Gert Vlasselaer
‘Minister die weer burgemeester wordt? Maak eerst werk van een ontluizingsperiode’
‘Een ontluizingsperiode voor ministers van Binnenlands Bestuur, die tegelijkertijd burgemeester zijn, is meer dan wenselijk’, schrijft Gert Vlasselaer (ACOD Lokale besturen). ‘Hopelijk haalt Open VLD hun oude teksten terug van onder het stof.’
Bart Somers neemt ontslag als minister in de Vlaamse Regering om zich toe te leggen op het burgemeesterschap van Mechelen. Los van de discussie over postjespakkerij stelt zich de vraag of dit deontologisch wel kan. En het is eveneens merkwaardig dat deze vraag moet gesteld worden ten aanzien van een minister uit de Open VLD.
Het is namelijk de Open VLD zelf die in 2016 de eis van een ontluizingsperiode op tafel legde voor kabinetsmedewerkers. Naar aanleiding van de overstap van de kabinetschef van minister Van Overtveldt naar de privé (waar hij het beleid van de regering juridisch zou aanvechten) eiste Open VLD dat dergelijke kabinetsmedewerkers bij vrijwillig ontslag anderhalf jaar niet op dezelfde dossiers zouden mogen werken. Mooi voorstel van Open VLD, en een terechte bedenking bij de vermenging tussen beleidswerk in functie van het algemeen belang en persoonlijk gewin (zowel inhoudelijke expertise als financiële verrijking). De boswachter die stroper wordt, we kennen het verhaal.
Maar wat dan gezegd van een minister die ontslag neemt en meteen verder werkt op dezelfde dossiers. Bart Somers is sinds 2001 burgemeester van Mechelen. Via een kartel met liberalen, groenen, christendemocraten en Vlaams-nationalisten slaagt hij erin om zijn postje als burgemeester te verankeren. Bart Somers beschouwt dit als een mandaat van de Mechelaars om datgene te doen waarvan Bart Somers denkt dat het goed is. De wet en het algemeen belang komen in zijn visie terecht op een verdienstelijke tweede en derde plaats.
En dan volgen de Vlaamse verkiezingen van 2019. Als lijsttrekker voor Antwerpen wordt hij niet alleen verkozen, maar ook aangesteld als minister voor onder andere Binnenlands Bestuur. De minister die bevoegd wordt voor de werking van de lokale besturen. Hij blijft ook de titelvoerende burgemeester van Mechelen.
(Lees verder onder de preview.)
Ongetwijfeld waren de bedoelingen van Bart Somers aanvankelijk goed. Hij kiest topfiguren uit het werkveld om zijn kabinet te bevolken en wil van de lokale besturen door enkele wetswijzigingen een meer aantrekkelijke werkgever maken. Maar al gauw wordt duidelijk dat hij in de tang zit van N-VA. Kabinetsmedewerkers van Jambon en Weyts stellen hun eisen om enkel rekening te houden met de bekommernissen van de werkgevers. De terechte vragen van de kant van de werknemers moeten wijken. Bart Somers zou Bart Somers niet zijn om dit euvel om te zetten in een opportuniteit. Hij vult de stoel van minister vanaf dat ogenblik in als burgemeester van Mechelen, en analyseert wat hem irriteerde als burgemeester. Het daaropvolgend personeelsverloop op het kabinet van minister Somers is gigantisch. De sterke figuren op zijn kabinet lopen weg of worden opzijgeschoven voor een blik bevriende ambtenaren uit Mechelen en omstreken.
Een eerste obstakel betreft het administratief toezicht. Niets zo vervelend voor een burgemeester als een beslissing van een bestuur die vernietigd wordt door het toezicht. Dergelijk terugfluiten van het bestuur wordt breed uitgesmeerd in de lokale pers en kan leiden tot imagoschade. Laten we dus het administratief toezicht zoveel mogelijk uitkleden en beperken tot een klachtentoezicht. Dat vermindert de kans op gezichtsverlies. Natuurlijk kan een lokaal bestuur de pech hebben om opgescheept te zitten met alerte en inhoudelijk sterke oppositieleden die de dossiers grondig bestuderen, en telkens een klacht indienen als de wet of het algemeen belang niet gediend worden. Als redmiddel kiest Bart Somers voor een uitgebreide mogelijkheid tot delegatie van bevoegdheden naar het college van burgemeester en schepenen. Op die manier wordt het voor de oppositieleden veel moeilijker om een volledig beeld te krijgen van een dossier, en wordt de kans op een klacht geminimaliseerd.
De democratische controle van de gemeenteraad wordt op deze manier uitgehold. Bijkomend probleem is dat een lokaal bestuur vaak nog over statutaire ambtenaren beschikt die beschermd worden tegen politieke willekeur, en een eed moeten afleggen waarbij ze getrouwheid beloven aan de wet en het algemeen belang. Dergelijke ambtenaren zijn in staat om de persoonlijke wensen van de burgemeester en zijn schepenen te dwarsbomen. Deze hindernis wordt snel omzeild met het ontslagdecreet, waardoor de bescherming van statutaire ambtenaren wordt weggenomen. Zij kunnen voortaan evenzeer als de contractuele medewerkers worden ontslagen, en kunnen bij een kennelijk onredelijk ontslag hun plaats in de administratie niet meer terug opnemen. Dit is de oplossing voor de vervelende onafhankelijkheid van weerspannige en plichtsbewuste ambtenaren.
(Lees verder onder de preview.)
Rest nog de vraag hoe je kan vermijden dat verkeerde figuren binnenkomen in een lokaal bestuur. De objectieve procedure die moet gevolgd worden verplicht een bestuur om de beste kandidaat aan te werven of minstens uitdrukkelijk te motiveren welke kandidaat aangeworven kan worden. Het vermijdt dus niet dat kandidaten met een verschillende politieke gezindheid binnenkomen, en het garandeert evenmin dat de aangeworven kandidaat zich zal schikken naar de grillen van een toevallige burgemeester of schepen. Als uitweg stelt de minister voor om de toegang tot een lokaal bestuur aanzienlijk te versoepelen. Het lokaal bestuur bepaalt zelf welke objectieve grendels worden gebruikt, maar de mogelijkheid tot vriendjespolitiek is inherent aanwezig.
Mooi zo, als burgemeester hebben we op die manier de instroom van gelijkgezinde personeelsleden én de uitstroom van tegenwerkende krachten vergemakkelijkt. Eventuele klachten worden praktisch onmogelijk gemaakt door het gebrek aan transparantie en het nemen van beslissingen in een select clubje binnen het college van burgemeester en schepenen. En als er dan nog een klacht volgt, dan zal het administratief toezicht slechts minimalistisch optreden. Dit maakt van de lokale besturen misschien geen aantrekkelijke werkgever, maar het zal veel aangenamer zijn voor een burgemeester om zijn eigen hersenspinsels door te drijven.
Tot slot moet nog een oplossing gezocht worden voor de schuldenberg van Mechelen. Een fusie, met kwijtschelding van (een deel van) de schulden, is al een mooi begin. Boortmeerbeek mag dan een huwelijk geweigerd hebben, Bart Somers zal ongetwijfeld zijn gewicht in de schaal leggen voor een andere fusie. Zo kan al een deel van de schulden van Mechelen doorgesluisd worden naar de Vlaamse bevolking. En de rest kan opgevangen worden door een privatisering van de lokale dienstverlening. Ook daar heeft de minister een grote rol gespeeld door allerhande decreetswijzigingen. Ook hier is het credo: als de schulden voor Mechelen maar opgelost geraken, de maatschappelijke kostprijs van privatiseringen is voor Vlaanderen.
Bart Somers heeft zijn macht als burgemeester van Mechelen enorm vergroot dankzij zijn ministerambt. Deontologisch is dit verwerpelijk. Een ontluizingsperiode voor ministers van Binnenlands Bestuur, die tegelijkertijd burgemeester zijn, is meer dan wenselijk. Hopelijk haalt Open VLD hun oude teksten terug van onder het stof. Want de volgende burgemeester die minister voor Binnenlands Bestuur wordt heeft haar zetel al ingenomen. Benieuwd welke problemen Aarschot mag ondervinden.
Gert Vlasselaer is stafmedewerker bij ACOD Lokale & Regionale Besturen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier