Peter Casteels
‘Paul Magnette en Bart De Wever: wie gelooft die mensen nog?’
Paul Magnette wil in 2024 premier worden, Bart De Wever wil een ‘extralegale’ staatshervorming. U hoeft het gelukkig allemaal niet te onthouden, want het zou goed kunnen dat ze het na de verkiezingen zelf alweer vergeten zijn.
Ooit is mij geleerd dat een titel waarvan het omgekeerde spectaculairder is dan wat er daadwerkelijk staat, in strikte zin, geen nieuws kan zijn. Een voorbeeld: Paul Magnette, voorzitter van de grootste partij in Wallonië en ook nog eens behorend tot de grootste politieke familie in België, wil na de volgende verkiezingen premier worden. Had Le Soir gisteren ‘ik wil absoluut geen premier worden, ik denk er niet aan’ opgetekend uit de mond van de PS-voorzitter, was de verrassing iets groter geweest dan nu. Vreemd genoeg was de aandacht niettemin groot, en kopte De Standaard – een krant die al langer dan een jaar bericht over de comateuze toestand van de regering-De Croo – zelfs dat Magnette de Vivaldi-regering daarmee ‘in een palliatieve sedatie’ duwt. Het verschil zal amper merkbaar zijn.
Na elke verkiezing blijken de uitspraken die politici ervoor deden nog minder te waard zijn dan vermoed had kunnen worden. In 2014, na verkiezingen waarvoor de N-VA een meerdaags congres had georganiseerd over het confederalisme, stapte de partij in een regering zonder ook maar één communautaire eis binnen te halen. In 2020, iets meer dan een jaar na de verkiezingen van 2019, deed Paul Magnette met de PS het tegenovergestelde: daarvoor wilde hij niet weten van communautaire onderhandelingen, daarna sloot hij een principeakkoord met Bart De Wever over de verdere opdeling van het land.
‘Ik zal alles doen om de N-VA en het confederalisme te vermijden’, zei diezelfde man gisteren ook nog in Le Soir. In het beste geval geldt zo’n belofte dus tot aan verkiezingsavond, als iemand ze zich tegen dan (we hebben nog anderhalf jaar te gaan) überhaupt nog herinnert. En dat zou ook wel eens voor zijn ambities om premier te worden kunnen gelden. Zelfs dat premierschap is in dit land vóór de verkiezingen iets anders dan erna. Tijdens de campagne is ‘kandidaat-premier’ een garantie om aan alle debatten te mogen deelnemen. Na de verkiezingen ziet het er plots al veel minder begerenswaardig uit. In 2014 was het Bart De Wever die de kelk aan zich voorbij liet gaan, in 2019 was het Paul Magnette die bedankte voor de eer. De kinderhand van Alexander De Croo bleek toen snel gevuld.
Al twintig jaar probeert Bart De Wever hetzelfde: aannemelijk maken dat na de verkiezingen het Belgische eindspel zal worden ingezet, en dat kiezers er maar beter voor zorgen dat hij daarvoor de beste kaarten in handen heeft. Zover is het nog nooit gekomen, en De Wever moet elke keer met straffere voorspellingen komen om de aandacht te kunnen vestigen op zijn confederale verhaal. In de krant De Tijd heette het vorige zaterdag dat hij een staatshervorming ‘extralegaal’ wil doorduwen, en daarmee de grondwet even buitenspel zetten. Te zien aan de opiniestukken en interviews met reacties die erop volgden, heeft hij daarmee inderdaad heel wat mensen wakkergeschud. Maar zelfs als De Wever de grondwet met haar tweederdemeerderheden eventjes wil passeren, heeft hij nog altijd een gewone meerderheid in het parlement nodig. Ook dat is hem nog nooit gelukt, en het zal in 2024 nog moeilijker zijn dan in 2019. Of wil de N-VA haar communautaire dromen volgend jaar waarmaken zonder zelfs maar met één andere partij een akkoord te sluiten? Nu, dat zou pas nieuws zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier