Oud-burgemeester Patrick Janssens, de slimmere versie van Conner Rousseau?

Patrick Janssens; vooruit © Sebastian Steveniers
Walter Pauli

De Antwerpse oud-burgemeester Patrick Janssens is op 13 oktober opnieuw kandidaat voor Vooruit. Officieel staat hij ‘slechts’ op de vierde plaats. In werkelijkheid betekent dat: als eerste uitdager van Bart De Wever (N-VA) en van iedereen die niet Patrick Janssens heet.

28 september 2023, ruim een jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen. Knack verneemt dat de Antwerpse afdeling van Vooruit met het idee speelt om als lijstduwers de ‘grote kanonnen’ van weleer te vragen: Leona Detiège (en indien zij ervoor zou passen haar dochter Maya) als voorlaatste, de echte lijstduwer zou dan Patrick Janssens zijn. Janssens: ‘Dat is het eerste wat ik ervan hoor. Ik weet van niets.’ Sarcastisch: ‘Zou Bob Cools ook meedoen?’ Wat er ook van aan was, al een jaar geleden speelde Vooruit met het idee van een comeback van Janssens.

Vandaag is Janssens inderdaad back in town. De oud-burgemeester staat op de vierde plaats van de Vooruit-lijst, maar dat is pure camouflage. Natuurlijk is Janssens de echte nummer één. Natuurlijk. Welke plaats geef je anders aan een man die in 2006 – toegegeven, dat zijn drie eeuwigheden geleden – onder zijn artiestennaam ‘Patrick’ niet minder dan 71.289 voorkeurstemmen behaalde? Daarmee was hij in zijn eentje goed voor driekwart van 99.920 socialistische stemmen – zijn partij SP.A-Spirit behaalde 35 procent van alle Antwerpse stemmen. Zes jaar eerder, met Leona Detiège als lijsttrekker, was dat nog 19,1 procent. Janssens had het rode aandeel bijna verdubbeld.

‘Waarom Bart De Wever en Patrick Janssens met elkaar in debat moeten gaan’

Gestoomde vis met olijfolie

Die stunt lukte maar één keer. Bij de verkiezingen in 2012 duwde mega-uitdager Bart De Wever (N-VA) op zijn beurt Janssens kopje-onder. Desondanks hield Janssens 49.858 voorkeurstemmen over en klokte zijn Stadlijst (een SP.A-CD&V-kartel) nog af op 28,6 procent. Pas na Janssens’ vertrek ging het van kwaad naar erger. In 2018 viel de SP.A terug tot een schamele 11,4 procent. Lijsttrekker Jinnih Beels bracht 12.815 voorkeurstemmen aan, Tom Meeuws was de tweede ‘populairste’, voor zover dat begrip nog de lading dekte, met 2790 stemmen. Het kan nog slechter. In een recente peiling van Gazet van Antwerpen zou Vooruit tot 8,6 procent zakken. Dan wenkt de irrelevantie.

Kathleen Van Brempt is al 25 jaar een Janssens-getrouwe, niet omgekeerd.

Patrick Janssens is gevraagd door Kathleen Van Brempt, straks de Antwerpse lijsttrekker. Bovenal is ze een verdienstelijk Europarlementslid: in Europese kringen telt haar naam. Zou zij echt graag terugvallen op de Antwerpse politiek, zelfs als havenschepen? Dat uitgerekend zij Janssens heeft gevraagd, is geen toeval. Van Brempt is al 25 jaar een Janssens-getrouwe, niet omgekeerd.

Janssens keert terug als een soort crisismanager voor een partij in crisis. Net zoals hij in 1999 zijn politieke carrière begon bij wat toen nog de Socialistische Partij (SP) heette. Daarvoor was hij directeur geweest bij het communicatiebureau VVL/BBDO. De Vlaamse socialisten waren daar klant. Na de onverhoopt succesvolle ‘Uw Sociale Zekerheid’-campagne in 1995, met een indringende close-up van Louis Tobback op de affiche, kon Janssens’ reputatie niet meer stuk. De externe adviseur schoof mee aan tafel bij de bespreking van de belangrijkste interne dossiers. Dat bleef ook zo toen na de desastreuze verkiezingen in 1999 met Steve Stevaert (°1954), Johan Vande Lanotte (°1955) en Frank Vandenbroucke (°1955) een nieuwe lichting de fakkel overnam van de generatie-Tobback. Omdat ze allemaal minister wilden worden en niemand voorzitter, keken ze naar de man en generatiegenoot die ze inmiddels allemaal kenden: Patrick Janssens (°1956). Noteer: na twee passages als directeur werd Janssens partijvoorzitter. Voor minder dan de nummer 1-functie deed (en doet) hij het niet.

Kathleen Van Brempt vs. Jos D’Haese in Antwerpen: ‘Met uitsluitend links realiseer je niks, nada, nul’

De vier vormden een junta die los van het officiële partijbureau de SP feitelijk bestuurde. Vroeger zouden ze de ‘Vier Musketiers’ geheten hebben, maar in 1999 kenden alleen nog boomers de romans van Alexandre Dumas. Hun bijnaam werd de ‘Teletubbies’, naar een bekende tv-reeks voor peuters. Jonge ouders waren een eersteklas doelpubliek voor de nieuwe socialistische partij, die onder Janssens’ impuls al snel de naam veranderde in de SP.A. Die afkorting stond afwisselend voor Socialistische Partij Anders en Sociaal Progressief Alternatief. Een klassieke socialist is Janssens nooit geweest. Mogelijk voelt hij zich een sociaaldemocraat. In elk geval is hij een redelijk sociaal geïnspireerde manager.

Voor minder dan de nummer 1-functie deed (en doet) Patrick Janssens het niet.

Bij de Teletubbies ging inhoud hand in hand met marketing. De Morgen portretteerde hen als volgt: ‘Van de bijeenkomsten van de Teletubbies raakten alleen trivia bekend, zoals de verschillende smaken van de Teletubbies. Stevaert die, ondanks zijn gezondheidstoestand, een lekkerbek was. Vande Lanotte die schrokt wat men hem voorzet. Vandenbroucke die zich vooral politiek laaft en voedt. Janssens die kickt op “minimal food” als gestoomde vis met olijfolie. Janssens – dat zag iedereen, dus ook de Teletubbies – was een van de koelste – “zeg maar kilste”, aldus een kopstuk – mensen die ze bij de SP.A binnenkregen. Maar Janssens was tegelijk ook de beste politicus in de Antwerpse SP.A.’

Twijfelt u aan uw stemtest? Doe hier mee aan de Stemtest-check voor onze provinciehoofdsteden

Slecht voorgevoel

Ook al was Patrick Janssens pas op 16 oktober 1999 tot SP-voorzitter verkozen, al in januari 2000 stelde hij zich voor als kandidaat-gemeenteraadslid in Antwerpen. Hij claimde meteen de tweede plaats. De vanzelfsprekende lijsttrekker was burgemeester Leona Detiège. Die verkiezingen werden bepaald geen succes. Het Vlaams Blok behaalde voor het eerst meer dan 30 procent in Antwerpen, de socialisten minder dan 20 procent. Alleen met de voorkeurstemmen zat het goed: Detiège haalde er ruim 24.000, Janssens 8687. Kort nadien kreeg Detiège voor een bomvolle zaal een dikke bos rode rozen in de handen geduwd door Patrick Janssens en Robert Voorhamme, diens nieuwe lokale bondgenoot/spitsbroeder/handlanger. Dochter Maya Detiège riep: ‘Ook kussen’ – wat ze ook deden. Ze had intuïtief een slecht gevoel en wist dat dit beeld van een dubbele judaskus ooit van pas zou komen.

Dat moment kwam er. In maart 2003 barst de zogenaamde Visa-affaire los in Antwerpen. Oppositielid Filip Dewinter (Vlaams Blok) maakte schandaal door inzage te geven in allerlei privé-uitgaven die de burgemeester en schepenen hadden gemaakt met een stedelijke Visa-kaart. Het systeem was bedacht door stadssecretaris Fred Nolf. Geen enkele waarnemer ontging de gretigheid waarmee Patrick Janssens de aanval overnam van Dewinter en ‘zijn’ college geselde. Dat bleek vooral toen hij onterecht insinueerde dat er geld aan de vingers was blijken plakken bij de toekenning van stedelijke reclamepanelen aan de bushaltes van De Lijn. Uiteindelijk was Detiège de vuile oorlog beu en hield ze de eer aan zichzelf. Patrick Janssens volgde haar op. Na partijvoorzitter werd hij burgemeester. Nummer twee lag hem niet.

© Sebastian Steveniers

Eigenlijk is er tot op de dag van vandaag niemand die níét denkt dat de actie van Janssens vooropgezet was. Niet dat hij zelf een hand had in het losbarsten de Visa-crisis, wel dat hij de eerste de beste goede kans zou aangrijpen om burgemeester van Antwerpen te worden. Mogelijk was dat al zijn echte ambitie toen hij ermee instemde partijvoorzitter te worden. Als Antwerpenaar kende hij al langer de kritiek van ‘het volk’ op de Antwerpse politiek, als hij dat ongenoegen al niet zelf deelde.

Na de defenestratie van Detiège zou hij het helemaal zelf doen. Op zijn manier. Dat wil zeggen: my way or the highway. Janssens leidde de partij op een efficiënte maar ook volstrekt ik-gerichte manier. Voor de oude socialistische cultuur toonde hij niet het minste respect. Zolang hij verkiezingen won, kon hij dat: stemmen staan voor macht. Zeker na de zeer succesvolle verkiezingen van Kamer en Senaat in 2003 was Janssens zelfs almachtig, in zijn dubbele hoedanigheid van burgemeester van Antwerpen en kopstuk van de alomtegenwoordige regerings- en bestuurspartij die de SP.A toen was.

Janssens leidde de partij op een efficiënte maar ook volstrekt ik-gerichte manier.

Hij werkte met een kleine groep vertrouwelingen zoals Robert Voorhamme, Monica Deconinck, ex-Knack-journalist Peter Renard en Kathleen Van Brempt. De rest kon hem niet bommen, en hij deed amper moeite om dat te verbergen. Correcter: door zich bikkelhard op te stellen, accentueerde Janssens wie de echte baas was. Daarover mocht geen misverstand bestaan.

Figuren als Voorhamme voelden zich in zo’n systeem als een vis in het water. Als voormalige topman van het ABVV had Voorhamme geleerd hondsbrutaal te zijn tegen werknemers, voortaan blafte hij partijgenoten af die niet tot de inner circle behoorden. Enige eigen inbreng werd niet geapprecieerd. Hoon, en in een zeldzame milde bui enige spot, waren het deel van die Antwerpse verkozenen (doorgaans vrouwen), die vooral niet zelf de media mochten halen. Dat zou alleen de aandacht afleiden van Janssens’ uitgekiende eigen mediastrategie. Dat gold vooral voor Maya Detiège, de vermaledijde ‘dochter van’, voor Mimount Bousakla (die nadien naar Lijst Dedecker trok) en zelfs voor de brave Greet van Gool. Zo eiste en verkreeg Janssens, op één uitzondering na, dat de parlementaire medewerkers van ‘zijn’ Antwerpse parlementsleden vooral níét in Brussel en voor de verkozenen zouden werken, maar in Antwerpen. Voor de partij, voor het beleid, maar hoe dan ook: uiteindelijk voor hemzelf.

N-VA en Vooruit na het Antwerpse experiment: ‘Bart De Wever is Sinterklaas niet’

Dansen van vreugde

Dat er ruzie was in het eigen huishouden konden de socialisten natuurlijk niet binnenskamers houden. Tijdens een gemeenteraad legde Janssens uit waarom er zo weinig vrouwen in de politiek zaten. Kort samengevat: omdat ze geen tijd maakten om na vergaderingen nog pinten te pakken en te netwerken. Een aanwezige: ‘Sociologisch had hij honderd procent gelijk, maar hij bracht de boodschap zonder enige empathie.’ Daarop stapte Leona Detiège woedend op, samen met alle andere vrouwelijke gemeenteraadsleden. Op één na: Kathleen Van Brempt. Zij bleef zitten. Een aanwezige man: ‘Nadien trokken we naar een café vlak bij het stadhuis. Daar stond Leona Detiège uitbundig te dansen van vreugde.’

Janssens was geen slechte burgemeester. Een ervaren politiek rot – géén socialist – noemt hem zelfs de beste burgemeester sinds mensenheugenis: ‘Meer burgemeester alvast dan Bart De Wever. Maar De Wever is bij de gewone Antwerpenaar wel bekender dan Janssens. De Wever investeert in media-optredens en zijn eigen pr, Janssens dacht dat hij zonder kon. En die volkse contacten lagen hem ook niet echt. Maar qua bestuur was Janssens top. De Wever stelt zich op als de voorzitter van een raad van bestuur: de meeste dossiers volgt hij van enige afstand, de concrete uitwerking draagt niet zijn grootste zorg weg. Patrick Janssens was een echte ceo. Hij belichaamde het beleid, hij werkte nauw samen met de stedelijke ambtenaren, hij volgde concrete dossiers op, soms zelf tot de details van de uitvoering. Daarom moest stadssecretaris Nolf ook dringend weg met de Visa-crisis: die man trad zelf op als de ceo van de stedelijke administratie. Janssens heeft in Antwerpen het primaat van de politiek hersteld.’

© Sebastian Steveniers

Maar dan wel in een systeem waarin hij de touwtjes in handen heeft, en houdt. Vriend en vijand, socialist of kiezer van welke andere partij ook, echt iedereen die met hem te maken heeft gehad, heeft vandaag zijn bedenkingen bij Janssens’ functioneren in een nieuwe rol als schepen. En wellicht als superschepen, want voor minder doet hij het niet. ‘Janssens die collegiaal ónder een N-VA-burgemeester als Koen Kennis of Els van Doesburg zou functioneren: dat bestaat niet.’ Of: ‘Als schepen van Stadsontwikkeling? Dan wordt hij een tweede burgemeester. Welk belangrijk project in een stad heeft eigenlijk niet met stadsontwikkeling te maken?’

Behalve een hardwerkende, eigenzinnige ceo is en blijft Janssens een communicatiespecialist. Tot die conclusie kwamen Peter Van Aelst en Michiel Nuytemans, twee Antwerpse politologen die een grondig onderzoek deden naar het waarom van Janssens’ landslide-overwinning in 2006. De resultaten publiceerden ze in 2007 in een academisch artikel in Res Publica: ‘Het succes van “Patrick”. Op zoek naar bewijzen en verklaringen van het Janssens-effect in Antwerpen.’ Een eerste vaststelling: niet de socialisten wonnen, maar Patrick won. De lijsttrekker was groter geworden (of had zichzelf belangrijker gemaakt) dan zijn partij. In politicologentaal: ‘Heel wat panelleden gaven aan alléén voor Janssens een voorkeurstem te hebben uitgebracht. We kunnen veronderstellen dat velen van hen zonder Janssens niet voor het socialistische kartel gekozen zouden hebben. Het feit dat vooral de late beslissers een uitgesproken voorkeur voor Janssens hebben, versterkt het idee dat het Janssens-effect vooral een campagne-effect is.’

Alvast één zaak had Janssens zeer juist gezien: ‘Ondanks het feit dat Patrick Janssens het rechtstreekse duel zo veel mogelijk uit de weg ging, is in Antwerpen het idee ontstaan dat een stem voor Janssens het duidelijkste signaal tegen het Vlaams Belang was. Vooral voormalige groene kiezers hebben zo’n stem uitgebracht.’ De parallellen tussen 2006 en de huidige campagne springen in het oog. Opnieuw gaat Patrick Janssens níét in discussie met Bart De Wever, níét met Jos D’Haese (PVDA) en níét met Filip Dewinter. Zo kan hij voor een grote eerder linkse, sociale middengroep een heel redelijk alternatief zijn: voor het Vlaams Belang, maar ook voor de N-VA of de PVDA. Die laatste partij is volgens de peilingen vandaag met grote voorsprong de Antwerpse marktleider op links.

‘De Wever stelt zich op als de voorzitter van een raad van bestuur, Patrick Janssens was een echte ceo.’

Het marxistische links van de PVDA is zeker níét Janssens visie op ‘links’ of ‘progressiviteit’. Janssens is een geboren en getogen Antwerpenaar, zoon van slagers, en een man met een hart en verstand voor de stad – stadsontwikkeling is echt zijn ding. Hij noemt zichzelf graag ‘een slagerszoon met een willetje’, met een knipoog naar Tom Lanoye. Misschien ongewild is dat tevens een parodie op zichzelf. ‘Willetje’ is een understatement. Herman Van Rompuy (CD&V) omschreef zijn politieke actieradius ooit als ‘rustige vastheid’. Voor Janssens geldt: ‘zakelijke doelgerichtheid’. Een slager(szoon) staat niet tussen de werkmensen. Hij moet ze naar zijn eigen winkel lokken. Hij richt zich ook niet tot iedereen – wat heeft een slager aan vegetariërs?

Sociaal, maar onder voorwaarden

Janssens was meer empathisch voor mensen en doelgroepen in wie hij zich herkende dan in anderen. Hij omarmde de hardwerkende Antwerpenaren. Hij had meer moeite met allochtone gevoeligheden – zijn hoofddoekenverbod heeft zijn partij (en dus ook hemzelf) ter linkerzijde zelfs stemmen gekost. Vandaar dat hij vandaag ook niet meer voor dat hoofddoekenverbod zou zijn. Hij was en is sociaal, maar onder voorwaarden. In 2012 schreef hij (samen trouwens met zijn stedelijke directeur Samen Leven, niemand minder dan Tom Meeuws) een boek: Voor wat hoort wat. Daarin tekende hij de contouren uit van een sociaal beleid dat erg dicht aanleunt bij het project van Bart De Wever en zelfs een vroege blauwdruk is voor het jongste Vlaamse regeerakkoord. In zekere zin is Patrick Janssens een oudere en misschien wel slimmere Conner Rousseau: Janssens weet zich beter te beheersen.

Behalve toen hij in 2012 als burgemeester geen schijn van kans maakte tegen Bart De Wever. Die avond viel Patrick Janssens huilend in de armen van acteur Gene Bervoets. De burgemeester was weer mens geworden. Eindelijk toonde hij empathie en medeleven, met zichzelf.

Patrick Janssens: ‘De liefde tussen Antwerpen en mij is over’

Patrick Janssens

1958: Geboren in Antwerpen.

Studie: Licentiaat sociologie en licentiaat toegepaste economische wetenshappen (Ufsia, nu Universiteit Antwerpen). Statistiek aan de London School of Economics

1979-1985: Assistent aan het Centrum voor Sociaal Beleid bij Herman Deleeck.

1985-1989: Directeur marktonderzoeksbureau Dimarso.

1989-1999: Directeur bij communicatiebureau VVL/BBDO.

1999-2003: Voorzitter SP, vanaf 2000 SP.A.

2001-2012: Gemeenteraadslid Antwerpen.

2003-2004: Kamerlid.

2004-2014: Vlaams Parlementslid.

2007-2012: Burgemeester Antwerpen.

2014-2018: Algemeen directeur Racing Genk.

Medewerker van het architectenbureau B-Architecten

Auteur van onder meer Over de grenzen: Open brief aan de Vlamingen (2001), De stad wor azzek zen gebore (2005); Brieven aan de burgemeester (2008) en Voor wat hoort wat: naar een nieuw sociaal contract (2011).

Partner Content