Olympische openingsceremonie: Theo Francken verslikt zich in het bacchanaal

© (Beeld schermafbeelding France 2)
Walter Pauli

Het rechts-conservatieve werelddeel vond de olympische openingsceremonie lasterlijk en antiwesters. In eigen land zongen Theo Francken (N-VA) en Stefaan Sintobin (VB) mee in dat koor. Nochtans was het Avondland die vrijdag in Parijs geen halve seconde bedreigd.

‘Wat heeft deze onzin in hemelsnaam met de Olympische Spelen te maken? (Geert Wilders) ‘Aan alle katholieken die kijken naar de #Paris2024 ceremonie en zich beledigd voelen door deze dragqueenparodie op het Laatste Avondmaal, weet dat hier niet Frankrijk spreekt maar een linkse minderheid die klaar staat voor elke provocatie.’ (Marion Maréchal).

Dichter bij huis: ‘Dit tafereel dragqueens die het Laatste Avondmaal bij opening Olympische Spelen moeten voorstellen is absoluut een schande. #gowokegobroke. “The West has fallen”.’ (Stefaan Sintobin). ‘We lachen enkel graag met onze eigen religie, en dat mag natuurlijk maar met de islam durven we niet meer te lachen. Zelfs de stad van Charlie Hebdo zwijgt in alle talen. Dat maakt ons vooral hypocriet. En zwak en laf.’ (Theo Francken)

Waarom al die woede? In zijn gedurfde, wat wisselvallige maar bij wijlen ook briljante enscenering van de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Parijs had artistiek directeur Thomas Jolly een apart tafereel gereserveerd voor de Passerelle Debilly – een voetgangersbrug over de Seine nabij de Eiffeltoren, dus vlak bij het eindpunt van de olympische parade. Daar ensceneerde hij een exuberante catwalk van een bont gezelschap, met centraal de in Frankrijk wereldbekende lgbtq+-activiste DJ Barbara Butch – ‘It ain’t over till the fat lady sings’, dat type – met in haar gezelschap al even bekende gezichten uit de Parijse sien.

Natuurlijk mocht de in dit milieu al even iconische Piche niet ontbreken. Als u de tv-uitzending zag: Piche was de dame met de baard. Transpersonen dansten samen met genderfluïde figuren, een piepkleine Aziatische met een Afro-reus, hyperkinetische spring-in-het-velds maakten plaats voor mindervalide dansers met zichtbare prothesen. Het was een dionysische ode aan de diversiteit. En het paste helemaal in het concept.

De openingsceremonie in Parijs toonde een diverse, kleurrijke wereld, met spontane en zelfs dappere mensen die hun eigen lot in handen nemen.

Tenzij voor hen die de insteek niet wilden of konden begrijpen. De dikke dame zat in het midden van een groep van dertien figuren – meteen werd gegild dat ‘Het Laatste Avondmaal’ van Leonardo Da Vinci belachelijk werd gemaakt, en dús het katholieke geloof, en bijgevolg onze cultuur en waarden, dus het hele Westen, quoi. Opgeofferd op het altaar van de vunzigheid en van woke – inderdaad.

De kritiek was zo hevig dat het organisatiecomité zich verontschuldigde ‘voor iedereen die zich beledigd zou voelen.’ Het was een subtiel excuus, want Thomas Jolly kwam uitleggen dat hij helemaal niet verwees naar Da Vinci’s La Cène (Frans voor Het Laatste Avondmaal), maar dat hij een banket van klassieke Griekse goden bij de Olympus voor ogen had. Vandaar ook het verschijnen, helemaal op het einde, van een blauwgeverfde Dionysos (of Bacchus)-achtige figuur: corpulent, en inderdaad haast naakt.

Maar dat maakte de critici weinig uit: ze voelen zich beledigd dus ze zijn ook beledigd. En waar bleef een vergelijkbare ezelsstamp naar de moslims? – dat was natuurlijk de betekenis van de tweet van Theo Francken.

Parodie

Alles op een rijtje. Gesteld dat – quod non, maar goed – gesteld dat het om het Laatste Avondmaal was gegaan, wat zou er dan fout geweest zijn aan een parodie? Leonardo Da Vinci heeft voor zo’n krachtig iconisch beeld gezorgd dat het in de context van onze sterke, moderne westerse cultuur tot een eindeloze rij aan interpretaties en parodieën heeft geleid.

Sommige zijn innig verweven met de Franse cultuur. In 1961 won de surrealistische Spaanse cineast Luis Buñuel de Gouden Palm in Cannes met de politieke satire Viridiana. In 2016 koos het cinematografische tijdschrift Caíman Cuadernos deze Viridiana zelfs tot beste Spaanse film aller tijden. Wel, de meest iconische scène daarin is een bijeenkomst van bedelaars… helemaal gekopieerd op hetzelfde Laatste Avondmaal.

Zelfs in een tijd dat het katholicisme nog hoogtij vierde, met priesters in soutane, missen in het Latijn en donderpreken vanaf de kansels, werd een best harde parodie op Het Laatste Avondmaal algemeen erkend als cultureel erfgoed.

Een paar jaar terug gaf Focus Knack een overzicht van al die varianten van Het Laatste Avondmaal in de populaire cultuur. Van de Koreaanse oorlogsparodie M*A*S*H tot de sf van Battlestar Galactica, van The Simpsons (ooit Bart De Wevers favoriete tekenfilms) over de gangsterserie The Sopranos tot het overroepen Lost, allemaal gebruikten ze het meesterwerk van Da Vinci, en steevast op weinig respectvolle maar wel geheel eigenzinnige (en doorgaans betekenisvolle) wijze. Wie vindt dat we Het Laatste Avondmaal alleen maar devoot en respectvol mogen behandelen, heeft niets van Da Vinci of Europese kunst begrepen, en evenmin van westerse cultuur.

Maar goed, vergeet Da Vinci, het zou volgens Thomas Jolly dus om een bacchanaal gaan. Dat betekent inderdaad: zede- en bandeloosheid, dronkenschap, ontucht, slechte smaak. Ook dat is inherent aan de westerse cultuur. Of het nu Titiaan of Rubens was, Caravaggio of Michelangelo, allemaal schilderden of beeldhouwden ze hun Bacchus en hun bacchanalen. Al in de zestiende eeuw keek een dronken, moddervette naakte man – Dionysos (Grieks) of Bacchus (Romeins) dus – toe hoe mannen en vrouwen (en mannen en mannen en vrouwen en vrouwen) elkaar bepotelden, samen dansten en dronken en over de grond naast en op elkaar lagen. En – jawel – voortdurend in het gezelschap van al even naakte kinderen – ‘cherubijntjes’, en dan mocht het.

En wie zou denken dat die picturale verwijzingen naar de klassieke oudheid een vorm van l’art pour l’art was, en géén steelse blik op het leven zoals het toen in Europa geleid werd, moet toch eens kijken naar wat de meest realistische kunstenaars schilderen – David Teniers, Jan Steen, Adriaen Brouwer natuurlijk: gewone mannen en vrouwen die dansen, gokken, drinken, roken en seksen dat het een lieve lust is. Ook hun schilderijen horen bij het kostbare erfgoed dat we koesteren als westerse cultuur.

Of het nu Titiaan of Rubens was, Caravaggio of Michelangelo, allemaal schilderden of beeldhouwden ze hun Bacchus en hun bacchanalen.

Om de een of andere reden vinden politici als Wilders, Maréchal, Francken en Sintobin dat die vroeger wel konden en vandaag niet meer. Dat Parijs wel herinnerd mag worden als de stad van cabarets als de Moulin Rouge, maar dat het tonen van drag queens en biseksuelen vandaag not done is, en per definitie vulgair? Hebben ze ooit werk gezien van Franse impressionisten als Toulouse-Lautrec en Degas, met hun naakte ‘balletdanseressen’, zoals we ze maar zullen noemen, en de heren die hen vanuit de coulissen begluren? Met madammen als de stevige, zoniet corpulente La Goulue –ze kon dansen en drinken tegelijk, en in de cafés van Montmartre roemde men haar als ‘de koningin van de French cancan’. Parijs dankt zijn reputatie aan vrouwen als zij. Het is Europese cultuur op zijn best, in al haar aspecten.

Van Piaf tot Nakamura

Het is altijd wat. Al vele jaren was ‘saai’ de vaste en helaas terechte beoordeling van ongeveer iedere openingsceremonie van de Olympische Spelen. Peking 2008 was een indrukwekkende uitzondering, al werd achteruit duidelijk dat de Chinezen een aantal spectaculaire beelden digitaal hadden gemanipuleerd. Dat versterkte het beeld dat de Spelen van Peking inderdaad een nieuwe wereldorde symboliseerden. Inbegrepen dus de ondoorzichtige omgang met waarheid en informatie waarvoor China onmiskenbaar tekent, en dat al twaalf jaar voor het mysterieuze ontstaan van wat in het begin het Wuhan-virus heette en intussen als covid-19 de geschiedenis is ingegaan.

Saai, het was soms nog altijd toepasselijk voor de Parijse openingsceremonie, die voor het eerst niet in het atletiekstadion plaatsvond maar op en rond de Seine. Zes kilometer lang strekte het parcours zich uit, minstens evenveel uren duurde de show – het had korter en gebalder gekund.

Afgezien van die al te uitgesponnen grandeur – ook dat is typisch Parijs- was dit een erg intelligente openingsceremonie, met de klemtoon op waarden die zowel ‘olympisch’ als ‘Europees’ zouden moeten zijn. Diversiteit – de muziekkapel van de overigens zo strenge Garde Républicaine trad op als begeleidingsband van de hyperpopulaire Aya Nakamura, een Frans-Malinese zangeres die in haar teksten Franse slang vermengt met wat ze een beetje overal leent: Engels, Arabisch of Bambara, de lingua franca van Mali. Vandaar dat de extreemrechtse zeurkous Éric Zemmour haar ervan beschuldigt ‘niet in het Frans te zingen’ en zo haar lyriek afdoet als niet behorend tot de Franse cultuur.

Sindsdien is Nakamura een mikpunt van extreemrechts. Maar tijdens de openingsceremonie stond ze er wel, als een symbool van het nieuwe, diverse Frankrijk.

Zo had Thomas Jolly wel meer boodschappen. Wie de Franse geschiedenis kent, kan niet voorbij aan de rol van dat land in de ontwikkeling van het vooruitgangsoptimisme. En welk lied verwoordt dat gevoel beter dan Imagine van het Britse popicoon John Lennon? Vanaf een vlot op de majestueuze Seine werd het een intimistische uitvoering van zangeres Juliette Armanet en pianist Sofiane Pamart.

En is het voor olympische sporters zo cruciale begrip veerkracht ooit beter muzikaal vertolkt dan in het unieke optreden, hoog in de Eifeltoren, van Céline Dion? Jaren al had een ziekte Dion verhinderd om nog op te treden. Maar in Parijs stond ze daar, tegen regen en wind in, voor een virtueel publiek van miljoenen tv-kijkers, met haar ‘Hymne à l’amour’ van Edith Piaf.

Valse profeten

Om maar te zeggen: na Peking 2008 was er in Parijs 2024 eindelijk weer een openingsceremonie met de vinger aan de pols van de tijd. Het zijn visioenen van duellerende wereldbeelden: Peking de strak geregisseerde, top-down georganiseerde samenleving, waar menselijke waardigheid bijkomstig is aan collectieve kracht. De duizenden figuranten in Peking droegen allemaal een pamper – kak of geen kak, geen kik mocht worden gelaten.

De openingsceremonie in Parijs toonde een diverse, kleurrijke wereld, met spontane en zelfs dappere mensen die hun eigen lot in handen nemen, en zonder al te opzichtige hiërarchie. En dat in de plensende regen op wat een zwoele juliavond had moeten zijn: als er al een boze God bestaat, dan heeft hij vrijdag een hemels teken gegeven dat het klimaat inderdaad verandert, en dat het valse profeten zijn die dat blijven ontkennen.

Partner Content