Frank Judo
‘Ook Vlaanderen heeft recht op een Senaat’
‘Voorzie het Vlaams Parlement van een schaduwkamer, die de voordelen heeft van de oude Senaat, zonder de nadelen ervan te vertonen’, schrijft jurist en historicus Frank Judo.
Wanneer ik deze lijnen schrijf, is het 1 april. Ik ga op zoek naar de valkuilen waarin min of meer geïnspireerde grappenmakers ons op deze dag willen meetrekken. “Mark Zuckerberg zet Facebook stop” lijkt wel enigszins voorspelbaar. En die ook: “Senaatsvoorzitter D’Hose wil een akkoord over de afschaffing van de Senaat”. Toch niet, dat bericht komt uit onverdachte bron, en dateert van mei vorig jaar.
Aleer de voorzitter van een instelling de eigen afschaffing bepleit, moet het ver gekomen zijn. Sterker nog, dan is het wel duidelijk dat de instelling niet te redden valt en dat er hoegenaamd geen enkel argument denkbaar is voor het behoud ervan.
Wanneer iedereen het eens is, betekent dat echter niet noodzakelijk dat er grondig werd nagedacht, vaak integendeel. Grote consensus bestaat in de regel niet op het einde van een discussie, wel in het begin ervan. Als het over de toekomst van de Senaat gaat, krijg ik soms de indruk dat we nooit verder zijn geraakt dan die beginfase. Het ding is duur en traag, meer kan er niet gezegd worden. Behalve als je wat ruimer gaat kijken. En dat doen we met een omwegje langs Nederland.
Als er één domein is waarin Vlaanderen de Nederlandse bestuurscultuur heeft overgenomen, zal het wel het “polderen” zijn. Conflicten worden niet op de spits gedreven, maar vooraleer grondige hervormingen gebeuren, worden die afgetoetst met de betrokkenen. Volgens sommigen duurt het daardoor allemaal veel te lang, en zijn hervormingen onvoldoende radicaal. Anderen wijzen er dan weer op dat zo het draagvlak voor de hervormingen versterkt wordt. Daarenboven wordt ook gewaarborgd dat voldoende terreinkennis in het beleid doorsijpelt. Dat de beste stuurlui aan de wal staan, is geen nieuw gegeven, maar eens die stuurlui aan boord gaan, doen ze de ene ontdekking na de andere. Meestal leiden die ertoe dat hun wijze raad minder wijs blijkt is dan ze zelf dachten.
Draagvlak en terreinkennis zijn dus de sterke punten van onze overlegcultuur. Ze heeft echter ook een zwak punt, en dat heet transparantie. Overleg wordt geassocieerd met achterkamertjespolitiek en lobbywerk. Een deel van het gewonnen draagvlak gaat zo weer verloren. Ook de herkenbaarheid van de overlegorganen zou beter kunnen. Lukt u erin de acht strategische adviesraden in Vlaanderen op te sommen? Daarnaast zijn er nog vier adviesraden voor specifieke doelgroepen, zoals de Ouderenraad en de Jeugdraad.
Mede door het grote aantal adviesraden ontstaat gevaar voor verkokering. U kent de oude kwinkslag dat journalisten niets weten over alles, en specialisten alles over niets. Dat risico speelt ook bij de werking van de adviesraden, die vooral als taak hebben vanuit hun eigen perspectief te adviseren. Dat is ook hun expertise, maar houdt het gevaar van eenzijdigheid in, en ook eenzijdigheid is niet bevorderlijk voor het draagvlak.
Volgens ons zijn die risico’s niet onverbrekelijk verbonden met een overlegcultuur en het bestaan van adviesraden. Er zijn praktische en organisatorische maatregelen mogelijk, die niet eens spectaculair hoeven te zijn, maar wel de overlegcultuur kunnen versterken.
Ten eerste: trek de deuren van de adviesorganen open. Laat de discussies publiek verlopen, en bevorder media-aandacht voor hun adviezen en de totstandkoming ervan. Dat zal niet enkel de zichtbaarheid van de adviesraden bevorderen, maar ook inzicht in en begrip voor hun werkwijze bevorderen. Natuurlijk heeft die keuze ook nadelen. Als de leden van de adviesorganen weten dat al hun tussenkomsten publiek zijn, zullen ze voorzichtiger worden in hun uitspraken en misschien minder geneigd zijn om rekening te houden met de argumenten van anderen.
Ten tweede: bevorder de dialoog tussen de overlegorganen. Laat ze elkaar ontmoeten, zonder ze samen te smelten. Bevorder gezamenlijke adviezen, en laat de adviezen ter sprake komen in gezamenlijke ontmoetingen van de verschillende adviesraden. Dat zal leiden tot een cultuur van overzicht, en “wereldvreemde” adviezen tegengaan.
Ten derde: geef tanden aan adviezen. Als regering of parlement vandaag een deskundig advies straal negeert, is dat hoogstens een voetnoot in de krant, of voer voor een parlementaire vraag vanuit de oppositie. Geef daarom de adviesorganen de mogelijkheid om de overheid tot reflectie te dwingen. Niet door vetorecht te geven aan adviseurs, wel om als algemene regel te erkennen dat wanneer wordt afgeweken van een advies, dit moet worden verantwoord. Ook door de verenigde adviesraden de kans te geven om regelgeving opnieuw te laten overwegen door regering of parlement, en een tweede lezing af te dwingen. Dat mag natuurlijk geen eenvoudige mogelijkheid zijn, maar kan enkel indien niet alleen de adviserende instantie, maar ook een meerderheid van de andere adviesraden van oordeel is dat onzorgvuldig is te werk gegaan.
Kortom, voorzie het Vlaams Parlement van een schaduwkamer, die de voordelen heeft van de oude Senaat, zonder de nadelen ervan te vertonen. Geef deskundigen gezag, maar houd de macht in handen van de burger en zijn verkozenen. En als je toch bezig bent op het niveau van Vlaanderen, gun dan ook de federale overheid zo’n plek en behoud de Senaat op een zinvolle wijze.
De coronacrisis heeft ons twee dingen geleerd: beleid zonder expertise is een slag in het water, en experten zijn deskundig in hun vak, maar niet noodzakelijk in het voeren van beleid. Er is dus behoefte aan een structurele dialoog tussen beide. Die kan op een zinvolle manier plaatsvinden in een reflectiekamer die perfect beantwoordt aan de doelstellingen die de grondwetgever ooit had met de Senaat.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier