Ontwikkelingssamenwerking regionaliseren? ‘Dat is niet in het belang van Vlaanderen’
De supernota van formateur Bart De Wever wilde het budget voor ontwikkelingssamenwerking met de helft terugschroeven. ‘Geen goed idee’, zegt Jean Van Wetter, ceo van het Belgische ontwikkelingsagentschap Enabel.
De supernota van N-VA-voorzitter en formateur Bart De Wever wilde ontwikkelingssamenwerking halveren en de bevoegdheden verder regionaliseren. Het is onduidelijk in hoeverre de onderhandelaars het daar al over eens waren, Vooruit ging er naar eigen zeggen niet mee akkoord. Hoe dan ook moet het voorstel een federale besparing van 600 miljoen euro opleveren, en het is onduidelijk of de gewesten dat bedrag willen compenseren. Volgens Jean Van Wetter, chef van het Belgische Ontwikkelingsagentschap Enabel, is het voorstel een slecht idee. ‘Sommige politici denken nog altijd dat ontwikkelingshulp een wollige sector is die veel geld vraagt voor de aanleg van enkele waterputten.’
Dat klopt niet?
Jean Van Wetter: Het omgekeerde is waar. Internationale samenwerking raakt aan migratie, economie, energie, handel en klimaat. Voor België zijn het stuk voor stuk strategische uitdagingen om onze welvaart te bewaren. Ontwikkelingssteun biedt een hefboom. Neem onze leeftijdspiramide en het steeds grotere gebrek aan arbeidskrachten: om de betaalbaarheid van de pensioenen te garanderen willen politici besparen, maar zonder legale en gerichte arbeidsmigratie – iets waar het bedrijfsleven in koor om vraagt – raakt onze economie op termijn nog veel meer verzwakt.
Dat argument geldt toch ook voor Defensie, Justitie, Buitenlandse Zaken, Gezondheid – allemaal federale departementen?
Van Wetter: Ook ik pleit voor bijkomende investeringen in onder meer defensie en betere samenwerking met andere departementen. Kijk naar Namibië: we troeven daar vandaag andere landen af omdat we daar private investeringen, energiebeleid, opleidingen en ontwikkelingssteun combineren. De Namibische president heeft België om die aanpak bloemetjes toegeworpen.
Weet u dat de NAVO de voorbije maanden vijf keer contact met mij heeft opgenomen om samen te werken, net omdat we in bepaalde delen van de wereld expertise hebben opgebouwd waar anderen alleen maar van kunnen dromen? In de Sahelregio moest vrijwel heel Europa ophoepelen, maar Enabel heeft in Mauritanië, Mali, Niger en Burkina Faso nog 300 medewerkers. Daar kun je inderdaad op besparen, maar we moeten goed beseffen dat er ook in de Sahel geen politiek vacuüm bestaat. Op het internationale toneel is het eten of opgegeten worden, en met Rusland, China en jihadisten liggen er kapers op de kust die het niet noodzakelijk goed met ons voorhebben. Het is veel goedkoper om banden te onderhouden dan ze te moeten herstellen.
‘Onze aanwezigheid zorgt wel voor beterschap op het terrein en voor politieke invloed.’
Het is vandaag haast aantrekkelijk om jezelf een veiligheidsdepartement te noemen.
Van Wetter: Maar dat zijn wij ook. Enabel heeft medewerkers in de Gazastrook, in Oekraïne, in de Sahelregio. Uiteraard kunnen wij die conflicten niet zomaar oplossen, maar onze aanwezigheid zorgt wel voor beterschap op het terrein en voor politieke invloed. Neem de heropbouw van Gaza en Oekraïne. Willen we daarbij betrokken zijn en ook Belgische ondernemingen kansen bieden? Of willen we toekijken hoe anderen het in onze plaats doen?
Ook bij de nieuwe Nederlandse regering en de herziene Europese meerjarenbegroting was ontwikkelingshulp het kind van de rekening. Hoopt u nog op een goede afloop?
Van Wetter: Het gaat niet overal die kant uit. In Italië heeft premier Giorgia Meloni wel begrepen dat isolationisme niet helpt om onder meer de uitdagingen rond migratie en socio-economische ontwikkeling aan te pakken. Er is een nieuwe Italiaanse Afrikastrategie. Rome trekt daarvoor meer middelen uit, en Meloni investeert nadrukkelijk in haar contacten met Afrikaanse leiders. Op een recente Afrikatop in Rome tekenden vrijwel alle Afrikaanse landen present op hoog politiek niveau. Dat is de manier waarop je resultaten boekt, niet door louter en alleen met de binnenlandse politiek bezig te zijn.
Kan Enabel overleven met een budget van ruim 100 miljoen euro per jaar – een halvering van het huidige budget?
Van Wetter: In principe kan dat. Maar dan zouden we elke schijn van invloed verliezen en zouden we door onze partners als een kleine speler worden beschouwd, terwijl we nu de op twee na grootste Europese speler in Afrika zijn, na Frankrijk en Duitsland. Het zou een reëel verlies aan invloed zijn voor zowel België als Vlaanderen. Bovendien zou het ook ons vermogen beperken om extra Europese middelen aan te trekken. Vandaag krijgen we dankzij een sterke initiële Belgische investering 120 miljoen euro Europese steun. Ook dat dreigen we kwijt te spelen.
De N-VA wil het ontwikkelingsbeleid verder regionaliseren. Een goed idee?
Van Wetter: In principe ben ik niet noodzakelijk tegen de regionalisering van de budgetten, tenminste als ze daardoor niet slinken en die beweging niet tot inefficiënte versnippering leidt. Er bestaat al competitie tussen de 27 Europese lidstaten, en daar nog twee regionale agentschappen aan toevoegen lijkt me écht weggesmeten geld. Momenteel geeft zowel Vlaanderen als België elk 25 miljoen euro aan ontwikkelingssteun aan Marokko. Die middelen worden niet zomaar gegeven: er gaat onderzoek aan vooraf en er is opvolging van de lokale projecten nodig. Dat werk gebeurt nu door zowel Vlaamse als federale ambtenaren, en daar betalen Vlamingen logischerwijs tweemaal belastingen voor. Tot slot vinden de contacten op het internationale toneel voornamelijk plaats tussen natiestaten, internationale organisaties en het bedrijfsleven, niet zozeer tussen landen enerzijds en regio’s anderzijds.
Het Vlaams Belang en de N-VA willen ontwikkelingssteun koppelen aan het terugnemen van afgewezen asielzoekers. Waarom doen we dat niet?
Van Wetter: Het klinkt natuurlijk mooi, maar het is wensdenken. Laten we bij Marokko blijven. Een bedrag van 50 miljoen euro als pressiemiddel: ik vraag me af of dat het meeste aangewezen instrument is om dit probleem aan te pakken. We moeten begrijpen dat wij de buitenwereld meer nodig hebben dan omgekeerd.