NAVO-engagement: België moet in tijden van besparingen meer geld vrijmaken voor kanonnen
België is de enige Europese lidstaat die de voorbije tien jaar zijn NAVO-beloftes niet nakwam. De nieuwe regering wacht op het vlak van defensie een inhaalbeweging die vele miljarden zal kosten. ‘Het NAVO-bondgenootschap is maar zo sterk als de zwakste schakel en dat is België’, zeggen defensiespecialisten.
Als België zijn NAVO-beloftes wil nakomen zal het jaarlijks bijna 5 miljard euro meer moeten uitgeven aan defensie dan vandaag. Dat is een grote uitdaging voor de volgende federale regering, welke partijen daar ook inzitten. Zeker nu ze worstelt met een tekort van bijna 30 miljard euro, dat van Europa moet worden weggewerkt. ‘Maar ze heeft weinig keuze’, zeggen defensiespecialisten. ‘Het uitstellen van militaire investeringen dreigt ons uiteindelijk veel meer geld te kosten.’
Tien jaar geleden, op 4 en 5 september 2014, vond in Wales een NAVO-bijeenkomst plaats, waar de staatshoofden en regeringsleiders beloofden om de defensiebudgetten de komende tien jaar te verhogen. Voor ons land ging de toenmalige socialistische premier Elio Di Rupo akkoord met de slotverklaring. In puntje 14 van die verklaring wordt de verwachte inspanning concreet: de lidstaten moeten ernaar streven om binnen een decennium minimum 2 procent van hun bruto binnenlands product (bbp) aan defensie te besteden. Daarnaast moeten ze hun jaarlijkse investeringen in groot militair materieel verhogen tot 20 procent of meer van de totale defensie-uitgaven.
We zijn nu tien jaar later. De NAVO publiceerde in de lente haar jaarverslag met daarin de evolutie van de defensie-uitgaven van de lidstaten tussen 2014 en 2023 en vorige maand kwam ze met een update waarbij ook de geschatte cijfers voor 2024 werden opgenomen. ‘Uit die cijfers blijkt dat België het enige Europese land is dat beide beloften niet is nagekomen’, zegt Herman Matthijs, professor openbare financiën aan de UGent, die de NAVO-cijfers steeds uitpluist. ‘Dat is niet houdbaar, we zullen meer geld aan defensie en militair materieel moeten uitgeven.’
NAVO-top in Washington: ‘Zeker voor België zou de komst van Trump erg pijnlijk zijn’
Te optimistisch
Eerst over die 2 procent van het bbp die naar defensie moet gaan. Drie landen voldeden daar in 2014 al aan: Griekenland, het Verenigd Koninkrijk en de VS. De eerste jaren na de overeenkomst van Wales bespaarden de meeste landen toch nog op defensie, in 2017 werd er zelfs minder aan uitgegeven dan in 2014. Maar vanaf 2017 werden de defensiebudgetten in heel wat landen langzaam opgetrokken. Defensiespecialist Alexander Mattelaer (VUB en Egmont Instituut): ‘De verhoging van de militaire budgetten rolde van oost naar west en van noord naar zuid over het Europese continent.’
Vooral sinds 2020 blijken heel wat NAVO-lidstaten hun defensiebudgetten te hebben opgetrokken: in 2019 haalden nog maar zeven landen de 2 procentnorm, vandaag 23 van de 31 landen (NAVO-lid IJsland is vrijgesteld van deze regel). Dat betekent dat nu driekwart van de NAVO-lidstaten minstens 2 procent van het bbp uitgeeft aan defensie en dus de belofte van Wales op dit vlak nakomt (zie kaart 1).
In de NAVO geven alleen Luxemburg, Slovenië en Spanje nog minder uit aan defensie dan België.
‘België verhoogde de voorbije tien jaar zijn defensiebudget het minst van alle NAVO-lidstaten’, zegt Matthijs. ‘In 2014 ging 0,97 procent van ons bbp naar defensie, voor dit jaar rekent de NAVO op 1,30 procent. Dat geeft een stijging van 0,33 procentpunt. Kijken we naar de buurlanden: Nederland en Duitsland gaven in 2014 al duidelijk meer uit aan defensie dan België, respectievelijk 1,15 en 1,19 procent. En ze verhoogden de voorbije tien jaar dat budget ook meer dan ons land, respectievelijk met 0,90 en 0,93 procentpunt. Beide landen zitten nu boven de 2 procentnorm (Nederland 2,05 procent, Duitsland 2,12 procent). Frankrijk trok tien jaar geleden al 1,82 procent van zijn bbp uit voor defensie en verhoogde dit met 0,24 procentpunt zodat het vandaag uitkomt op 2,06 procent.’
Gevolg is dat België een van de weinige NAVO-lidstaten is die met 1,30 procent nog steeds ver onder de in Wales afgesproken 2 procentnorm zitten. Alleen Luxemburg (1,29 procent), Slovenië (1,29 procent) en Spanje (1,28 procent) geven er nog ietsepietsie minder aan uit. Mattelaer: ‘België heeft na de val van de Muur in 1990 het einde van de Koude Oorlog omarmd en de defensie-uitgaven sterk verminderd. We hebben nu een defensie die ongeveer nog maar 25 procent is van wat ze tijdens de Koude Oorlog was. We hadden toen bijna 100.000 mannen en vrouwen onder de wapens, nu nog 25.000. We beschikten toen over 200 straaljagers, nu nog over 50. Enzoverder. Vandaag is het met de Russische dreiging aan de Europese grens hard ontwaken, we zijn te optimistisch geweest.’
‘Een sterk leger is niet de enige voorwaarde om veilig te zijn, maar het blijft wel een belangrijke voorwaarde’
Te weinig ambitie
De meeste NAVO-landen hebben vooral sinds 2020 het defensiebudget fors verhoogd, merkt Matthijs op. De regering-De Croo heeft dat niet gedaan. In 2020 ging 1,01 procent van ons bbp naar defensie, nu zoals gezegd 1,30 procent. Dat is 0,29 procentpunt meer. Weer even vergelijken met onze buurlanden. Frankrijk haalde in 2020 al de 2 procentnorm en hoeft dus zijn defensiebudget niet op te trekken. Nederland gebruikte toen 1,41 procent van zijn bbp voor defensie en trok dat vervolgens met 0,64 procentpunt op, voor Duitsland was dat respectievelijk 1,51 procent en 0,61 procentpunt. De Nederlandse en Duitse inspanningen waren de voorbije legislatuur dus meer dan dubbel zo groot als die van België.
Defensiespecialiste Michelle Haas (UGent): ‘De opvallende vaststelling is dat de grootschalige Russische invasie in Oekraïne het defensiebeleid in België nauwelijks heeft veranderd. De politici spreken wel over de Russische dreiging, maar we zien daarvan onvoldoende vertaling in het beleid.’
De regering-De Croo trok niet alleen ons defensiebudget de voorbije jaren veel minder op dan de meeste andere NAVO-lidstaten, ze schoof de 2 procentnorm ook ver voor zich uit. Vorig jaar besliste de regering immers om het defensiebudget tegen 2030 op te trekken tot 1,57 procent van het bbp, om tegen 2035 uit te komen op 2 procent. Dat is dus 11 jaar later dan in Wales werd afgesproken en ook veel later dan de meeste andere NAVO-landen.
‘Er is geen enkele NAVO-lidstaat die deze ambitie zo ver voor zich uitgeschoven heeft’, zegt Haas. ‘Spanje heeft recentelijk gezegd dat het tegen 2029 die 2 procentnorm zal halen, Slovenië en Luxemburg willen dat doen in 2030. Je kunt niet anders dan vaststellen dat de Belgische ambitie tekortschiet.’
Haas vindt niet dat de Belgische politici zich kunnen verschuilen achter grote uitdaging op het vlak van de overheidsfinanciën: ‘Neem Letland. In 2014 spendeerde het minder dan 1 procent van zijn bbp aan defensie, nu 3,15 procent. Letland had dat geld ook kunnen gebruiken voor andere beleidsdomeinen.’ Voor Haas is het duidelijk: de huidige deadline om pas in 2035 de 2 procentnorm te halen is onrealistisch en moet worden vervroegd naar 2029.
Daar is Mattelaer het helemaal mee eens. ‘De NAVO-plannen van wat er moet gebeuren als Rusland bijvoorbeeld Litouwen zou binnenvallen zijn tot in het detail uitgetekend. Met één druk op de knop moeten die dan uitgevoerd worden: dit land levert zoveel troepen, zet zoveel vliegtuigen in, er moet zoveel munitie in stock liggen. België heeft dat allemaal jarenlang verwaarloosd, maar wordt nu door de andere NAVO-lidstaten, en zeker niet alleen door de VS, onder druk gezet. Het NAVO-lidmaatschap is vandaag niet meer vrijblijvend. Het NAVO-bondgenootschap is maar zo sterk als de zwakste schakel en dat is België. En die zal sterker moeten worden en dus moet het defensiebudget tegen 2029 naar 2 procent van het bbp.’
De nog te vormen federale regering zal er moeilijk onderuit kunnen om eerder vroeg dan laat de defensie-uitgaven overtuigend te verhogen. En dat net op een moment dat het opkuisen van de begroting onder druk van Europa hoog op de agenda staat, iets waar we ook niet onderuit kunnen. De volgende regering wordt zo twee keer getroffen door het kortzichtige beleid van de regering-De Croo: enerzijds verhoogde die de defensiebudgetten veel minder dan de andere lidstaten, zodat we nu voor een inhaalbeweging staan. Anderzijds liet ze de begroting ontsporen, zodat er nu moet worden gesaneerd. Hoe die twee te rijmen vallen, zal straks uit het regeerakkoord moeten blijken.
Sociaal bloedbad
Tien jaar geleden werd in Wales naast de 2 procentnorm nog een tweede afspraak gemaakt: minstens 20 procent van de defensie-uitgaven moest gaan naar nieuw militair materieel of naar onderzoek en ontwikkeling. In 2014 waren er maar zeven NAVO-lidstaten die aan die doelstelling voldeden, dit jaar zullen volgens de schatting van de NAVO 29 van 31 landen daaraan beantwoorden (zie kaart 2). Slechts twee landen zullen de belofte niet nakomen: Canada (18 procent gaat naar militair materieel) en België (15 procent).
Herman Matthijs: ‘Zes NAVO-lidstaten die de doelstelling van de 2 procentnorm van het bbp voor defensie niet haalden, bereiken wel de 20 procentnorm voor militair materieel: Kroatië, Italië, Luxemburg, Portugal, Slovenië en Spanje. Er is slechts één Europees land dat geen van beide afspraken nakomt en dat is België. En dat terwijl we toch het hoofdkwartier van de NAVO en van Shape huisvesten.’
De conclusie ligt dan ook voor de hand. België geeft in verhouding met andere NAVO-lidstaten veel minder geld uit aan defensie en ook minder dan tien jaar geleden werd afgesproken. Bovendien besteden wij veel meer geld aan personeelskosten zoals lonen en pensioenen, dan aan militair materieel. De nieuwe regering zal dus niet alleen de defensiebudgetten moeten optrekken, maar dat geld zal ook nog eens vooral moeten gaan naar groot militair materieel.
Haas en Mattelaer zijn het vrij goed eens naar welk militair materieel dat geld moet gaan: ‘Naar zowat alle compartimenten van het leger, want overal zijn er tekorten.’ De voorraad munitie moet dringend worden uitgebouwd, maar daarnaast denken ze ook aan bijkomende F-35-gevechtsvliegtuigen, twee extra fregatten, aan een luchtafweersysteem dat België nu niet heeft. Mattelaer: ‘We rekenen voor luchtafweer op Nederland, maar gaan die de haven van Antwerpen beschermen als Rotterdam ook wordt aangevallen?’
Waar het geld naartoe moet gaan is duidelijk voor de defensiespecialisten, waar het moet gehaald noemen ze ‘een politiek beslissing’. Alle partijen, op het communistische PVDA-PTB na, benadrukten in hun verkiezingsprogramma het belang van de NAVO als hoeksteen van het veiligheidsbeleid. De partijen die nu onderhandelen over een nieuwe federale regering, beseffen dat ze de defensie-uitgaven moeten optrekken.
De gedoodverfde volgende minister van Defensie, Theo Francken (N-VA), was tot nu toe het luidst en het duidelijkst daarover: ‘We moeten ons een betrouwbare NAVO-bondgenoot tonen en een versneld groeitraject uitstippelen naar minimaal 2 procent van het bbp tegen uiterlijk 2029’. Hij is ook de enige die al zei waar het geld gehaald moet worden: ‘De groeinorm in de sociale zekerheid moet aangepakt worden en het systeem moet efficiënter. En de factuur voor de opvang van migranten en vluchtelingen, die nu meer dan één miljard is, moet naar beneden.’
Ooit pleitte Francken ook voor het bevriezen van leeflonen en het snoeien in investeringen in ontwikkelingssamenwerking. En de federale overheid moest overwegen om haar belang in Brussels Airport te verkopen. Francken ging niet in op het verzoek om Knack nu te woord te staan. ‘Ik wil de regeringsonderhandelingen alle kansen op slagen bieden’, aldus Francken. Het mag duidelijk zijn dat er moeilijke keuzes gemaakt moeten worden bij de regeringsvorming.
In elk geval zal de nieuwe federale regering aan de belastingbetaler moeten uitleggen dat ze meer geld zal besteden aan wapens, ‘kanonnen’, terwijl ze tegelijkertijd op andere vlakken zal moeten besparen om onze overheidsfinanciën opnieuw gezond te maken. De term ‘sociaal bloedbad zal daarbij ongetwijfeld niet van de lucht zijn.
Maar het ‘NAVO-engagement gaat voor op de sanering van de begroting’, vinden de defensiespecialisten. Haas: ‘We spreken over 2 procent van het bbp voor defensie. Dat is eigenlijk niet zo’n hoge prijs voor onze veiligheid, zeker niet als je kijkt naar wat het een land in oorlog kost om zich te verdedigen. Dan gaat het over tientallen procenten van het bbp.’ Mattelaer vult aan: ‘België is vandaag niet in staat om bombardementen tegen te houden en kan nauwelijks iets bijdragen aan de verdediging van de bondgenoten. We zouden de prijs van onze nalatigheid om niet meer te investeren in defensie betalen in de munteenheid van de internationale betrekkingen: bloed.’
‘Zou Poetin het wagen: de NAVO rechtstreeks aanvallen?’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier