Hendrik Schoukens
‘Ongewild speelt de Deense stad Aarhus een fundamentele rol in de strijd om de ziel van het platteland’
Hoewel de roots van de Deense stad Aarhus teruggaan tot de Vikingtijd, is het vooral eind jaren negentig van de vorige eeuw dat de plek naam en faam kreeg. In 1998 werd er namelijk een internationaal verdrag goedgekeurd dat burgers inspraakrechten in het milieubeleid toekent. Met dit verdrag in de hand, trokken burgers en milieuverenigingen steeds meer naar de rechter. Ook op het platteland. Maar in de nasleep van de boerenprotesten, lijken de Aarhus-verworvenheden niet langer gewenst.
‘Eens zal ik naar Aarhus gaan
En zijn veenbruine hoofd bekijken,
De zachte doppen van zijn oogleden
Zijn spitse schedelkap’
Met deze zinnen vat het gedicht ‘The Tollund Man’ aan. Het origineel werd geschreven door de Ierse dichter Seamus Heaney (1939-2013) en vertaald in het Nederlands door Peter Nijmeijer. Hij refereert naar de Tollund Man, een opmerkelijk goed geconserveerd veenlijk in Denemarken dat door een aantal turfstekers in de jaren vijftig van de vorige eeuw werd gevonden. De verdwaasde Denen dachten eerst dat het ging om een vermoorde jongeman uit de buurt. Koolstofdatering wees echter snel uit dat het ging om een jonge man van meer dan 2400 jaar oud. De koord om zijn nek liet weinig aan de verbeelding over. De man was allicht een mensenoffer voor een Germaanse vruchtbaarheidsgod. Ook de Romeinse geschiedschrijver Tacitus verwees al naar deze praktijken in zijn De origine et situ Germanorum.
De uitdrukking op het gelaat van de Tollund Man is verrassend vredig: zijn ogen en mond waren gesloten. Hij leek wel te berusten in zijn lot. Veengebieden werden door de Germanen niet enkel benaderd als overgangsland tussen aarde en water, maar ook als transitzone tussen leven en dood.
Het uitzonderlijk goed geconserveerde lichaam, wat valt te danken aan de specifieke (zuurstofarme) eigenschappen van veengebieden, werd uiteindelijk tentoongesteld in een stadje nabij Aarhus.
Hoewel het gedicht deels verwijst naar enkele bloederige episodes uit de Ierse burgeroorlog, valt het ook op dat de dichter vertrouwd is met de karakteristieke eigenschappen van het hoogveen. Zowel het Ierse als Deense platteland, telden vroeger uitgestrekte, sappige veengebieden. Nu vaak vervangen door eindeloze, gedraineerde akkerlanden. Van jongs af aan was Heaney gefascineerd door het veen, hij hield van de meerlagigheid van die donkere veenbodem, die in al zijn veranderlijkheid ook een eeuwige continuïteit mogelijk maakte.
Een hernieuwde betekenis
Terwijl de Tollund Man in het museum nabij Aarhus zijn tweede leven beleefde, vond er in juni 1998 op dezelfde plek een samenkomst plaats die het platteland op termijn ook niet onberoerd zou laten.
Op 25 juni 1998 werd namelijk ‘Verdrag van Aarhus’ door de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UNECE) plechtig ondertekend. Dat verdrag erkent het recht van eenieder op milieu-informatie, het recht om betrokken te worden bij de besluitvorming inzake milieu en recht op beroep in milieuaangelegenheden. Het betreft de ‘procedurele’ milieurechten, die het recht op een gezond leefmilieu tastbaar maken. Het verdrag legt immers geen inhoudelijke milieukwaliteitseisen op, maar neemt aan dat toegenomen inspraak zal leiden tot een betere bescherming van het milieu. Door de burger een grotere stem te verlenen in de milieudebatten, komt het Verdrag tegemoet aan de eisen van transparantie en betrokkenheid, die vaak in één adem genoemd worden met een zorgvuldig overheidsbeleid. Ook België en de Europese Unie ondertekenden het verdrag.
Al gebeurde dat initieel met lange tanden. In 2007 werd België bijvoorbeeld nog door het Toezichtscomité bij het verdrag op de vingers getikt om de toegang voor milieuverenigingen bij de Raad van State te beperkt was. Pas in 2013 aanvaardde ‘ons’ Hof van Cassatie dat ook milieuverenigingen een belang konden hebben in straf- en burgerlijke zaken. Europa zelf kende ook lange tijd géén inspraakrechten toe voor milieuorganisaties bij de Europese rechter. Wat de Europese Unie alsnog een blaam opleverde bij hetzelfde Toezichtscomité in 2017.
‘Aarhus’ stond al snel gelijk aan lastige besluitvorming. Al die bijkomende inspraak en beroepsrechten leidden tot meer procedures bij de rechter. Vertragingen. Maar toch bleek de premisse van het Verdrag van Aarhus wel te kloppen. Net door de stikstofarresten van de Vlaamse bestuursrechter, werd bijvoorbeeld duidelijk dat de doelen inzake stikstofreductie binnen Vlaanderen dienden te worden opgeschaald. Het was ongezien dat milieuverenigingen via de rechter de overheden konden dwingen om hun milieuafspraken serieus te nemen. En lastig. Al die stikstof-, nitraat- en klimaatzaken toonden onder meer aan dat de decennialange schaalvergroting en intensivering van de landbouw op ecologische limieten stootte.
Luis in de pels
De pottenkijkers werden daarbij een gemakkelijke zondebok. Dat milieuverenigingen als vzw Dryade vaker naar de rechtbank trokken om de jarenlange stilstand rond milieuthema’s te doorbreken, leidde vooral tot onbegrip. De mooie beloften, eens geuit in Aarhus, verdwenen naar de achtergrond. Toch is de toegang tot de rechter in milieuzaken ondertussen een harde juridische verworvenheid. De pogingen van de Vlaamse Regering om meer obstakels op te werpen in de beroepsprocedures – onder meer via het opleggen van een inspraak- en attentieplicht voor de burger– sneuvelden de voorbije jaren roemloos op het Aarhus-altaar bij het Grondwettelijk Hof.
Maar milieuverenigingen, als vzw Dryade, werden wel een handige schietschijf. Zeker wanneer de status quo op het platteland werd gesteld.
(Lees verder onder de preview.)
Het pleidooi is niet nieuw. In de nasleep van de vergunningssaga omtrent het Uplace project, werd al gepleit voor het stopzetten van subsidieverlening aan milieuverenigingen die tegen overheidsbesluiten naar de rechtbank stappen. Pikant detail: de milieuvergunning voor het Uplace-project werd uiteindelijk vernietigd op vraag van de steden Leuven en Vilvoorde. Ook UNIZO sloot zich bij de procedures aan.
Aan de digitale scheldtoog genaamd X – u weet wel, het voormalige Twitter – schakelde men de voorbije maanden in overdrive. De startsubsidie voor vzw Dryade moest sneuvelen. Konden subsidies worden verleend aan een vereniging die de Vlaamse overheid tegelijkertijd in gebreke stelde?
Hoewel het dossier dat de vzw had ingediend door de administratie over de hele lijn gunstig was beoordeeld, besloot de minister de startsubsidie alsnog te weigeren. Het doorslaggevende argument was dat de vereniging voornamelijk op juridische procedures inzet.
Maar die motivering is juridisch wankel. Zij strijdt namelijk met de tekst van het Verdrag van Aarhus. Zo verplicht artikel 3, lid 3 landen en regio’s om het milieubewustzijn onder de bevolking te bevorderen, met bijzondere aandacht voor de toegang tot de rechter in milieuzaken.
Artikel 3, lid 4 is nog explicieter en stelt dat elke verdragspartij moet voorzien in ‘passende erkenning van en steun aan verenigingen, organisaties of groepen die milieubescherming bevorderen’. Ook artikel 9, lid 5 heeft het over het wegnemen van financiële obstakels die milieuverenigingen de toegang tot de rechter kunnen verhinderen. Het lijkt weinig evident om een vereniging een subsidie te ontnemen met expliciete verwijzing naar hangende rechtszaken.
Veengebieden als bedreiging
Maar de toon van het debat is de laatste weken verder verhard. Eerder konden we al in opiniestukken lezen dat het stikstofdebat in wezen een strijd om grond is. Daar wordt de suggestie gedaan dat milieu- en natuurorganisaties op illegale wijze staatssteun zouden ontvangen om natuurgebieden aan te kopen. Die Aarhus-rechten zouden leiden tot grondverlies voor ‘de landbouw’. En dat op illegale wijze, voor de aanleg van veennatuur.
Het hondenfluitje werkt.
De Europese Commissie heeft al meerdere malen expliciet geoordeeld dat steun voor de aankoop van natuurgebieden op zich bekeken een ‘dienst van algemeen belang’ is, en dus principieel verenigbaar met de staatssteunregels. Maar dat mag niet baten. Ook het feit dat de nieuwe vergoedingsregels uit het Instrumentendecreet eigenaars van open ruimte-gebieden net wel vergoeden aan de huidige marktprijs, waardoor de stijging op de vastgoedmarkt handig wordt meegenomen, ontgaat de criticasters evenzeer. Eerder dan te focussen op de tienduizenden hectare landbouwgebied die de voorbije decennia verloren zijn gegaan aan woningbouw, paardenweides en havenuitbreiding, wordt de tegenstelling natuur-landbouw verder opgepookt.
(Lees verder onder de preview.)
Dat de Europese Natuurherstelwet dan ook nog eens zou inzetten op ambitieus herstel van gedraineerde veengebieden, gooide nog bijkomende olie op het vuur. Het lijkt een open doelkans: wie geeft er nu vruchtbare akkers op voor moerasherstel? We gaan de Tollund Man toch niet opnieuw tot leven wekken?
Waar onze voorouders een vorm van ontzag voor veengebieden leken te koesteren, werden moerassen de voorbije eeuwen vooral benaderd als een te koloniseren wasteland.
Daarbij is de vaststelling vergeten dat het blijvend draineren van vroegere veengebieden een grote bron van CO2-uitstoot vormt. Koolstof houdt men best vast in de grond. Veenherstel is noodzakelijk om de verstoorde koolstofbalans weer te herstellen, terwijl heel wat van die voormalige veengronden enkel door het gebruik van kunstmest en pesticiden tijdelijk zijn omgevormd tot akkerland.
De recente boerenprotesten lijken het zwart-wit denken verder aan te wakkeren. Elke lapje grond dat als natuur wordt ingericht, wordt een bedreiging. Meer nog dan de economische globalisering waarmee de landbouwer worstelt.
De voorgestelde Europese pesticidenwet is alvast gesneuveld. In de finale tekst van de Europese Natuurherstelwet zijn de hersteldoelen voor veen afgezwakt. Het argument van de voedselzekerheid zou kunnen leiden tot een opschorting van de milieuregels. Al blijft het nog gissen hoe natuurherstel precies de voedselvoorziening in gevaar zou kunnen brengen wanneer bijna de helft van het Europese landbouwareaal gebruikt wordt voor de productie van veevoeder.
Thuis in het veen
Of het gedicht van Seamus Heaney over de Tollund Man hier een uitweg kan bieden, lijkt onzeker. Poëzie biedt uiteraard geen kant-en-klare oplossingen voor het leven. Heaney – zelf een boerenzoon overigens – kan men moeilijk beschuldigen van ‘natuurverering’. De natuur bij Heaney is niet ideaaltypisch. Geen idylle hier. Misschien zelfs een impliciete dreiging.
Heaney vertelt hoe het veengebied de adem van de Tollund Man langzaam afkneep. De geofferde man zou langzaam versmelten met het veen.
In de laatste strofe van het gedicht schrijft Heaney echter over hoe hij zich, ironisch genoeg, thuis voelde in de velden van Jutland:
‘In de velden van Jutland, in
Deze oude mensen-dodende parochies,
Zal ik mijn verdwaald wanen,
Mistroostig maar thuis’.
Hoewel de christelijke parochies in Jutland al lang geen mensen meer doden, ontwaart Heaney een vreemde verbondenheid tussen het desolate Noord-Ierse landschap en de Deense veengebieden. Misschien is het wel die existentiële ‘verdwaaldheid’ op het hedendaagse platteland, gekneld tussen nostalgie en globalisering, die een nieuwe betekenislaag aan het gedicht kan toevoegen. De vervreemding van wat er – onder de gedraineerde maïsakkers, verkavelingslinten en bedrijventerreinen – ooit aanwezig was. Wat via die Aarhus-rechten misschien alsnog beschermd is. Parochies die worden opgegeten door schaalvergroting en intensivering, eerder dan door de natuur.
Ooit moeten we, in navolging van Heaney, met z’n allen naar Aarhus, die plek die, ironisch genoeg, net de kiemen in zich draagt van wat een duurzamere kijk op het platteland zou kunnen zijn. Ergens onder het verdwenen veen, vinden verleden en toekomst mekaar. Alleen moet men durven zoeken. Graven. En twijfelen.
Is dat niet waar het in Aarhus uiteindelijk om draaide?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier