Politoloog Bart Maddens: ‘De partijvoorzitter wordt een oppermachtige ceo’
De regeling rond parlementaire medewerkers creëert een negatieve spiraal richting meer particratie, vindt politoloog Bart Maddens (KU Leuven).
‘In het buitenland is de scheiding tussen de subsidiëring van de partij en die van de fractie de normaalste zaak ter wereld. Fractietoelagen mogen niet worden doorgestort naar de partij, en fractiemedewerkers moeten voor de fractie werken, ter ondersteuning van het parlementaire werk. Dat is bijvoorbeeld zo in Nederland en Duitsland, maar evengoed in het Europees Parlement. Onze partijen zouden via het reglement een verbod kunnen inbouwen om parlementaire medewerkers in te zetten voor de partij’, zegt Maddens.
Maar hoe kun je dat controleren?
Bart Maddens: Er bestaat vandaag een soortgelijke regeling voor de ministeriële kabinetten. Cabinetards mogen niet voor de partij werken. Ze worden niet voortdurend op de vingers gekeken, maar als het zou uitlekken dat ze die regel hebben overtreden, dan is dat een groot schandaal. Zo’n politieke hygiëne zou er ook voor parlementaire medewerkers moeten komen. (op dreef) Het lijkt nu de normaalste zaak ter wereld dat mensen die op de payroll van het parlement staan worden ingezet voor de partij. Terwijl wij academici zoiets vroeger omschreven als het ‘Vlaams Blokmodel’. Door het cordon sanitaire was het weinig zinvol dat VB-parlementsleden veel zouden investeren in inhoudelijk wetgevend werk. En dus werden hun medewerkers ingeschakeld in de partij, zodat die zelf amper personeelskosten had.
Insiders zeggen dat het samenbrengen van verschillende parlementaire medewerkers op een centraal punt net leidt tot meer inhoudelijke kennis en betere parlementaire vragen.
Maddens: Uiteraard moet inhoudelijke samenwerking mogelijk blijven. Maar ik vind het efficiëntieargument een drogreden. Wanneer die mensen centraal worden aangestuurd, beslist de partijvoorzitter wat belangrijk is en wat niet. Daardoor verschuift de macht van de fractievoorzitters naar de partijvoorzitter, die een oppermachtige ceo wordt.
We horen niet alleen verhalen van parlementaire medewerkers die voor de partij werken. Ze doen vaak ook banale klusjes, zoals de kinderen van hun baas van school halen. Is het dan niet beter dat ze politiek relevant werk leveren in de partij?
Maddens: Maar dat is net de perverse dynamiek. De wetten die goedgekeurd worden zijn voornamelijk wetsontwerpen, en komen dus van de regering, niet van het parlement. Daardoor worden parlementsleden niet gestimuleerd om inhoudelijk werk te doen, en laten ze hun medewerkers onnozele taakjes uitvoeren. En wat zegt de partijvoorzitter? ‘Kom dan maar liever voor de partij werken.’ Het is een negatieve spiraal die de particratie alleen maar versterkt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier