Sanne Van Looy
‘Nog een studie? We weten al waar die 450.000 extra woningen moeten komen’
‘Een taskforce bouwshift, een rapport over verdichting in Vlaanderen, een studie ‘Waar woont de Vlaming in 2035?’. Met zoveel onderzoek achter de kiezen zou je denken dat we ondertussen wel weten waar en hoe we die 450.000 extra woningen moeten bouwen’, schrijft Sanne Van Looy. ‘Toch komt er nóg een taskforce om het échte antwoord te vinden.’
Demografische inschattingen vertellen ons dat we tegen 2050 zo’n 450.000 extra woningen nodig hebben. En dat zonder nieuwe open ruimte aan te snijden. Een pittige uitdaging, maar geen nieuwe. Er is al eindeloos veel over geschreven, berekend en gediscussieerd. Niettemin hield de Vlaamse regering op initiatief van Vlaams ministers Jo Brouns (CD&V) en Melissa Depraetere (Vooruit) op 7 februari de taskforce ruimte – wonen boven de doopvont.
Die moet, jawel, in kaart brengen waar er nog bouwmogelijkheden zijn om aan de groeiende vraag naar woningen te voldoen en om ze betaalbaar te houden. Klinkt goed, maar hebben we nood aan nóg een stapel papier?
Genoeg rapporten
We lossen de wooncrisis niet op met dikke studies en rapporten, wel met betonmixers en bouwvergunningen. Het antwoord op de vraag waar we die 450.000 huizen moeten bouwen en wie de vergunningen moet afleveren is eigenlijk vrij duidelijk: elk Vlaams dorp of stad zal moeten verdichten. Het zal wat hoger en wat dichter bij elkaar moeten. De lokale besturen zelf weten als geen ander waar dat potentieel ligt.
En toch moet de taskforce nu een kansenkaart opstellen. Dat klinkt misschien slim, maar in de praktijk is het laatste waar steden en gemeenten op zitten wachten een Vlaamse keizer-koster die dicteert waar en hoe er gebouwd moet worden. Het woonbeleid is bij uitstek een lokale bevoegdheid.
Steden en gemeenten hebben de hefbomen in handen om het uitzicht van hun omgeving voor eeuwen te bepalen. Alleen is er veel koudwatervrees voor kernversterking en verdichting. En begrijpelijk want de moeder der geslaagde stedenbouw is een zeldzaamheid in onze steden en gemeenten. Verdichting is nog te vaak synoniem voor een wildgroei aan appartementsblokken. Gevolg? Ze trappen op de rem en roepen overal bouwpauzes in. Een kansenkaart gaat dat echt niet verhelpen.
Onderhandelingsstedenbouw
Dat wil niet zeggen dat de zoektocht naar een oplossing voor de wooncrisis hopeloos is. We beseffen ondertussen dat we in de toekomst meer moeten bouwen op minder ruimte en dat verdichtingsprojecten meer kunnen zijn dan enkel beton en baksteen. Ze kunnen ook bijdragen aan maatschappelijke uitdagingen zoals de nood aan betaalbare woningen, extra speelruimte of groene buitenruimte. Maar vandaag zitten steden en gemeenten nog te veel in een defensieve rol.
Ze mogen hooguit wat bijsturen aan kant-en-klare bouwplannen die vaak niet passen bij de identiteit van hun omgeving. Dat leidt tot nog meer regels en administratieve rompslomp, bovenop de regeldrift die al bestaat. Dat is te begrijpen, maar niet bepaald bevorderlijk voor de uitdagingen die voor ons liggen.
Soms is het beter om los te komen van de traditionele stedenbouwkundige recepten en te kiezen voor meer onderhandelingsstedenbouw zolang verdichting en leefbaarheid hand in hand gaan. En dat gebeurt best al zo vroeg mogelijk in het proces. Nu ligt de focus veel op de vergunningsprocedure en het juridisch strijdtoneel achteraf, maar er is ook nog winst te boeken in het informeel vooroverleg. Goed begonnen is half gewonnen, toch?
In een informeel voortraject zitten kansen om verdichting te koppelen aan minder rechtsonzekerheid en meer maatschappelijke winsten. Hopelijk neemt de expertencommissie ook dat mee om de bouwshift van theorie naar praktijk te brengen.
De woonnood is écht. Mensen hebben huizen nodig, geen extra bureaucratie. Dus in plaats van nog een studie of taskforce in het leven roepen, misschien gewoon … beginnen bouwen?
Sanne Van Looy is burgemeester van Malle. Ze zetelt voor N-VA in het Vlaams parlement.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier