Niemand durft: heeft burgemeester Bart De Wever de verkiezingen al gewonnen?
Bij de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen kondigt zich een onuitgegeven scenario aan. Geen enkele andere partij stuurt een echte uitdager in de ring voor burgemeester Bart De Wever. Heeft hij de verkiezingen al gewonnen?
De kans is groot dat in het najaar van 2024 kranten over Antwerpen zullen schrijven met koppen als ‘De burgemeester en de zeven pagadders’ – een pagadder is een Antwerps begrip dat vele ladingen dekt, en onder meer verwijst naar kerels met te korte beentjes. Dat zou een verzamelnaam kunnen zijn voor de Antwerpse stedelijke lijsttrekkers. Bij de N-VA wordt dat dus Bart De Wever, klaar om voor de derde opeenvolgende keer de sjerp te omgorden. Dan wordt hij de op één na langstzittende burgemeester ooit, na de socialist Lode Craeybeckx, die van 1947 tot 1976 vijf opeenvolgende bestuursperiodes doorbracht op het Schoon Verdiep. Een jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen sprak Knack met kopstukken uit alle Antwerpse partijen en met goed geïnformeerde waarnemers. Over wat hen te wachten staat, wat ze mochten vaststellen en waarom De Wever zo onaantastbaar is – of lijkt.
Bart De Wever is geen geboren leider. Hij beslist niet graag.
Bij de N-VA zijn ze er redelijk gerust in: ‘Normaal gezien kan het niet mis gaan. We doen het zeker niet in onze broek voor 2024. ’ Vandaar dat tot dusver niemand – níémand – echt de handschoen opneemt als kandidaat-burgemeester. Sommigen zeiden het wel een keertje, maar zonder overtuiging. Kunnen ze anders? In 2018 maakten de SP.A (nu Vooruit) en Groen plannen om als Samen De Wever beentje te lichten: Wouter Van Besien was kandidaat-burgemeester maar verliet kort nadien de nationale politiek. Zijn opvolger Bogdan Vanden Berghe heeft nog geen begin van naamsbekendheid opgebouwd bij het brede publiek. Bij Vooruit leidt wellicht eerste schepen Jinnih Beels een lijst die zich nu al opwerpt als de ‘beste bondgenoot van Bart’. De belangrijkste socialisten zijn dus kandidaat- schepenen.
Bij het Vlaams Belang is nog niet uitgemaakt wie lijsttrekker wordt. Ze maken opnieuw liever reclame voor de eigen partij (‘VB het echte alternatief op rechts’) dan een campagne tegen De Wever te voeren. Het strategische doel van Peter Mertens en de PVDA is níét een intrede in het schepencollege, wel de verovering van méér districten. Na Borgerhout zou er een soortgelijke linkse meerderheid tot stand kunnen komen in de districten Antwerpen en Berchem.
De PVDA heeft zowaar meer ambitie dan de Open VLD: kersverse schepen Erica Caluwaerts moet eerst zien dat haar lijst minstens één verkozene haalt – nu zijn er dat nog twee. De facto is zij dus vooral kandidaat-gemeenteraadslid. Soms valt bij de Open VLD ook de naam van de Antwerpse districtsschepen Samuel Markowitz. Bij de CD&V ten slotte wordt Orry Van de Wauwer de nieuwe lijsttrekker: een geëngageerde man, geen politieke vechtjas.
CD&V-minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden is wel geboren in het Antwerpse district Merksem, maar woont al een tijd in Schoten. Ook Schoten is Antwerpen niet. Dat zou te veel herinneren aan het vertrek van Kris Peeters uit Puurs, toen die in 2018 kandidaat- burgemeester werd voor de Antwerpse CD&V. Peeters maakte zijn statige intrede in de Scheldestad via de Meir, waar hij beuling had gekocht en tegelijk burgemeester De Wever alvast een eerste tik tegen de schenen verkocht. Het was het begin van de pijnlijkste maanden uit het politieke leven van Peeters: De Wever liet geen spaander heel van de federale vicepremier. De CD&V klokte af op een schaamtelijke 7 procent. Sindsdien is de politicus Peeters dood en begraven.
In Antwerpen eindigen verkiezingsdagen vaak op een Bartholomeusnacht met veel bloed en pijn. Want het stadsbestuur zelf kreeg de voorbije zes jaar ook veel kritiek: de war on drugs woedt heviger dan ooit, het auto- en parkeerbeleid krijgt kritiek van zowel bakfietsers als autobezitters, het Oosterweelproject en dus ook Ringland steekt vast in de modder van politieke schandalen en milieuvervuiling. Straks wordt het voor onafzienbare tijd haast onmogelijk om zorgeloos van Linker- naar Rechteroever te pendelen, en omgekeerd: het zoveelste signaal dat ook in de Scheldestad het openbaar vervoer een zootje aan het worden is. Er zijn zelfs geen stadsdichters meer om een elegie te schrijven over zo veel ellende.
Berbers
Paradoxaal genoeg lijkt dat het rechtstreekse gevolg van de strategische keuze die Patrick Janssens in 2006 maakte, de man die zes jaar later genadeloos afgetroefd zou worden door De Wever. Tot 2006 waren de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen ongemeen fel, maar de inzet was politiek. De grote winnaar in 2002 was niet Filip Dewinter, maar het Vlaams Blok – collectief. In 2006 personaliseerde Patrick Janssens die klassieke politieke campagne tot een burgemeestersstrijd. Hij leunde niet meer op de socialistische zuil en zelfs niet echt op de eigen partij. Het middenveld boeide hem niet. Hij stak zijn energie niet in een politiek gevecht met Dewinter, maar deed verrassend veel Antwerpenaren kiezen voor ‘Patrick’.
De Wever is uitzonderlijk bedreven in het afleiden van alle mogelijke geldstromen naar Antwerpen.
Zes jaar later was het dus al voorbij. Bart De Wever steunde wel nog op een georganiseerde achterban – de N-VA- campagne werd strak en van bovenaf geregisseerd door partijsecretaris Fons Duchateau, de latere Antwerpse OCMW- voorzitter. Bovendien stond de verzamelde Vlaamse beweging achter De Wever, net zoals een snel groeiend deel van het bedrijfsleven. ‘De vastgoedsector en bouwpromotoren voorop’, aldus een socialist. ‘En wij konden het weten, want al voor de verkiezingen kwamen ze plots niet meer naar ons toe, maar schoven ze aan bij hem.’ Bovendien was ook het persoonlijke prestige van De Wever als spectaculaire winnaar van de verkiezingen van 2010 groter dan dat van Janssens als burgemeester. In 2018 – een paar maanden vóór zijn faliekant afgelopen Marrakesh-strategie – hield De Wever nog 99.657 N-VA- kiezers (en 35,3 procent van de stemmen) over van de 102.795 (37,7 procent) van 2012. Er zat dus amper sleet op de succesformule.
Al wijkt ‘De Wever II’ toch op essentiële punten af van ‘De Wever I’. In zijn eerste jaren liet De Wever zich veel meer drijven door zijn N-VA-ideologie. Zo schrapte hij meteen een gepland fietspad op de Generaal Lemanstraat in Berchem. Menige Antwerpenaar hield de adem in: ‘Gaat hij echt alle fietspaden bekampen?’ In die eerste jaren haalde De Wever ook eens uit naar ‘de Berbers’, een uitspraak waaraan hij vandaag liever niet meer herinnerd wordt. Want inmiddels vindt ook hij dat je eigenlijk gek moet zijn om met de auto naar Antwerpen-centrum te komen.
Die minder uitgesproken ideologische insteek is ook het gevolg van de samenstelling van het nieuwe college: in 2013 was de SP.A nog de linkse tegenstander, sinds 2019 vormt Vooruit de sociale flank van zijn bestuur. Tijdens de eerste bestuursperiode werkte elke schepen erg autonoom binnen zijn eigen bevoegdheden. N-VA’ers moeiden zich niet met CD&V’ers en omgekeerd. Nu is dat ook nog vaak zo, maar toch al een stuk minder: zeker Vooruit-schepen Tom Meeuws mengt zich in elk beleidsdomein dat belangrijk is voor zijn partij.
Burgerbewegingen
Tegelijk houdt De Wever bewust een paar prinzipienreiter aan boord. Een van hen is Bert Corluy, de kabinetschef van cultuurschepen Nabilla Ait Daoud, ‘een grijze man in een bruin pak’ en net als De Wever een N-VA’er met een verleden bij het Katholiek Vlaams Hoogstudenten Verbond (KVHV). Corluy was de stille aanstoker van de rel in de Arenbergschouwburg, waar zijn schepen plots stennis maakte omdat een paar oude schilderijen van lokale notabelen van weleer vervangen waren door moderne fotografie. Die vervanging zou ‘woke’ geweest zijn.
Het illustreert hoe ongemakkelijk de N-VA-politici nog altijd omgaan met de nieuwe stedelijkheid. Dat kleurt zelfs de kijk van het Stadhuis op de drugsoorlog. Die is best cynisch: ‘Zo lang ze elkaar overhoop schieten, raakt het de Antwerpenaar toch niet echt.’ Zo lang kan ook Brussel de schuld krijgen van alles wat in Antwerpen misloopt.
Desondanks was de intrede van de ooit zo gehate socialisten in januari 2019 inderdaad een gamechanger in de Antwerpse politiek. Vooruit maakt zich sterk dat de voorbije zes jaar zijn sociale accenten het beleid hebben bijgekleurd, en dat de banden met het middenveld weer zijn aangehaald. Het is niet meer zo dat de verzamelde ‘linkse’ oppositie gemakkelijk kan protesteren tegen een duidelijk ‘rechts’ beleid. Links is namelijk verdeeld – De Wever is dan ook bijzonder sterk in het verzwakken van elke vorm van tegenstand, of het gaat om het uitschakelen van partijen of kartels of het beschadigen van personen. Hij maakte er in 2021 nog een erezaak van dat Willem-Frederik Schiltz (Open VLD) géén schepen zou worden. Het werd de veel minder bekende (en tot dusver politiek volkomen ongevaarlijke) Erica Caluwaerts.
Ook het middenveld ligt aan de ketting. De kopmannen van ooit zo invloedrijke burgerbewegingen als Ringland, Ademloos en stRaten-generaal werken vandaag mee met Lantis, en dus de grote projectontwikkelaars. Het blijft hopen dat niet alleen de snelwegen, maar ook de fietspaden er komen. Het maatschappelijke debat en de politieke discussie zijn verstomd.
Intussen lijdt de verzamelde oppositie in de gemeenteraad onder de stevige, zo niet autoritaire hand waarmee De Wever de vergaderingen leidt. Die bestuursstijl lijkt vintage N-VA. Niet alleen Bart De Wever bedient zich ervan, voor zijn partijgenoot en superschepen Koen Kennis (financiën, mobiliteit, toerisme, middenstand en decentralisatie) is het zelfs een karaktertrek geworden. Kennis zuigt de kritiek ook aan. Zijn parkeerplan is voorwerp van hard debat, net als de door hem gepatroneerde heraanleg van de kaaien (‘Zijn mobiliteitsvisie lijkt halfweg de jaren negentig gestopt met ontwikkelen’). Kennis’ visie op het Steen als veredelde aanlegsteiger voor cruiseschepen lijkt ook te komen uit een toerismefolder van het begin van de eeuw. En als overtuigde centralist schroeft hij de decentralisatie actief terug. De districten (en zeker het ‘linkse’ Borgerhout) behandelt hij hard en neerbuigend, aan een bureau dat zelfs voor The Oval Office te groot is. Tegelijk verzorgt havenschepen Annick De Ridder (N-VA) in alle discretie steeds meer contacten met het bedrijfsleven. In een mogelijk volgende bestuursperiode is De Ridder in het Antwerpse schepencollege dé bondgenoot van haar goede vriend ‘Fernand’ (Huts, topman van Katoen Natie) om zijn megalomane, Dubaï-achtige plannen met de Boerentoren vergund te krijgen.
Bart De Wever zelf heeft zich publiek nog niet laten betrappen op een definitieve uitspraak. Het illustreert wat zowel in zijn partij, in zijn meerderheid als bij de oppositie wordt gezegd: De Wever is geen geboren leider. Hij beslist niet graag. Als burgemeester komt hij vanuit zijn functie voortdurend in contact met mensen, maar niemand gelooft dat dat van harte is. De Wever zelf heeft toegegeven dat hij lijdt aan ‘een milde vorm van smetvrees’, en ook dat kenmerkt zijn beleid. Hij verschanst zich liever in zijn stadhuis, net zoals hij de Antwerpse politie heeft verschanst in de nieuwe politietoren in Berchem – kostprijs 250 miljoen euro. Terzijde: De Wever is uitzonderlijk bedreven in het afleiden van alle mogelijke subsidies en geldstromen naar Antwerpen.
Bart De Wever heeft maar één echte tegenstander, namelijk Bart De Wever zelf.
Hoe dan ook leeft De Wever pas op als hij groepen geïnteresseerden mag rondleiden in het prachtig gerestaureerde stadhuis. Hij kan honderduit vertellen over de Antwerpse geschiedenis, maar vraag hem niet naar een coherente visie op de stad. Het is een alom gehoorde opmerking: ‘De burgemeester is afwezig.’
‘Conner bepaalt’
Dat is meteen de fundamentele paradox: in Antwerpen vragen ze zich af waar de burgemeester zich schuilhoudt, de rest van het land vindt dat de Wetstraat bestuurd wordt vanuit het Antwerpse stadhuis. De werkelijkheid is dat De Wever tegelijk nergens en toch overal is: hij is sinds jaar en dag alomtegenwoordig in liefst door hemzelf gekozen media. Andere politici lopen het vuur uit hun sloffen om contact te onderhouden met de bevolking, via de media en sociale media is De Wever voortdurend aanwezig in het leven van elke Antwerpenaar. Een politicus: ‘Bart De Wever overstijgt de categorie van “politicus”. Hij staat tussen de Niels Destadbaders van dit land. Niemand weet of Niels sympathiek is, maar iedereen denkt hem te kennen.’
Een oppositielid: ‘De media hebben alleen belangstelling als wat wij doen of zeggen in relatie staat met Bart De Wever. En als we kritiek hebben op De Wever, mag hij natuurlijk repliceren, en dan krijgt dat nóg meer aandacht.’ Een ander: ‘Hoe ver dat gaat, bleek uit de verslaggeving van de begrafenis van Stephanie Van Houtven (Vooruit), de oud-districtsburgemeester van Borgerhout die deze zomer aan kanker overleden is. Bart De Wever was erbij, een mooi gebaar jegens een politieke tegenstander. Maar in de verslaggeving ging alle aandacht naar zijn aanwezigheid, terwijl hij zich tien jaar lang heeft ingespannen om het bestuur in Borgerhout te saboteren.’
Hoe dan ook moet De Wever in oktober 2024 toch de arena in met, tegen en tussen die gewone Antwerpse politici. Eigenlijk twijfelt niemand eraan dat Bart De Wever zichzelf opvolgt. In het beste geval kan de concurrentie hopen op een zetel in het schepencollege, al lijken ook daar de plaatsen duur. Want de toekomst van Antwerpen hangt deze keer niet af van Antwerpse politici alleen. Het is een chefsache geworden, waarbij Antwerpen gekoppeld wordt aan de Vlaamse en de federale regeringsvorming, en mogelijk aan andere lokale verkiezingen. Denk aan Gent, of aan Borgerhout of Zelzate, waar Vooruit nog samen met de PVDA bestuurt, maar De Wever eist dat daarmee komaf wordt gemaakt. Want alleen dan zou hij zijn N-VA’ers kunnen weghouden van mogelijk wenkende coalities met het VB. Geen enkele Antwerpse socialist maakt zich intussen een illusie dat Jinnih Beels of Tom Meeuws zou beslissen over de toekomst van hun stad, hun partij en zelfs zichzelf: ‘Conner bepaalt.’
En natuurlijk doet ook de kiezer nog altijd mee. Het is geen toeval dat een sluwe vos als Filip Dewinter nu al de VB-achterban aanmoedigt met het argument om voluit te gaan bij de parlementsverkiezingen van juni 2024: ‘De gemeenteraadsverkiezingen worden niet op 13 oktober gewonnen, maar op 9 juni.’ Als het VB dan al wint, staat het in polepositie om ook in Antwerpen opnieuw een reuzensprong voorwaarts te maken, na de atypisch slechte 10,5 procent van 2018. Dewinter verkneukelt zich nu al in de bocht die De Wever zal moeten nemen als hij in juni eerst Vivaldi zal verketteren en de socialisten en liberalen in die regering, en in september het uithangbord zal moeten zijn van een Antwerps college met diezelfde socialisten en liberalen. En als de N-VA verliest, krijgt ook De Wever het moeilijk: na een nieuwe nederlaag zal bij de N-VA-achterban kritiek komen op de voorzitter. De kans is groot dat dan de tijd van het cordon sanitaire voorbij is. Ook N-VA’ers geven nu al toe dat er in juni met argusogen gekeken wordt naar de uitslag van het VB (en de PVDA).
De Wever is dus gedoemd om elke verkiezing opnieuw te winnen. Als bekendste politicus van het land heeft hij één echte tegenstander, namelijk Bart De Wever zelf. Dat is het beste waarop de andere partijen stiekem kunnen hopen: dat De Wever de wedstrijd tegen zichzelf verliest.