Jean-Marie Dedecker (LDD)
‘Premie van 5.000 euro voor aankoop van een stekkerauto? Vlaamse regering mag die doorstorten naar de kinderopvang’
‘Op prostaatleeftijd sta ik opnieuw voor een dilemma. Mijn hoestbui op vier wielen heeft 200.000 km op de teller en is aan vervanging toe’, schrijft Jean-Marie Dedecker. Een moto kopen zit er niet meer in, maar ook in laadstress heeft hij geen zin.
Mijn zoon heeft een moto gekocht. Een tweedehands, want het is al zijn tweede op een paar maanden tijd. Zijn eerste werd onlangs immers gestolen. Hij had zijn steigerend paradepaard op de stoep gestald in een grensgemeente van Frankrijk om even binnen te wippen bij zijn vriendin. Letterlijk en figuurlijk. Aangifte doen van de misdaad had geen zin. Volgens een ervaringsdeskundige bij de plaatselijke politie was zijn BMW GS meer dan waarschijnlijk in de soeks van de stad Rijsel ondertussen al omgetuned en uitgevijld, en toerde er al een Maghrebijnse patser mee rond in de banlieus van Pas de Calais. Deze diefstallen waren een ware plaag, tot ze in 2021 kortstondig ophielden, toen de grens achter de barakken van Menen gesloten was tijdens de corona-epidemie. Nu tiert ze terug welig.
Op de hulp van de Franse chauvinistische gendarmerie hoefde hij volgens onze koddebeier ook niet te rekenen. Grensoverschrijdend opsporingsgedrag over de Schreve bestaat enkel in de gemediatiseerde mooiweerpraatjes van onze justitieminister en Kortrijkzaan Vincent Van Quickenborne, tijdens zijn jaarlijkse Piconvisites aan de prefect van Lille.
Zelf heb ik gans mijn leven van zo’n bakbeest op twee wielen gedroomd, maar er nooit één aangeschaft. Niet dat ik als heteroseksuele cis-man een lederfetisjist ben of een voorliefde zou hebben voor rubberen kleding. Ook niet uit angst dat mijn vriendin zou denken dat ik, gehuld in kettingen en gelaarsd als Freddy Mercury, meer belangstelling zou hebben voor haar broer dan voor haar. Maar het valse gevoel van vrijheid als het recht om snel te leven en jong te sterven heeft me altijd achtervolgd. Ronkend een bocht nemen met de “heldenbobbels” van je voetsteun schurend tegen het asfalt, en een gelaarsde kat op het duozitje, moet als een gierend orgasme aanvoelen.
Eerst was ik te arm en dan te bang. Op mijn 43e , tijdens mijn verleidelijke machistische penopauze, verongelukte de zeebonk Staf Versluys. Hij had de wereld rond gezeild, oceanen bedwongen, stormen en ijsbergen getrotseerd, en was uit colère ooit van boord van zijn Rucanor in het water gesprongen… HIer te lande schoof Staf met zijn moto onder een vangrail door. Hij kreeg een zeemansgraf op het motokerkhof. Mijn motodroom verdronk in de zee van motoverdriet.
Wie hier nog maar een viervoeter van zijn poten rijdt, mag zich klaarmaken voor een enkele reis naar Sint-Pieter aan de hemelpoort. Het ding slipt al de berm in en de haag over als je niest. In mijn gemeente liepen er een drietal moto-ongevallen fataal af op drie jaar tijd. Eentje reed aan 170 km/u op een vluchtheuvel, een andere aan 140 op een duiker… Ik maai nu mijn gras op een ingebeelde Harley Davidson met een uitlaatpijp als een bariton. Veilig vluchtgedrag.
Op prostaatleeftijd sta ik nu opnieuw voor een dilemma. Mijn hoestbui op vier wielen heeft 200.000 km op de teller en is aan vervanging toe. Een elektrische wagen wordt me achterwaarts in de strot geramd. Tegen 2035 moeten we immers met zijn allen aan de stekker, of anders met paard en kar op de hort. Zo’n elektrisch hebbeding kost echter een fortuin, en een Tesla is bovendien spuuglelijk. Een tweedehands is ook een probleemvol kutoventje, want voor de kostprijs van een vervangbatterij moet je een bijkomende hypotheek op je woning nemen. Een hybride vind ik bedrog van het intellect, het is hoogstens een alibiwagen voor een klimaatklever. Door het gewicht van twee motoren is het een bezineslurper, en je komt er amper 30 km ver mee op stroom. Maar bij de aanschaf van een fossiele diesel word je fiscaal kaal geplukt en verantwoordelijk gesteld voor zowel de bosbranden op Hawaï als voor de orkanen op Hokkaido.
(Lees verder onder de preview.)
Ik heb echter geen zin in een stekkerautootje. Ik wil geen laadstress of ruzie met mijn kleinkinderen op de achterbank als ik uren moet aanschuiven voor een laadbeurt. Telkens je vertrekt moet je een overlevingspakket meesleuren, want je bent niet zeker of je aankomt. Ik wil leven, en tel mijn resterende tijd in maanden.
Ik zie maar één uitweg. Ik ga mettertijd verkassen naar Italië. Niet naar Toscane. Het stikt daar van de politici die naast de pot geplast en gegraaid hebben, en daar nu tegen elkaar opsnoeven met de grootste wijn- of olijfgaard. Ik ga van een fles Barolo genieten in de voet van de laars. Ik verkies een zonnig risicovol dolce vita tussen de zuiderse N’dranghetta en Camorra boven de huichelarij van de verhuisde Europese noordelijke maffia. Italië is een heerlijk land. Regeringen zitten er zelden langer dan een jaar in het zadel. Ze mogen er wetten maken zoveel ze willen, zolang ze maar niet worden opgelegd en gecontroleerd. De nieuwe regels van vandaag worden er morgen weer afgeschaft. Kortom een volmaakte staat waar een regering niet nodig is. De Europese Mandarijnen hebben het recht om honderden miljarden aan hen door te storten en niemand kijkt ervan op in wiens zakken het verdwijnt. Er werd onlangs een wettelijk verbod uitgevaardigd op de verkoop van Mussolini-prullaria, en zie… één van zijn volgelingen werd tot primus inter pares verkozen.
De kersverse Italiaanse premier Georgia Meloni heeft nu lak aan de dwangmatige elektrificatie van het wagenpark. Ze verkettert het EU-bevel om tegen 2035 alle diesel- en benzineauto’s op de wegen te verbieden. Ze vindt de richtlijn onredelijk en schadelijk voor de maatindustrie. Vandaar mijn gedroomde verhuis naar haar achtertuin die uitpuilt van historische schatten en bestuurd wordt met gelukzalige ongehoorzaamheid. Ik tuf en toeter graag rond op de te smalle vias en tussen de gesticulerende Fiatrijders, en Georgia denkt eraan om de maximumsnelheid op de autosnelwegen te verhogen tot 150 km per uur. Bindt de handen van een Italiaan op zijn rug en hij kan niet meer praten.
Jezus moet een Italiaan geweest zijn, beweerde de wereldvermaarde kok Antonio Carluccio ooit. ‘Hij woonde tot zijn dertigste thuis, geloofde dat zijn moeder maagd was, en zijn mama dacht dat hij god was.’
Ook in het verkeer. Vooraleer hij aan een zeldzame flitspaal passeert kamt hij zijn haar, schikt zijn das en waarschuwt de anderen. Toen ik op de autosnelweg voorbijgestoken werd door een toeterende bumperklever in een Alfa zaten er vooraan twee giechelende nonnen. Het zijn zalige kappen die hun zonden kunnen biechten. In Milaan is het een monumentale domheid om ’s nacht aan een rood licht te blijven wachten als er niets aankomt, en de Romeinse vrije busbanen zitten vol met drummende auto’s. Er bestaat een rijbewijs met punten maar die worden net als de belastingen zelden aangerekend en listig vermeden. Ongeregeld verkeer lost er zich op zoals de getijden van de oceaan. Het vindt een natuurlijk niveau dat net als de vloed aanzwelt tijdens het spitsuur om dan helemaal vanzelf weg te ebben. Politie is er voor de misdaad, niet voor het verkeer.
Wie een uniform draagt van Fendi, en een spierwitte sacoche van Gucci als heuptas, laat zich niet bevuilen door roet en stofferige nummerplaten, net als mijn vrouw. Maar zij wil nu niet mee naar de zon. Het klassieke emotionele excuus over nakend gemis van de kinderen en kleinkinderen. Een echtscheiding is echter nog duurder dan een stekkerauto. La mama is heilig. Ciao Italia dan maar.
Ik koop in afwachting een step voor ‘t stad en een e-bike voor de boerenbuiten. En die premie van 5.000 euro voor de aanschaf van zo’n Chinees elektrisch hebbedingetje mogen onze Vlaamse Regenten doorstorten naar de kinderopvang.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier