De Nederlanders die worden verdacht van betrokkenheid bij plannen om minister van Justitie Vincent Van Quickenborne te ontvoeren, moeten vanaf woensdagmiddag in Nederland voor de Internationale Rechtshulpkamer van de rechtbank Amsterdam verschijnen. Die beslist of de verdachten worden overgeleverd aan ons land. Zelf verzetten ze zich daartegen.
Drie Nederlanders van 20, 29 en 48 jaar werden op zaterdag 24 september aangehouden in Den Haag en Leidschendam. De vierde verdachte, een 21-jarige Nederlander, werd de volgende dag aangehouden op straat in Den Haag. De Belgische politie had de verdachten gevolgd vanaf het huis van Van Quickenborne in Kortrijk tot aan de Nederlandse grens.
Bij het huis hadden ze een auto achtergelaten. Daarin zouden een automatisch geweer en flessen met benzine zijn gevonden. Van Quickenborne moest onderduiken en meldde zelf in een videoboodschap dat de autoriteiten een ontvoering hebben verijdeld. “Alles wijst erop dat het uit de hoek van de drugsmaffia komt”, zei hij daar later over. De Internationale Rechtshulpkamer doet doorgaans na twee weken uitspraak.
