt beter was, viel volgens Rousseau te verklaren door het feit dat Hilde Crevits als minister van Mobiliteit vooral de West-Vlaamse kiezer tevreden wilde houden. Toen ik hem vervolgens vroeg of hij om dezelfde reden ook voorstander was van een federale kieskring, was het antwoord negatief. Dat is natuurlijk absurd, want het probleem dat Rousseau had geschetst, is op dat niveau nog veel prominenter.

Een federale PS-minister uit Luik zal misschien in de eerste plaats aan de Luikse kiezer denken, maar heeft er toch ook wel een beetje belang bij dat zijn partij het ook in de rest van het Franstalige landsgedeelte goed doet. Dat belang ontbreekt voor Franstalige partijen totaal in Vlaanderen en omgekeerd. Om maar te zeggen: de inconsequente argumentatie van Rousseau laat zien dat politici alleen geïnteresseerd zijn in zulke hervormingen als die hen goed uitkomen: Rousseau zag zichzelf veel stemmen behalen in een Vlaamse kieskring, maar geen gezamenlijke lijst maken met de PS in een federale kieskring.

De provinciale kieskringen zijn om nog andere redenen discutabel. Zo is het systeem in het voordeel van kopstukken uit grotere provincies als Antwerpen. Mocht – hoe onvoorstelbaar dat ook moge klinken – De Wever een Gentenaar zijn, behaalde hij alleen al om die reden een pak minder stemmen.

Sinardet: Dat is zeker waar. Maar tenzij je een kieskring maakt die het hele land omvat, zullen kieskringen altijd in grootte verschillen. Bij deze verkiezingen hebben kopstukken uit Oost-Vlaanderen trouwens ook nog eens het nadeel dat de concurrentie in die kieskring een stuk groter is. Om nog eens het voorbeeld van De Sutter te noemen: ze moet er opboksen tegen De Croo en Vincent Van Peteghem (CD&V), twee politici die net als zij Vivaldi incarneren. Het zou eerlijker zijn mochten de kopstukken uit alle provincies de concurrentie met elkaar kunnen aangaan.

Een argument pro de provinciale kieskringen zou kunnen zijn dat politici uit álle provincies een grotere kans krijgen om verkozen te raken. Dat verkleint het risico dat bepaalde provincies politiek ondervertegenwoordigd zijn.

Sinardet: Misschien, al lijkt me dat risico redelijk klein. Vandaag zie je dat ook binnen de kieskring zelf partijen op zoek zijn naar regionale of lokale evenwichten. Dat is bijvoorbeeld zo in Antwerpen, waar er bij de lijstvorming in de regel een evenwicht gezocht wordt tussen kandidaten uit de stadsregio, de Kempen en de regio Mechelen. Geen enkele partij zou het in haar hoofd halen om in de top drie alleen maar kandidaten uit de stad Antwerpen te zetten.

Acht u het mogelijk dat de provinciale kieskringen binnen afzienbare tijd vervangen worden door een Vlaamse kieskring?

Sinardet: Dat hangt ervan af of er genoeg partijen gevonden kunnen worden die denken dat ze daar een electoraal voordeel uit kunnen halen. Een Vlaamse kieskring zou altijd in het voordeel zijn van een partij met een sterk, populair boegbeeld. De N-VA is vandaag zo’n partij, de CD&V veel minder. Voor de Open VLD had het een voordeel kunnen zijn, omdat ze zo hun premier dan overal konden uitspelen. En dat voordeel zou nog veel groter zijn als er een federale kieskring was. Zoals premier Michel populairder was in Vlaanderen dan in Wallonië, zo is De Croo vandaag geliefder in Wallonië dan in Vlaanderen.

Twijfelt u aan uw stemtest? Doe hier mee aan de Stemtest-check

Partner Content