‘Het vervoersplan van De Lijn is een drama’: nieuwe Vlaamse regering moet volgens verkeersexperts terug naar de tekentafel
Het vervoersplan van De Lijn, dat begin dit jaar van start ging, heeft al veel kwaad bloed gezet bij de reizigers. Duizenden haltes zijn afgeschaft, buslijnen geschrapt of aangepast, vooraf te boeken flexbussen moeten het wegvallen van het vaste aanbod compenseren. Verkeersexperts vragen dat de Vlaamse regeringsonderhandelaars de klok terugdraaien. ‘Die basisbereikbaarheid werkt gewoonweg niet.’
De gigantische hervorming van het Vlaamse bus-en trambedrijf is de concrete uitvoering van het in 2019 goedgekeurde Vlaams decreet Basisbereikbaarheid. Bedoeling is reizigers sneller en beter te bedienen, en meer mensen op bus en tram te krijgen.
Verkeersexperts Johan De Mol (UGent), Luc Desmedt (ReizigersBond), Dirk Smet (Verenigde Supporters Openbaar Vervoer) en Herman Welter (oud-journalist) roepen de Vlaamse regeringsonderhandelaars van N-VA, CD&V en Vooruit op de klok terug te draaien. ‘Die basisbereikbaarheid werkt gewoonweg niet. En het gaat niet om beginmoeilijkheden die je kunt oplossen, maar om fundamentele systeemfouten’, zegt Johan De Mol, die namens de experts het woord neemt.
De sloop van De Lijn en van het openbaar vervoer in Vlaanderen is al 15 jaar aan de gang, betoogt u?
Johan De Mol: Dat klopt. Een cynicus zou kunnen zeggen: dit is allemaal héél grondig voorbereid. In 2009 liet toenmalig Vlaams minister van Mobiliteit Hilde Crevits (CD&V) een vergelijkende studie uitvoeren tussen Vlaanderen en een aantal buitenlandse regio’s. Daarin werd gekeken naar de zogenaamde kostendekkingsgraad, de mate waarin de eigen inkomsten, bijvoorbeeld uit de verkoop van kaartjes, de totale kosten van het openbaar vervoer dekken. Als je Vlaanderen vergelijkt met sterk verstedelijkte gebieden in het buitenland, zoals toen is gebeurd, krijg je op dat vlak natuurlijk een vertekend beeld. Dan ligt die kostendekkingsgraad in Vlaanderen sowieso veel lager. Maar goed, die studie verschafte de politiek munitie. De kostendekkingsgraad bij De Lijn moest van dan af tot elke prijs omhoog. Zonder evenwel aan de tarieven te sleutelen.
‘Het nieuwe vervoersplan van De Lijn was gewoon één grote bezuinigingsoperatie, over de ruggen van de reizigers heen.’
Zo is het uitkleden van De Lijn begonnen?
De Mol: Dat klopt. De volgende Vlaamse minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) heeft de kostendekkingsgraad gebruikt om buslijnen met te weinig reizigers te schrappen of de frequentie te verminderen, doorgaans en stoemelings. In 2015 kondigde Weyts aan dat het in 2001 ingevoerde concept basismobiliteit, dat iedere Vlaming een minimaal openbaarvervoeraanbod waarborgde, op de schop moest. Voortaan zou het modernere ‘basisbereikbaarheid’ het beleid sturen. Tegelijk werd de dotatie voor de exploitatiekosten en de investeringen van De Lijn drastisch verlaagd.
Getormenteerde reiziger Stijn Tormans: ‘Moedig achterwaarts lijkt wel de nieuwe slogan van De Lijn’
Zijn lege bussen en een lage eigen kostendekking dan geen probleem?
De Mol: Wat je aanvaardbaar vindt als kostendekkingsgraad voor De Lijn – 10, 15 of 20 procent, het onrealistische streefcijfer van Ben Weyts destijds – is natuurlijk een politieke keuze.
De opvolger van Weyts, vorig Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD), heeft die basisbereikbaarheid van haar voorganger concreet uitgerold met het gecontesteerde nieuwe vervoersplan van De Lijn – duizenden haltes zijn geschrapt en bijna de helft van de routes is aangepast.
De Mol: Met als gevolg: een minder kwaliteitsvol busnet, maar vooral, ondermaats vervoer op maat. Zo ondermaats, dat het voor veel reizigers gewoon geen volwaardig vervoer meer is. In 2019 zijn de Vlaamse steden en gemeenten opgedeeld in 15 vervoerregio’s, waarin die lokale besturen ook een vinger in de pap hebben. Welnu, ik heb verschillende vervoerregio’s als waarnemer meegemaakt. Telkens opnieuw blijkt dat er gewoon geen geld is voor dat vervoer op maat. Bovendien: de grotere steden en gemeenten trekken de – beperkte – financiële middelen meer naar zich toe, waardoor de kleinere omliggende gemeenten beperkt bereikbaar worden, wat leidt tot immobiliteit of meer files.
Maar de dotatie voor De Lijn steeg onder de vorige Vlaamse regering tot 1,5 miljard euro, benadrukten Lydia Peeters en haar partij Open VLD tijdens de verkiezingscampagne?
De Mol: De Lijn kreeg tegelijk veel nieuwe opdrachten en te maken met stijgende kosten, zonder de bijbehorende extra middelen. In de meeste regio’s zijn er gewoon veel te weinig flexbussen en dan werkt het systeem niet. Bovendien: je moet verplicht reserveren en een half uur vooraf op de afhaalplek zijn. De mensen die er gebruik van maken, hebben meestal geen ander transportmiddel. Men verwacht dus dat die mensen, te voet of met de fiets, naar een soms 2 kilometer verderop gelegen halte gaan. Vaak ligt er niet eens een fatsoenlijk trottoir of een toegankelijk perron. Voor sommige senioren, voor mensen in een rolstoel of voor niet-begeleide kinderen is dit toch geen oplossing? Dus dat lukt van geen kanten. Daardoor is er ook weinig vraag naar flexvervoer. Meestal zijn er ook geen ingerichte bushaltes. Dus mensen staan daar in weer en wind. Zonder de zekerheid dat die flexbus ook echt komt. Want door het personeelstekort en omdat er in sommige vervoersregio’s maar een handvol flexbussen rijden, is het kunst-en vliegwerk om dat georganiseerd te krijgen. Stel dat je met de flexbus naar de dokter wilt. Je reserveert ruim op tijd, je wilt niet te laat komen. Maar raak je nog terug? En zo ja, hoe lang zul je moeten wachten op een terugrit?
Factcheck: ja, het budget van De Lijn is tijdens de voorbije regeerperiode gestegen, maar volgens specialisten is het werkingsbudget de facto gekrompen
En toch. Minister Peeters zei: het systeem wérkt.
De Mol: Het werkt niet, het is een drama. Maar beter openbaar vervoer is natuurlijk ook niet het doel van deze hervorming. Politici beweren vaak dat dit een antwoord is op de ruimtelijke verrommeling in Vlaanderen. ‘We kunnen toch niet iedereen die afgelegen woont met vaste bussen of trams bereiken?’ Dat is een vals argument, want ook in de steden zijn met het nieuwe vervoersplan veel lijnen en haltes afgeschaft. Het nieuwe vervoersplan van De Lijn was gewoon één grote bezuinigingsoperatie, over de ruggen van de reizigers heen. En die flexbus is er ook alleen maar gekomen omdat men zo veel buslijnen en haltes heeft zitten hertekenen en schrappen.
‘De Vlaamse regeringsonderhandelaars moeten zorgen voor flink wat extra geld voor De Lijn: voor onderhoud, nieuwe investeringen én voor de exploitatie.’
Wat zou u willen dat de volgende Vlaamse regering doet?
De Mol: Het gaat er niet om de kinderziektes uit dit nieuwe vervoersplan te halen, zoals Lydia Peeters zei na de stortvloed van reizigersklachten. Het hele beleid rondom De Lijn is funest. In die basisbereikbaarheid zitten systeemfouten die je niet kunt rechtzetten zonder het systeem zelf op de schop te nemen, en terug te keren naar de oorspronkelijke knooppunten en haltes. Zolang je dat niet doet, zal de reiziger altijd de dupe blijven.
De klok moet teruggedraaid?
De Mol: Het vervoersplan moet terug naar de tekentafel, zoveel is zeker. De Vlaamse regeringsonderhandelaars moeten ook, ondanks financieel moeilijke tijden, zorgen voor flink wat extra geld voor De Lijn: voor onderhoud, nieuwe investeringen én voor de exploitatie. Want als het zo verder gaat, organiseert de Vlaamse regering zélf vervoersarmoede en maatschappelijke uitsluiting, voor mensen die vaak sowieso geen ander middel hebben om zich te verplaatsen dan het openbaar vervoer.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier