Jan Wostyn
‘Ook nieuwe Waalse partijen verdienen een faire kans bij federale verkiezingen’
‘Het Waalse politieke landschap is zo mogelijk nog meer vastgeroest is dan het Vlaamse. En het huidig systeem van partijfinanciering werkt dat in de hand’, schrijft Jan Wostyn van Vista.
Afgelopen dinsdag stond in de Commissie Grondwet en Institutionele Vernieuwing opnieuw de kwestie van de Belgische partijfinanciering op de agenda. Momenteel ligt er geen enkel plan op tafel, maar verschillende commissieleden waren wel zeer positief over de aanbevelingen van het burgerpanel We Need To Talk. Zij worden op 31 januari opnieuw uitgenodigd, de dag na de verjaardag van voortrekker Kristof Calvo. De posities van elke partij zullen op dat moment door middel van een synthesetabel duidelijk gemaakt worden.
De werkwijze met “We Need To Talk” doet echter ook vragen rijzen. Waarom is enkel een geloot burgerpanel, opgezet met privémiddelen rond dit thema, de belangrijkste en bevoorrechte gesprekspartner voor de commissieleden? Bovendien, wat als dit burgerpanel dan toch ook een aantal zaken over het hoofd ziet, die door de organisatoren van het burgerpanel misschien niet aangekaart werden? Eén belangrijk maar vergeten punt is alvast de flagrante, maar niettemin vrij onbekende, discriminatie van Waalse politieke partijen ten opzichte van Vlaamse partijen.
Dat zit zo. Een partij heeft recht op een riante federale dotatie van de Kamer wanneer een partij een verkozene haalt bij de federale verkiezingen. Op het eerste zicht gelden daarbij voor iedereen dezelfde regels en drempels, met name de kiesdrempel van 5%. Echter, de Waalse kieskringen tellen minder zetels dan de Vlaamse. Daar waar men in Antwerpen (24 zetels) en Oost-Vlaanderen (20 zetels) effectief aan 5% van de stemmen genoeg heeft om een verkozene te halen, is dit niet het geval in Wallonië.
De grootste kieskringen in Wallonië zijn Henegouwen (17 zetels) en Luik (14 zetels). Dit betekent dat partijen zelfs met 5% van de stemmen geen zekerheid hebben een verkozenen te halen. Daarvoor zijn respectievelijke 5,88% en 7,14% van de stemmen nodig. In de andere 3 kieskringen is de opgave voor nieuwe partijen helemaal onbegonnen werk. In Namen (7 zetels), Waals-Brabant (6 zetels) en Luxemburg (4 zetels) heeft een partij maar absolute zekerheid op een zetel bij respectievelijk 14,29%, 16,67% of zelfs 25% van de stemmen.
(Lees verder onder de preview.)
De financieringsdrempel voor Franstalige partijen ligt dus hoger dan voor Vlaamse partijen, wat een ongehoorde discriminatie is. Het zorgt er ook voor dat het Waalse politieke landschap zo mogelijk nog meer vastgeroest is dan het Vlaamse landschap. De Waalse democratie kan hierdoor onvoldoende impulsen krijgen van onderuit, wat ook meteen verklaart waarom de zittende Franstalige partijen dit probleem nooit hebben aangekaart. Zij houden nieuwkomers immers liever buiten, dus de hogere drempels komen hen eigenlijk goed uit.
Deze discriminatie kan op een paar manieren weggewerkt worden. Ten eerste zou men ervoor kunnen zorgen dat aan elke stem een dotatie vasthangt. Dan maakt het niet meer zoveel uit of een partij al dan niet de financieringsdrempel haalt, en zullen ook kleine partijen die geen verkozenen in het parlement halen, toch over enige middelen beschikken om hun werking verder te zetten. Een tweede mogelijkheid is om in Wallonië van 5 naar 3 kieskringen te gaan en de kieskringen zo samen te voegen dat er ook daar 2 kieskringen ontstaan met 20 of meer zetels. In dat geval zal dan ook daar de kiesdrempel gelijk zijn aan de financieringsdrempel.
Welke oplossing men ook kiest, het is duidelijk dat de huidige Wet op de Partijfinanciering aan een grondige herziening toe is. De aanbevelingen van We Need To Talk zijn verdienstelijk maar tegelijkertijd zeer braaf en onvolledig. Ook nieuwe Waalse partijen verdienen namelijk een faire kans bij federale verkiezingen.
Het huidige systeem met provinciale kieskringen, kiesdrempels en riante financiering voor de zittende partijen, maar zelfs geen kleingeld voor nieuwkomers, is niet langer democratisch houdbaar. Hoe langer men dit systeem van binnenuit probeert af te schermen voor nieuwkomers, hoe groter de kans op een totale impasse in 2024. Een democratie leeft van dynamiek, niet van stilstand. Bij de leden van de kamercommissie Grondwet en Institutionele Vernieuwing leek dit besef alvast nog niet doorgedrongen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier