De opvangcrisis in België blijft aanslepen: al meer dan 10.400 keer werd de federale overheid sinds 2022 veroordeeld voor het niet-opvangen van asielzoekers. Minister van Asiel en Migratie Anneleen Van Bossuyt (N-VA) laat onderzoeken of het principe van overmacht wettelijk kan worden vastgelegd. Juridische experts reageren kritisch.
In totaal 10.407 keer. Zo vaak veroordeelden arbeidsrechtbanken tussen januari 2022 en januari 2025 het federaal agentschap Fedasil, dat verantwoordelijk is voor de opvang van asielzoekers. Dat blijkt uit de meest recente cijfers van Fedasil zelf.
Dat heeft alles te maken met de zogenaamde wachtlijst die werd ingevoerd onder voormalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (CD&V). Om de druk op de overvolle opvangcentra te verlichten, kwamen veel alleenstaande mannen die asiel aanvroegen op die wachtlijst terecht. Maar omdat asielzoekers recht hebben op opvang, trokken velen van hen naar de rechter — en kregen gelijk. Vandaag telt de wachtlijst zo’n 3000 mensen.
Om aan de situatie het hoofd te bieden, onderzoekt de regering-De Wever nu of het principe van overmacht juridisch kan worden ingeschreven. In dat geval zou Fedasil kunnen aanvoeren dat de instroom van asielzoekers de capaciteit van het opvangnetwerk — momenteel 36.000 plaatsen — overstijgt.
Krijgt België het strengste migratiebeleid ooit? ‘Dit is een verstrenging, maar het is wel doordacht’
Volgens Vluchtelingenwerk Vlaanderen wil de regering vooral vermijden dat ze opnieuw duizenden keren veroordeeld wordt. ‘We zien daar duidelijke aanwijzingen voor’, zegt beleidsmedewerker Thomas Willekens. ‘Zo wil de regering de mogelijkheid schrappen om een spreidingsplan wettelijk te activeren. Ook gaat ze de OCMW-bijstand voor asielzoekers afschaffen.’
Dat is geen detail, aldus Willekens: ‘Net die twee elementen maken dat Fedasil vandaag nog geen overmacht kan inroepen. Door die uit de wet te halen, probeert de regering alsnog aan veroordelingen te ontsnappen.’
Ook Ruben Wissing, onderzoeker migratierecht aan de UGent, ziet aanwijzingen in die richting. ‘Dit doet denken aan de plannen van de Nederlandse regering om “buitengewone omstandigheden” wettelijk vast te leggen en zo de rechten van asielzoekers te kunnen beperken.’ Die ‘noodwet’ van minister Marjolijn Faber (PVV) veroorzaakte eind vorig jaar politieke ophef en werd uiteindelijk afgevoerd.
Crisismaatregelen
Professor migratierecht Dirk Vanheule (UAntwerpen) houdt zich op de vlakte over de precieze drijfveer van de regering, maar nuanceert het effect van een wettelijk verankerd overmachtsprincipe: ‘De staat blijft sowieso gebonden aan de Opvangrichtlijn van de Europese Unie. De Europese regels laten slechts in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toe, zoals bij een acute bedreiging van de openbare orde of veiligheid. En die situatie is hier niet aan de orde.’
Ook Wissing wijst op het Europees mensenrechtenkader: ‘Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft eerder geoordeeld dat de Belgische regering in deze omstandigheden geen overmacht kan inroepen om zich te onttrekken aan haar mensenrechtelijke verplichtingen. Je kunt het principe wel in de wet opnemen, maar om van overmacht te kunnen spreken moet er sprake zijn van onvoorziene omstandigheden die onoverkomelijk zijn en je niet toegerekend kunnen worden. Dat is hier niet het geval.’
Op korte termijn trekt minister Van Bossuyt met een reeks ‘crisismaatregelen’ naar de regeringstafel. Of een wettelijk overmachtsprincipe daartoe behoort, blijft voorlopig onduidelijk. Wel wil ze de wachtlijst juridisch verankeren. ‘Maar ook dat zal de internationale verplichtingen niet opheffen’, besluit Willekens.
Het kabinet-Van Bossuyt gaf geen inhoudelijke reactie en verwees naar het regeerakkoord.
Nog maar 11.000 asielzoekers opvangen tegen 2029: hoe realistisch is dat?