Experts over de pensioenhervorming: ‘Jammer dat de wettelijke pensioenleeftijd niet is aangepast aan de levensverwachting’
De hervorming van de pensioenen is een van de drie grote werven van de regering-De Wever. ‘Eindelijk enkele stapjes in de goede richting,’ zeggen pensioenexperts Ria Janvier (UAntwerpen) en Marjan Maes (KU Leuven), ‘maar we staan nog maar aan het begin staan de pensioenhervorming.’
‘De pensioenhervormingen die de regering-De Wever wil uitvoeren, zijn een stap in de goede richting om de pensioenen betaalbaar te houden en de verschillende wettelijke pensioenstelsels van ambtenaren, werknemers en zelfstandigen te harmoniseren.’ Daarover zijn de pensioenexperts Ria Janvier (UAntwerpen) en Marjan Maes (KU Leuven) het eens.
Janvier noemt de voorgenomen pensioenhervorming ‘redelijk evenwichtig’, Maes zegt dat ‘er veel concrete maatregelen worden opgesomd, terwijl men in de vorige regeerakkoorden vaak bleef steken in vage formuleren en men ook nog veel moest onderzoeken.’ Janvier: ‘Er wordt ook duidelijk gezegd dat men rekening zal houden met de verworven rechten, dat zal voor velen een opluchting zijn.’
‘Er wordt duidelijk gezegd dat men rekening zal houden met de verworven rechten, dat zal voor velen een opluchting zijn.’
Ria Janvier, pensioenexpert (UAntwerpen)
Wat beide pensioenexperts opvalt: de overgangsmaatregelen lopen wel erg lang. ‘Maar dat is geen kritiek’, zegt Janvier. ‘Als je op orde op zaken wilt stellen en je wilt tegelijkertijd niet aan de verworven rechten komen, dan kun je niet van vandaag op morgen een pensioenhervorming invoeren. De consequentie is wel dat het nog lang zal duren eer we de gevolgen zullen merken.’
‘Men zou beter betogen tegen de voormalige ministers van Pensioenen’
Bonus – malus
‘Het is duidelijk dat deze regering er met de pensioenhervorming op mikt dat iedereen langer blijft werken’, aldus Maes. Om iedereen langer aan de slag te houden, zal de regering-De Wever bijvoorbeeld een bonus-malussysteem invoeren: wie vanaf 2026 voor de wettelijke leeftijd met pensioen gaat, zal per jaar 2 procent minder pensioen krijgen, wie langer blijft werken krijgt 2 procent meer. En dat zal daarna nog oplopen.
‘Een goed idee, waar enige logica in zit: wie eerder met pensioen gaat, ontvangt langer pensioen maar krijgt minder’, zeggen Maes en Janvier. ‘Het is ook lang geen nieuw idee’, stelt Janvier. ‘Het bestond ooit voor werknemers en voor zelfstandigen. Voor die laatste groep is die regel pas een tiental jaar geleden afgeschaft.’
Maes: ‘Ik vind het wel jammer dat men de wettelijke pensioenleeftijd niet heeft aangepast aan de levensverwachting. Dat is een gemiste kans, die ook Europa had kunnen bekoren want dat heeft daar al vaker op aangedrongen. Als je de levensverwachting automatisch in het pensioenstelsel inbouwt, gaan mensen er rekening mee houden dat ze langer moeten werken en hoeft er niet om de zoveel tijd gediscussieerd te worden over de pensioenleeftijd, wat steeds zorgt voor politieke crisissen.’
‘Ik ben voor een bijna-verplichting van het aanvullend pensioen, maar dat is niet haalbaar als het bovenop de automatische loonindexering komt.’
Marjan Maes, pensioenexpert (KU Leuven)
Dat de verschillende pensioenstelsels geharmoniseerd worden, juichen ze toe. Maes: ‘Eén voorbeeld: tot nu toe was de omschrijving van ‘een jaar gewerkt’ voor iedereen anders: voor werknemers betekende dat 104 gewerkte dagen per jaar, voor zelfstandigen twee kwartalen dat men zijn bijdrage had betaald en voor ambtenaren vier maanden werken op een jaar. Nu gaat men voor iedereen naar de berekening die richting zelfstandigen gaat: één jaar wordt zes maanden of 156 dagen werken.’
Janvier geeft het voorbeeld van de minimumpensioenen, waarvoor in elk stelsel andere regels gelden, met als gevolg dat sommige mensen met een gemengde loopbaan geen recht hadden op een minimumpensioen, zelfs al hadden ze vele jaren gewerkt. ‘In de toekomst gaat men het minimumpensioen baseren op het aantal jaren dat men in de drie stelsels, werknemers, ambtenaren en zelfstandigen, samen heeft gewerkt. Dat is prima.’
‘Komt de nieuwe federale regering eindelijk met een echte oplossing voor de pensioenen?
Aanvullend pensioen
Naast het wettelijk pensioen wil de regering een lans breken voor de tweede pijler, het aanvullend pensioen, ‘waarvoor een werkgeversbijdrage wordt voorzien van minstens 3 procent tegen uiterlijk 2035’. ‘Ik ben voor een bijna-verplichting van het aanvullend pensioen, maar dat is niet haalbaar als het bovenop de automatische loonindexering komt’, zegt Maes.
Janvier vindt dat die 3 procent erg weinig is, maar Maes heeft zelfs dan haar bedenkingen: ‘Vriendelijk aan de werkgevers vragen om minstens 3 procent te storten, zal niet helpen, want het jaagt de loonkosten omhoog. En aan de werknemers vragen om 3 procent loondaling te aanvaarden, zal ook moeilijk zijn.’ Maes en Janvier betwijfelen dan ook erg of het aanvullend pensioen nu wel meer ingang zal vinden.
‘In de toekomst kun je beter contractuele ambtenaren in dienst nemen.’
Ria Janvier, pensioenexpert (UAntwerpen)
In het regeerakkoord staat ook dat voor ‘elke nieuwe benoeming van een statutaire ambtenaar vanaf 1 januari de bijdrage voor het pensioen voortaan de kostprijs ervan moet dekken’. Maes: ‘Zo worden de regio’s geresponsabiliseerd: de pensioenen van bijvoorbeeld de Vlaamse ambtenaren werden federaal betaald, voortaan moeten de regio’s daar zelf voor gaan zorgen. Ik vind dat een goede zaak.’ Janvier: ‘Dit lijkt te passen in de strategie van de N-VA om minder ambtenaren aan te nemen, want in de toekomst kun je beter contractuele ambtenaren in dienst nemen.’
Hete hangijzers
Dan zijn er nog de hete hangijzers in de pensioenhervorming, waarover de voorbije weken al actie werd gevoerd. Zo zal de pensioenleeftijd van militairen (56 jaar) en NMBS-personeel (55 jaar) geleidelijk opgetrokken worden naar de wettelijke pensioenleeftijd van andere werknemers en ambtenaren. ‘Maar wel héél traag’, zegt Maes, ‘vanaf 2027 met één jaar per jaar. Dat wil zeggen dat ze pas na 2037 dezelfde wettelijke pensioenleeftijd zullen hebben als de meeste mensen.’
Er was de voorbije weken ook protest van het onderwijzend personeel, dat vreesde langer te moeten gaan werken voor minder pensioen. ‘De regering kwam hen een klein beetje tegemoet’, zegt Janvier. ‘Ze zullen niet zoveel langer moeten werken, hun loopbaan zal nog steeds korter zijn dan voor de meeste anderen, maar ze zullen dan wel een lager pensioen krijgen.’ Maes: ‘Ik begrijp niet waarom het onderwijzend personeel, waartoe ik zelf behoor, nog steeds met een kortere loopbaan met pensioen kan gaan.’
‘Door de lange overgangstijden wel een hele tijd duren eer de echte veranderingen merkbaar zullen zijn.’
Marjan Maes, pensioenexpert (KU Leuven)
Maar al bij al zet dit regeerakkoord eindelijk enkel stapjes in de goede richting, vinden beide pensioenexperts, ‘al zal het door de lange overgangstijden wel een hele tijd duren eer de echte veranderingen merkbaar zullen zijn’, zegt Maes.
‘Ik wens premier Bart De Wever (N-VA) en zijn minister van Pensioenen Jan Jambon (N-VA) veel succes met deze pensioenhervorming’, zegt Janvier. ‘Voor de administraties wordt het een verschrikkelijke klus om alle regeltjes aan te passen.’
Janvier en Maes zijn het nog over een zaak eens: ‘Laten we niet vergeten dat we met dit regeerakkoord nog maar aan het begin staan van de pensioenhervorming. Er is nog héél veel werk te verzetten en we staan nog voor serieuze uitdagingen.’
Zijne Evidentie: waarom Bart De Wever (N-VA) de logische premier van België is
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier