Jean-Marie Dedecker (LDD)
‘Na 190 dagen kakelen is het tijd om een ei te leggen’
‘Regeringsvorming in ons Avondland is een vorm van sisyfusarbeid. Elke partij wil een kluif, en in Arizona zitten er vijf als een bok op hun haverkist’, schrijft Jean-Marie Dedecker, die geen goed oog heeft in de vorming van een nieuwe federale regering.
De wonderboy van de linkse renaissance, Conner Rousseau, ging in oktober 2023 laveloos door het lint in café ’t Hemelrijk. Het werd daarna een korte tocht door de hel, of eigenlijk door het vagevuur. Hij mocht de politie beschimpen als profiteurs, en hen en passant vragen om Roma’s en ‘bruin mannen’ te matrakkeren. Hij kleineerde aansluitend zijn vriendin: “Als je wilt afgezogen worden moet je bij haar zijn”, en en een doorgezakte heer met hanenkam: “Het is geen zicht, gebruik jullie matrakken om die lelijke dikzak op zijn bakkes te slaan”.
Maar vergiffenis is niet alleen een katholieke deugd. Rousseau ging in retraite en op bedevaart naar de Dossinkazerne, liet zijn neus opereren en werd terug op het schild gehesen. In aanloop naar de federale verkiezingen van 9 juni 2024 zaten de Vooruitkameraden in een electorale ademnood, en de linkse vergevingsgezindheid geldt dan gemakkelijker voor de eigen zondaars. Hun opgestoken vingertje en de flagellatie is altijd voor de anderen.
De journalistieke groupies liepen gretig mee in de heropstanding van de verloren zoon. De deemoedige praatgast werd erotisch aan de duim gezogen door het geile journalistengilde, tot in het Conclaaf toe. (In Het Huis was hij al te gast geweest.) Je komt op kasteelbezoek met je bagage verpakt je in een zakje van Euro Shop, en je image wordt reality. Een georkestreerde outing als sterk geregisseerd meelijwekkend afleidingmanoeuvre maakt vrienden voor het leven, ook bij de media.
Rousseau tilde zijn partij Vooruit in juni naar 13,85 % bij de federale stembusgang en de Vlaamse socialisten werden – dankzij de levensverzekering van het cordon sanitaire- “incontournable” voor een regeringsvorming met de centrumrechtse partijen N-VA, CD&V, MR en Les Engagés. Open VLD lag uitgeteld in de touwen. Vivaldi was dood, leve Arizona.
Conner mocht mee aanschuiven aan de onderhandelingstafel, beknuffeld en geprezen door de linkse deugelite en de loftsocialisten. Maar Arizona is een zandbak, een woestijnstaat waarin alleen cactussen groeien, en cactussen hebben stekels. Gestoken door de supernota van De Wever verliet Rousseau een eerste keer gebelgd de onderhandelingstafel. Politiek is ook framing. Hij kreeg de zwartepiet toegeschoven voor de aanslepende regeringsvorming. Met Trumpiaanse zonnebankogen en slepende voeten ging Conner dan maar terug aanschuiven aan de deugtafel van elke zender om zijn vluchtgedrag uit de regeringsvorming te verdoezelen.
Het kan vlug verkeren. Rancune, jaloezie, wraak en (on)macht zijn heerlijke ingrediënten voor een gastronomisch mediamaal. Conner verloor de strijd voor de burgemeesterssjerp in Sint-Niklaas en werd voor schut gezet door zijn extremistische rode achterban in Gent. Van Vooruit in achteruit aan de toog van Viernulvier in de Sint-Pietersnieuwstraat in Gent. Rood of geen brood.
Bij gebrek aan kennis en gemuilkorfd door de partijtop moet hij papegaaien wat het middenveld en de sherpa’s influisteren. Conner Rousseau durft nu niet meer te springen. De hete adem van de linkse belangengroepen blaast in zijn nek: Miranda Ulens van de vakbond ABVV, moeder Christel Geerts voorzitter van de socialistische mutualiteit Solidaris… Allen delen ze de vrees voor het sloopwerk van de linkse rivalen, van Groen tot PS en PVDA… De verrottingsstrategie gebeurt nu binnen de regeringsformatie: terugkomen op gemaakte afspraken, hallucinante eisen stellen, slepen met de voeten…
Op het publieke forum worden als excuus tot vervelens toe telkens dezelfde riedels afgedraaid. “Voor de mensen (…) De sterkste schouders moeten de meeste lasten dragen (…) rechtvaardige belastingen”. De formuleringen zijn welbekend. Je hoort ze ’s morgens op de radio, ’s middags in het tv-nieuws en ‘s avonds in een kletsprogramma op de treurbuis. De klassieke leugens van de linkse belastingkerk.
Volgens data van de Federale Overheidsdienst Economie zorgt de rijkste tien procent van de Belgen voor 47% van de belastingopbrengsten. Met 700.500 euro nettovermogen behoort men al tot de 10% rijkste Belgen (Kuypers & Marx 2017). Om bij de rijkste 1% te behoren moet je volgens het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck minimaal 2,218 miljoen euro bezitten en die betalen 12,7 procent. De rijkste twintig procent overlapt 65,4% en de rijkste 30% meer dan drie vierde van dit alles. De 20% armsten betalen geen belastingen.
In de belastinghooiberg heeft Rousseau nu echter nog een speldje ontdekt als zoethoudertje voor zijn achterban: een meerwaardebelasting op aandelen. Volgens het planbureau hebben de gezinnen echter al dertien vormen van vermogensbelasting. Het impliciete belastingtarief in ons land op arbeid is 41,2 procent en op kapitaal is het 38 procent, de op een na hoogste van de EU. Onze vermogensfiscaliteit is een graaiton, vol van onroerende voorheffingen, registratierechten, belastingen op roerende en onroerende inkomsten, op roerende en onroerende meerwaarden, taksen op beursverrichtingen, langetermijnsparen en effectenrekeningen, schenkings- en successierechten….
Onze totale wurgende belastingdruk bedraagt 46,9% van ons bbp en is volgens de OESO na Frankrijk en Denemarken de hoogste van de wereld. Ons overheidsbeslag van 52 procent is een wereldrecord. Mensen die werken, ondernemen en sparen kregen de laatste vier jaar 5,9 miljard nieuwe belastingen van Vivaldi aan hun broek. Werken is een straf geworden.
Volgens een studie van de Hoge Raad van Financiën van 5 november ll. houdt de werknemer die 100 euro opslag krijgt daar maar 17 euro aan over, 83% vloeit weg naar belastingen en bijdragen in de sociale zekerheid door de marginale heffingsdruk. Er is geen enkele belastingdiscipline waarin we nog niet op het olympisch podium staan. Er is hier geen marge meer om de belastingen te verhogen, wel om de fiscale augiasstal uit te mesten en te zaaien naar de zak.
Regeringsvorming in ons Avondland is een vorm van sisyfusarbeid. Elke partij wil een kluif, en in Arizona zitten er vijf als een bok op hun haverkist. Wat onverdraaglijk is aan democratie, is dat je een meerderheid nodig hebt om cadeaus te kunnen uitdelen, en dat je cadeaus moet uitdelen om een meerderheid te kunnen krijgen.
Democratie is voor de politieke partijen weinig meer dan een strijd tussen deelbelangen. Democratische besluitvorming, en in eerste instantie een regeringsvorming, is afgegleden tot een spel waarin de deelnemers van elkaar moeten trachten te winnen, al is het ten koste van het algemeen belang. Niettegenstaande democratie een botsing is van deelbelangen en daarom altijd worstelt met competentie en efficiëntie, is het toch de beste garantie op de verdeling van de macht. Vlaanderen en Wallonië hebben socio-economisch rechts gestemd en vragen dus een navenant beleid.
Conner, na 190 dagen kakelen is het tijd om een ei te leggen en wie weet, eens terug te denken aan deze aloude boutade: “There are only two places where socialism will work: in heaven where it is not needed, and in hell where they already have it.”
Lees ook:
– ‘Beste regeringsonderhandelaars: stop met discussiëren en beslis’
– ‘Met de kritiek van Theo Francken op de meerwaardebelasting zit het wijsvingertje weer bij rechts’
– Het Conclaaf van 2024: het kasteel van Eric Goens ruikt naar parfum de crise
– Pierre Wunsch (NBB): ‘De marge voor een loonsverhoging zal zeer beperkt zijn’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier