Kevin Defieuw (CD&V)
‘Na boeren moeten ook dorpen de inzet worden van de politieke strijd om het platteland’
‘Nu er eindelijk een stikstofakkoord is, verdienen onze dorpen alle aandacht’, schrijft schepen Kevin Defieuw (CD&V) van Wevelgem in de aanloop naar het congres van CD&V dit weekend.
‘Chantal’ was afgelopen jaar één van de populairste fictiereeksen op het televisiescherm. De charme van de setting maakte deel uit van het succesrecept. Het platteland, mensen die elkaar nog bij naam kennen, kleine handelszaken, de jaarlijkse pensenkermis… Een typische dorpsgemeenschap spreekt tot de verbeelding. Zeker nu we ons op een keerpunt bevinden.
Het afbouwscenario van de cashautomaten is de laatste episode. Maar dit is slechts één symptoom. Ook ziekenfondsen, slagers en bakkers verlaten het kleine(re) dorp. Door deze tendens kiezen (potentiële) inwoners voor een andere habitat, hierdoor verdwijnen opnieuw meer diensten en winkels. In deze vicieuze cirkel dreigen dynamische dorpen te vervagen tot slaapdorpen en het platteland tot een spookgebied.
Tijdens de stembusslag van 2019 kwam het ongenoegen hierover duidelijk tot uiting. Die resultaten blijven in dat opzicht tekenend. Federaal won Vlaams Belang in plattelandskanton Diksmuide 19,07% en werd met 23,75% (vanuit het niets) de grootste partij in de regio. Migratie kon je er bezwaarlijk een issue noemen. De ontevredenheid over de gang van zaken des te meer. Ook bij onze Noorderburen was dit de voedingsbodem voor de verkiezingsoverwinning van de BoerBurgerBeweging.
(Lees verder hieronder.)
Door een sterke lokale verankering, heeft cd&v hier altijd op een stevig draagvlak mogen rekenen. Voor een heropstanding moet de partij trouw blijven aan dat landelijk verhaal. Dat heeft Sammy Mahdi ondertussen goed begrepen. Maar nu er eindelijk een stikstofakkoord is, verdienen onze dorpen alle aandacht. Na een jobdeal 2.0 en een hangend ouderenplan, moet CD&V met een duidelijke toekomstvisie komen op de plattelandsdorpen. Hoe doorbreken we de vicieuze cirkel en geven we onze dorpen en zo ook het platteland opnieuw zuurstof? Hopelijk liggen de kiemen van het antwoord in het ideologisch congres van zaterdag.
Op de eerste plaats kost koken natuurlijk geld en dat is meteen een eerste knelpunt. Een fundamentele herziening van de basisfinanciering voor lokale besturen, en een oplossing voor de scheeftrekking in vergelijking met de grote (centrum)steden, zijn noodzakelijk. Het gecreëerde aandeel voor de open ruimte is in dat opzicht slechts een druppel op een hete plaat. Maar ook binnen de projectsubsidies dient extra aandacht te gaan naar de dorpen. Van de 600 miljoen euro Vlaams projectsubsidies ging in de periode 2019-2021 40% naar de centrumsteden. Deze extra projectmiddelen moeten daarenboven gerichter zijn.
We moeten de ambitie hebben om het Bokrijk-gehalte van onze Vlaamse dorpen te overstijgen. Bokrijk is mooi, maar niet leefbaar! De bestemde middelen zijn al te vaak gefocust op erfgoed en toerisme. Uiteraard zitten beide in het DNA van heel wat dorpen, en zijn dat elementen die we als troef moeten blijven uitspelen. Maar er is meer mogelijk. Zo hebben onze dorpen de perfecte schaal voor innovatieve experimentele toepassingen. Dit potentieel zien we vandaag te weinig. Waarom test De Lijn de zelfrijdende bus in centrum Antwerpen en niet in Zonhoven? Of zijn data van providers enkel voor grote entiteiten van belang? Met een focus op innovatie zouden dorpen meer aantrekkingskracht kunnen uitoefenen op jongeren en jonge gezinnen.
(Lees verder hieronder.)
Alle publieke en private voorzieningen in élk dorp krijgen is onmogelijk. Logische netwerken van dorpen en/of aanpalende steden, kunnen voorzieningen samen aanbieden. Dan moeten we wel dringend de vervoersarmoede op het platteland aanpakken. Het concept van vervoer op maat geeft hierop geen afdoende antwoord. We moeten beginnen met goed uitgeruste en verbindende fietsinfrastructuur, het voorzien van deelmobiliteit en permanente busverbindingen. Zo kan iedereen zich makkelijk binnen het netwerk (en daarbuiten) verplaatsen.
Een hechte, lokale gemeenschap is het fundament van het dorp. We moeten deze dorpsgemeenschap dan ook stimuleren, en investeren in de publieke ruimte, waar jong en oud, nieuwe inwoners en die van het eerste uur elkaar kunnen ontmoeten. Dat kan door aangepaste socioculturele infrastructuur en lokale dienstencentra. Een gemeenschap creeër je ook door mensen bijeen te brengen en samen te laten werken aan een gemeenschappelijk doel. Betrokkenheid en participatie in functie van een toekomstvisie op dorpsniveau moet een vliegwiel zijn. “Plan het dorp, met het dorp”, stelt een recent leefbaarheidsonderzoek van de Provincie West-Vlaanderen.
Naast de landbouw, behoren ook onze typische dorpsgemeenschappen tot het platteland. CD&V moet zich in deze verder spiegelen aan ‘Chantal’, en tegen de stroom in dekaart van de boeren, de dorpen en hun inwoners trekken. Zo kunnen we de politieke strijd om het platteland winnen.
Kevin Defieuw is schepen voor CD&V in de gemeente Wevelegem.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier