Eric Nysmans

‘Onze OCMW-werking verdient geen schandpaal, maar eerherstel’

Eric Nysmans Directeur Welzijnszorg Kempen

‘Als sluitstuk van ons sociaal zekerheidssysteem zijn er weinig diensten die zo’n grote en positieve impact kunnen hebben op verschillende levensdomeinen van kwetsbare, hulp- en ondersteuning zoekende personen’, schrijft Eric Nysmans, directeur van 27 OCMW’s uit de Antwerpse Kempen. Hij reageert op de commotie die ontstaan is na een Pano-uitzending over de wantoestanden bij het OCMW van Anderlecht.

De Pano-reportage van vorige week stelde de wantoestanden van het OCMW van Anderlecht aan de kaak. Het is naar aanleiding van de mogelijke uitkeringsfraude, waarvan het OCMW van Anderlecht wordt verdacht, dat het Brusselse arbeidsauditoraat nu een onderzoek heeft ingesteld.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Dat betekent natuurlijk niet dat alle OCMW’s per definitie slecht functioneren. Inspecties tonen aan dat meer dan 90% van de OCMW’s goed tot zeer goed werk leveren. Het gevolg van de reportage is nu wel dat het bestaansrecht van het Bijzonder Comité van de Sociale Dienst (BCSD) bestaande uit (afhankelijk van de grootte van de gemeente) 7 tot 13 leden door de Raad van Maatschappelijk Welzijn aangeduide gemeenteraadskiezers, in vraag wordt gesteld.

Ik was begin deze eeuw 6 jaar OCMW-voorzitter in Laakdal en intussen bijna 20 jaar directeur van Welzijnszorg Kempen, een welzijnsvereniging van 27 OCMW’s uit de Antwerpse Kempen. Mijn eigen ervaringen en het samenwerken met meer dan 100 verschillende OCMW-voorzitters van zeer verschillende politieke strekkingen, staven mij in de overtuiging dat België een uniek systeem heeft, dat zijn deugdelijkheid bewezen heeft en juist versterkt zou mogen worden.

Het voornaamste probleem waar alle OCMW’s op dit ogenblik mee te kampen hebben is de enorme toename van het aantal mensen dat beroep wil en moet doen op het OCMW. Onder meer de vluchtelingestroom vanuit o.a. Oekraïne, de energiecrisis, de naweeën van de coronapandemie liggen hierbij aan de oorsprong. Een van de voornaamste taken vandaag is inderdaad het toekennen van een leefloon, de sluitsteen van onze sociale zekerheid.  

In Laakdal woonden na de fusie in 1977 ca.13.000 mensen en stelde het OCMW er één maatschappelijk werker te werk. Op dit ogenblik zijn er 7,5 maatschappelijk werkers werkzaam voor een bevolking van 16.000 inwoners. De werkdruk is nog nooit zo groot geweest. Er zijn niet alleen meer mensen die beroep doen op het OCMW, de meeste dossiers zijn ook complexer geworden en vragen een grondiger onderzoek en begeleiding.

Tegelijk zien we de laatste jaren een tekort aan maatschappelijk werkers ontstaan. De OCMW’s hadden al geen aantrekkelijk imago voor beginnende maatschappelijk werkers. Het imago zal er niet zijn op vooruit gegaan door het eenzijdig beeld van de reportage. Het is jammer dat de vele goed functionerende OCMW’s en geëngageerde, betrokken voorzitters en maatschappelijk werkers niet in beeld gebracht werden. Hebben de makers zich de vraag gesteld wat het effect is van een dergelijke, eenzijdige negatieve beeldvorming?

Mistoestanden en misbruiken kunnen en zullen in elke systeem ontstaan. Bij ongeveer 4,5% van het aantal leeflonen kan de vraag gesteld worden of deze terecht zijn toegekend. Natuurlijk mogen we dit nooit aanvaarden. Hiervoor dienen sluitende maatregelen, gerichte controles en gepaste sancties. Ik kan je verzekeren, de sociale diensten van de OCMW’s worden vaak en grondig gecontroleerd door de federale overheidsdienst PODMI. Maatschappelijk werkers moeten hun dossiers met de door hen voorgestelde maatregelen ook voorleggen en verantwoorden op het Bijzonder Comité van de Sociale Dienst (BCSD).

Het Bijzonder Comité van de Sociale Dienst krijgt na de Pano-reportage de wind van voren. Hanne Vandermeerschen en Peter De Cuyper, onderzoekers van het HIVA, schreven recent  dat de leden van het BCSD wel goede intenties hebben, maar niet de juiste expertise. Ik blijf het ondanks alle mogelijke bedenkingen een goede zaak vinden dat het BCSD minstens deels uit politiek aangeduide leden bestaat, omdat dit de betrokkenheid van de lokale gemeenschap via de politiek garandeert. Dit is belangrijk om drie redenen.

Ten eerste, OCMW-steun is in essentie maatwerk. Ieders persoonlijke situatie vraagt een grondig onderzoek en een passend antwoord. De mogelijke steunmaatregelen zijn niet te vatten in strikte, vooraf bepaalde systemen. Het oordeel van de toegewezen maatschappelijk werker is daarom cruciaal: heeft betrokken cliënt recht op steun en onder welke voorwaarden? Verdient hij/zij een tweede kans? Onderzoek van Marjolijn Dewilde (KU Leuven) toonde aan dat het mens- en maatschappijbeeld van de individuele maatschappelijk werker hierbij een belangrijke, bepalende factor is. Door hun dossiers te brengen op het BCSD wordt hun persoonlijke aanpak getoetst aan een breder en gedeeld mens- en maatschappijbeeld. Het behouden van deze werkwijze via het BCSD voorkomt bovendien dat deze sociale steun verder gebureaucratiseerd wordt, maar wel democratisch gelegitimeerd blijft.

Ten tweede kunnen de door de lokale politiek afgevaardigde leden op basis van de vele individuele dossiers die op het BCSD passeren een goed beeld vormen van de problemen die in hun gemeente aanwezig zijn. Als zij hun adviesfunctie ten volle opnemen, kunnen zij een belangrijke bijdrage leveren aan het lokale sociale beleid. Of zoals het in het Bijbelvers te lezen staat: ‘Open je mond voor wie niet kan spreken, voor de rechten van allen die wegkwijnen, verschaf recht aan de ellendige en de arme.’ (Spreuken 31, vers 8 en 9). Tussen haakjes: vele goede burgemeesters blijken eerst OCMW-voorzit(s)ter te zijn geweest. Het versterkt hun beleid omdat zij kennis hebben kunnen maken met de zogenaamde onderkant van de lokale samenleving.

Ten derde, de voorzitter van het BCSD is gemachtigd om op vraag van de maatschappelijk werker dringende steun toe te kennen. Vele noden kunnen niet wachten op een formele beslissing, er moet direct gehandeld worden. Nadien moeten deze individuele beslissingen van de voorzitter geagendeerd en bekrachtigd worden op het BCSD. Dit is een adequate werkwijze.   

Het Bijzonder Comité van de Sociale Dienst is een belangrijk instrument om ervoor te zorgen dat mensen in nood de juiste hulp krijgen en de beschikbare middelen op een rechtvaardige manier verdeeld worden. De vraag is dus niet: moeten we het BCSD afschaffen en de sluitsteen van de sociale overheid overlaten aan alleen de ambtenaren? De vraag is eerder: hoe kunnen we de werking van het BCSD versterken? Dit kan op verschillende manieren: door bijvoorbeeld verplichte vorming voor deze raadsleden te voorzien, een afdwingbare deontologische code uit te werken, door een evenwicht te zoeken tussen politiek aangeduide raadsleden en raadsleden-experten, het uitbreiden van het systeem van de automatische rechtentoekenning, enzovoort.

Onze OCMW-werking is dermate uniek en performant, het verdient eerherstel, geen schandpaal. Als sluitstuk van ons sociaal zekerheidssysteem zijn er weinig diensten die zo’n grote en positieve impact kunnen hebben op verschillende levensdomeinen van kwetsbare, hulp- en ondersteuning zoekende personen. Laat ons deze unieke, effectieve en efficiënte aanpak van het Bijzonder Comité van de Sociale Dienst koesteren en versterken.

Eric Nysmans is Directeur Welzijnszorg Kempen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content